30.11.13

Potifar 11


Potifar besloot nadat hij het pand van de Grote Boentoet had verlaten ter vermijding van nieuwe woedeuitbarstingen meteen door te reizen naar Amsterdam. Hoe kon hij achterhalen welke pizzabakkers moslim waren en welke niet? Misschien moest hij wel een Italiaans woordenboekje kopen en ze bij zijn binnenkomst met een luid "Goede morgen, heren!", maar dan in het Italiaans, begroeten. Maar als het echte Italianen waren en dan in uiterst rap Italiaans tegen hem losbarsten, wat dan? Het zweet brak hem uit, want veel verder dan quattro formaggi en Berlusconi kwam hij niet. Helemaal zeker dat zo'n pizzamoslim geen Italiaans sprak was je natuurlijk ook niet. Hij had een levensgroot probleem en dat allemaal door die ellendeling van een Neander Thahlmann. Meteen toen hij aan Thahlmann dacht, klaarde zijn gezicht op. Hij zou eerst Thahlmann een lesje leren, met hem, met Potifar viel niet te spotten. Had hij gister, toen hij heel toevallig een stuk conversatie tussen de Grote Boentoet en Jopie Schoonbroertje hoorde, het woord tuincentra niet horen vallen? Dat was de oplossing, hij, Potifar zou op een ongelofelijke manier wraak nemen op Neander Thahlmann. Dat zou hij eerst doen, voordat hij op jacht zou gaan naar Amsterdamse pizzamoslims, die Cohen iedere avond met een aantal pizza's quattro formaggi zouden lastig gaan vallen. Dan hoefde hij dus nu ook helemaal niet naar Amsterdam. Potifar stapte op Schiphol uit en pakte de trein terug naar Den Haag. Uiterst in zijn schik met zichzelf stapte hij op Den Haag Centraal uit, nam de tram naar huis en zette zich achter zijn computer. Hij tikte de woorden tuincentra Amsterdam in en zag er sowieso al zeven. Schitterend. Hij ging bij elk tuincenrum drie coniferen van minimaal drie meter bestellen af te leveren op het huisadres van Neander Thahlmann. Dat waren zeven keer drie maakt eenentwintig naaldbomen. Toen ging de telefoon. Het was Katskelia. Potifar moest even slikken, wat zou kotskeeltje te melden hebben?
"Heb je het al gehoord?, vroeg ze.
"Wat?"
"Van de tuigcentra?"
Godverdomme, dacht hij, hoe kon Katskelia nu weten wat hij met coniferen van plan was.
Voorzichtig informeerde Potifar wat voor tuincentra Katskelia bedoelde, want je had ze in soorten: "Heb je het over de kleine, waar ze Afrikaantjes ...?"
"Ja, natuurlijk ook Afrikanen, al dat laag-bij-de-grondse-spul."
"En knolbegonia's?"
"Knolbegonia's?", vroeg Katskelia, "Wat moet een begonia in een tuigcentrum?"
"Nou ja, het lijkt me toch ook een product waar vraag naar is. Maar het schijnt vrij lastig om ze goed op te laten groeien."
"Ja, precies daarom gaan ze in containers!"
"In donker, vorstvrij in turf."
"Ja en als ze door de ouders niet worden gecorrigeerd gaan die ook naar de tuigcentra!"
"Moet je dan ieder jaar de knolbegonia's weer inleveren bij het tuincentrum?"
"Wat zanik je nou over knolbegonia's? Het gaat er om samen met de Grote Boentoet de afgrijselijke islam terug te dringen!"
"Ik dacht anders dat het kweken van cyclamen geen problemen gaf."
"Geen problemen geeft?", krijste Katskelia aan de andere kant van de lijn. "Geen problemen geeft? Waar zit je verstand Potifar? Ben je nu helemaal van de pot gerukt? Waar zet de Grote Boentoet zich voor in? Voor de vernietiging van de islam, eikel!"
"Ik heb niets over cyclamen in ons verkiezingsprogramma kunnen vinden", stelde Potifar vast.
"Ik ga nu meteen de Grote Boentoet bellen en ik sta erop dat jij uit de fractie gezet wordt, er bestaat godgloeiendegodverdomme nog zoiets als fractiediscipline en daar trek jij je geen ene reet van aan. De Grote Boentoet wil dat de islam in ons land verboden wordt! En mannetje Potifar, de imbeciele analfabeet, heeft niks over de islam in ons verkiezingsprogramma kunnen vinden. Hoe bestaat het. Lees jij alleen bloembolcatalogi uit Sassenheim? Waar zit je verstand? Het lijkt mij buitengewoon goed dat jij als eerste in zo'n tuigcentrum wordt opgesloten."

Eend 4

Dit is de 2CV in een adelijk jurkje. Dat jurkje klinkt misschien wat oneerbiedig, maar de carrosserie kon daadwerkelikk worden voorzien van een habijt dat overeenkwam met het stofje van de japon van de bestuurster van de auto. Het woord adelijk is trouwens eveneens juist, want de De Pontac was ontworpen door de Markies de Pontac. Voor en achterkant van de De Pontac waren identiek en de auto kon worden voorzien van een motor met een inhoud van 425 cc. dan wel 500 cc en voor wie dat nog onvoldoende was ook een Panhardmotor met een inhoud van 850 cc kon in het vooronder, maar dan was het natuurlijk geen derivaat van Citroëns 2CV meer. De Pontac stond voor het eerst op de Parijse salon in 1955.

29.11.13

Van slag

Gister en vanmorgen een boek gelezen waardoor ik van slag ben. Niet omdat het literatuur is en ook niet omdat ik het voor de eerste keer las, want "Boekhouden 1940 -1943" las ik zo'n vijfenveertig jaar geleden al, toen nog in in een aantal schoolschriften, maar nu uitgegeven* door mijn Parijse nichtje Loes. Toen was ik voornamelijk geïnteresseerd in wat de schrijver tijdens de oorlog wist en niet wist wat er met de Joden gebeurde, wist hij bv. van Auschwitz? Ik las het nu anders, vooral de banaliteit van de onderduik heb ik nergens zo beklemmend beschreven gelezen. Hier is een een communist, die gereduceerd wordt tot iemand die zich boos maakt over de zure boter die hij krijgt voorgezet, die uit een raam springt in een "gevecht" om een sappige peer te pakken te krijgen. Zijn leven speelt zich af op een paar vierkante meter en hij weet zich geen raad met de verveling. Samen met zijn vrouw, maar zonder zijn dochtertje Loes, gaat hij radeloos van adres naar adres. Kortom hij wordt geleefd. Heel vaag heb ik een een herinnering aan de schrijver, mijn oom Meijer Lisser**.  Op pagina 261 staat: "Om kwart over twaalf waren wij eindelijk in ....., de plaats van bestemming. Mijn treinbuurman moest er hier ook uit, en nam hartelijk afscheid van ons. Bij de halte stond.... met een vriend van haar man. We zoenden elkaar  hartelijk. En zoo gingen we dus bij...... naar huis. ......stond achter de deur te wachten. Het weerzien tussen Griet en haar broer was werkelijk ontroerend. In de kamer gekomen kreeg Griet het op haar zenuwen. ...... liet haar maar kalmpjes uithuilen." 
Griet is Meijers vrouw Greet. De puntjes kan ik invullen, bij de eerste puntjes moet Drachten staan, bij de tweede en derde reeks puntjes Ats (mijn moeder), bij de vierde Nico (mijn vader), bij de vijfde waarschijnlijk Nico.
Die vage herinneringen van me dateren van toen, ik was destijds zes.
*ISBN/EAN 978-90-79538-12-6
** Meijer Lisser 4 juli 1904 Amsterdam - 21 januari 1945 Midden- Europa.

Potifar 10


In het toilet vroeg Potifar zich af of hij het haakje op de deur moest doen. Stel je voor dat Farine de Reau of Tuinhekje nodig moesten, dan konden ze, als hij het haakje er op deed niet in de wc, maar als hij het haakje er niet op deed dan vonden ze hem. Hopelijk moesten ze geen van beiden, al zag Tuinhekje er uit of hij voortdurend spuitepoep had.
Zou hij gaan zitten of zou hij blijven staan, was een ander probleem. Hij ging zitten en hoorde een bekende stem aan de andere kant van de deur. Het was Pinus Stabberzdrond, de partijideoloog, die de Grote Boentoet regelmatig bijstond in besprekingen met Farine de Reau en Tuinhekje. "Mag ik even gebruik maken van je toilet, Grote Boentoet?, vroeg hij en opende zonder antwoord af te wachten de wc-deur.
"O, neem me niet kwalijk, waarom doe je de deur niet op slot, Potifar?" "Ik hoef helemaal niet, de Grote Boentoet verstopt..."
"Ja, het is goed, donder nu maar snel op!", zei de Grote Boentoet, "en ga de pizzamoslims in Amsterdam op een rijtje zetten, Poti!"
Pinus informeerde, nadat Potifar was verdwenen, de Grote Boentoet over de recente politieke ontwikkelingen: had hij al gehoord dat één op de zes Nederlanders dacht dat de Grote Boentoet minister was. "Is dat nu gunstig of ongunstig? Want dan kan het volk ook wel eens in de mening verkering dat je regeringsverantwoordelijkheid hebt en dat wil je nu juist niet."
"Ach Pinus, doe niet zo idioot, je lijkt goddomme het volk wel: de werkelijkheid telt, niet wat die achterlijke sukkels denken. Ik maak me er absoluut geen zorgen om. En over achterlijk geproken, die actie in Brabant om nog meer geestelijk gehandicapten op ons te laten stemmen is simpel, ja, dat is het juiste woord, fantastisch! Zo'n zin als: 'onze partij houdt heel erg van dieren, onze partij wil dieren niet in kleine hokken stoppen, dieren moeten het goed hebben, dat vindt toch iedereen? Dat is toch schitterend. Het Nederlandse volk is debiel en laten we dat alsjeblieft zo houden, Pinus! Belangrijk is dat we, voordat Farine de Reau en Tuinhekje hier zijn, razendsnel even mijn prioriteiten stellen: we moeten duidelijk maken dat moslims hier geen kans horen te krijgen ooit aan het bewind te komen want ze bakken er niets van. Toen in Egypte door Boebidrak of zoiets werd afgezet en de Moslim Broederschap aan de macht kwam, hebben we gezien waar het schip strandt. Ik had het kunnen voorspellen: met een leider die Morsi heet moet het natuurlijk mislopen. Als hier nieuwe  verkiezingen komen dan zullen we zien wie dit volk in werkelijkheid leidt. Farine de Reau kan solliciteren naar het burgemeesterschap van Wassenaar, dat hij van mij natuurlijk niet krijgt en Tuinhekje kan in de rij gaan staan voor een commissariaat bij de luierfabrikant FietjeFlanel."
"Heel goed Grote Boentoet", zei Pinus.
"Maar", vervolgde Pinus, " er is toch een ding, waar ik u aan moet herinneren: Krepptrett de Ruche, de televisienieuwsmogol stapt binnenkort op en u weet, u hoeft maar een wind te laten of er staat een snuivende journaalreporter met de uitroep 'Ha, Bûntût No.5' op de stoep. Dat zou onder een andere eindredacteur wel eens kunnen veranderen. Wij moeten er voor zorgen dat De Ruches opvolger ons met even veel sympathie blijft volgen, vindt u niet Grote Boentoet? Per slot van rekening bent u, zoals u uzelf op uw Engelstalige website omschrijft de "Dutch Freedom Fighter". U bent de Nederlandse Nelson Mandela." Pinus boog en kuste de schoenen van de Grote Boentoet en zei: "Ik ga, waar u gaat".
"Juist", zei de Grote Boentoet, "want ik ben de weg, de waarheid en het leven, alleen schijnt dat nog niet overal door te dringen. 
"Maar Grote Boentoet, vrees niet, wij zijn uw dienaar t’aller stond", zei Pinus. Behalve Potifar natuurlijk want aan hem twijfel ik, net als u,  hij moet eerst maar eens de adressen van de Amsterdamse pizzamoslims verzamelen en had u hem en Katskelia ook niet opgedragen om duizenden Wikileaks na te pluizen om te zien of de Amerikaanse ambassade in Den Haag u een ophitser en onze partij een extreem-rechtse partij genoemd heeft?"
"Verdomd Pinus, dat was ik bijna vergeten. Goed, dat je me helpt herinneren!"

Eend 3

Ook Philippe Charbonneaux - ontwerper van de Rosengart "Ariette" en de Delahaye 235 - tekende liefst twee maal een andere carrosserie op het 2CV-platform: eerst, in 1955 een fraai ogende coupé en in 1971 een wat archaïsch uitziend sportwagentje,  langs de lijnen van een Georges Irat uit 1938, dat  daarom "Jorgia" ging heten.

28.11.13

Potifar 9


Het was half negen. "Wie kon hem zo retevroeg bellen?" vroeg hij zich af. Vloekend rende hij naar beneden en nam de telefoon op: “Potifar Jansma hier."
"Ja, met Boentoet. Wat heb je me verdomme nu weer geflikt? Ik heb al twee twee klachten over je binnen en het is nog niet eens negen uur. Ik ken jou. Typisch iemand zoals ze bij ons in Venlo zeggen: flik d'n aap dan vritte good. Mij naar de mond praten, maar intussen. En al geise op diene kop staon, daar tuin ik van nu af aan niet meer in. Katskelia heeft net gebeld over je misdragingen van gisteravond en vannacht en nog veel ernstiger, ik kreeg ook een telefoontje van ene Neander Daalmans of zoiets, een journalist, die gister door mij speciaal was uitgenodigd en die jij op een werkelijk schandalige manier in de steek hebt gelaten. Ik en ik alleen bepaal de partijlijn en wat zit meneer Jansma te doen? Meneer  Jansma zit nog geen uur geleden, voor medereizigers duidelijk hoorbaar, in de trein tussen Utrecht en Den Haag fascistische taal uit te slaan en te oreren over de heropening van Westerbork. Dat bepaal ik Jansma! Ik bepaal wanneer in Westerbork moslims worden opgeborgen. Niet jij!" "Ik wist toen ik zes was al dat d'r doève op 't daak zitte, maar klaarblijkelijk kins d'n aezel waal nao de baek leie maar um doen doan zoepe kanste neet. Ik heb van dich eine smaak in de mond alsof d'r un kat in haet sitte jönge", schreeuwde de Grote Boentoet.
Potifar hield de telefoon verder van zijn oor en realiseerde zich dat de Grote Boentoet, omdat hij in het Venloos te keer ging, buitengewoon boos was.
"Je komt nu hier naar toe en dan zet ik dit gesprek met je voort. Ik laat mijn partij neet verhatbatsen door 'n uulskuuke als jij, hollewolle!"
"Jawel  Grote Boentoet, ik ben binnen een half uur bij u. "
"Een half uur? Binnen tien minuten. Je neemt op eigen kosten een taxi, stuk soepie!"
De verbinding werd verbroken. Potifar stond niet alleen vanwege de kou te trillen op zijn benen. Douchen kon hij wel vergeten.
Er waren ogenblikken dat Potifar zich afvroeg waarom hij in hemelsnaam in de politiek gegaan was, dit was zo'n ogenblik: een partijleider die hem in een onverstaanbaar dialect de mantel uitveegde. Want wat betekenden verhatbatsen en hollewolle? Hij schoot snel zijn oude kleren weer aan en belde een taxi. Op de kop af dertien minuten later stond hij bij de Grote Boentoet op de stoep.
"Je bent, zoals gewoonlijk weer te laat", was het eerste dat hij te horen kreeg." Nee, je hoeft je jas niet uit te doen, ik handel het met je in de gang af. Ik beschouw je niet als mijn gast. Op je knieën! Snel, snel! En luister!"
Potifar knielde tussen de kapstok en de de deur van de wc, terwijl de Grote Boentoet zijn paraplu pakte en in Potifars borst prikte: "Ik ga niet herhalen wat Neander Daalmans of zoiets aan mij verteld heeft, laat het je gezegd zijn dat het zeer ernstig is en dat jij de relaties, die ik moeizaam opbouw, afbreekt, vernietigt, kapot maakt. Mijn indruk wordt bevestigd door het verslag van de gebeurtenissen van gisteravond en vannacht van Katskelia." Opnieuw priemde de Grote Boentoet met zijn paraplu in Potifars borst: "Jij aarslaok! Het verstand van een bliëe krumelvaeger. Kiek mich neet aan wie 'n sneej mik, verdomme."
Potifar probeerde iets te zeggen, maar kreeg geen kans.
"Luuster zibbedeius, ik ben jou zat en ik ga je haarfijn uitleggen waarom".
"Het schijnt maar niet tot jouw botte, waarschijnlijk uiterst lege hersenpan door te dringen, dat onze partij maar één leider heeft: ik en niemand anders. En ik ben toevallig niet zo'n sukkel als Ben Ali of Moebarak, kereltjes die volslagen uit het oog verloren hebben wat het volk wil, daar zijn het dan ook moslims voor. Nee, nee Poti, ik win op alle fronten. Ik voel exact aan wat ons volk wil, dat is gisteravond nog eens bevestigd door de befaamde vaderlandse auteur Joris Schonebroer, of zoiets".
De Grote Boentoet zwaaide vervaarlijk met zijn paraplu en prikte er vervolgens mee in Potifars voorhoofd.
"U bedoelt Jopie Schoonbroertje en vergiffenis Grote Boentoet, duizendmaal vergiffenis."
"Ja, ja. Dat is gemakkelijk, even sorry zeggen, maar terecht heeft Johan Schoonvader, of zoiets. over u, huichelaar, geprofeteerd: Potifar eert u met de lippen, maar zijn hart is ver van u verwijderd."
Potifar mompelde: "Jopie Schoonbroertje en Marcus zes vers zes."
"Juist", zei de Grote Boentoet en duwde met de punt van de paraplu Potifars hoofd naar achter, "als je dat maar begrijpt, onze partij heeft de joods-christelijke traditie hoog in het vaan dus weg met de koran!"
En nu opgesodemieterd" riep de Grote Boentoet, "want over vijf minuten staan Farine de Rueau en Tuinhekje hier op de stoep om het weer eens over gedogen te hebben. Niet, dat ik daar veel zin in heb, maar dat willen de heren nu één maal. Regelmatig overleg noemen ze dat, terwijl ik heel andere zaken aan mijn hoofd heb, zoals de terugkeer in de fractie van Zeebalduz Botttema uit Hongarije. Altijd heel plezierig zo'n man, die zijn vuisten weet te gebruiken, als mijn beveiligers het eens een keer af laten weten. Intussen, Potifar, ga jij Cohen treiteren door elke avond drie verschillende pizzabedrijven te bellen en op zijn naam twee Quattro Stagioni voor hem en zijn vrouw te bestellen. Daarmee slaan we twee vliegen in één klap want de meeste pizzabakkers zijn helemaal geen Italiaan maar Egyptenaar, Marokkaan of Turk. Moslim dus. Vraag of ze er een flesje ijsthee bijdoen, want hij drinkt zo graag thee."
Potifar wreef over zijn pijnlijke voorhoofd en wilde net zeggen dat het wat de pizza's en de thee betrof in orde kwam, toen de Grote Boentoet wild begon te schateren: "Haha, je lijkt nu precies een alochtoon met de rode stip van de paraplu op je voorhoofd, zo'n vrouw uit Pakjepakjestan."
"India", fluisterde Potifar.
Er werd gebeld.
"Vlug verstop je in de wc, höllewölle", zei de Grote Boentoet.

Eend 2

Citroëns 2CV is altijd verbouwd, en dat heb ik het nog niet eens over de rétrocarrosserieën die vandaag de dag op de bodemplaat worden geschroefd, want ik moet altijd een grijns onderdrukken als ik mannen, het liefst met witte vliegenierkapjes achter de halvemaanvormige Brooklandswindschermpjes  - bijvoorbeeld in een Burton -  zich door Laren zie voortbewegen. Nu is het rétro wat de klok slaat, ooit was het volslagen anders en werd een 2CV voorzien van een moderner ogende carrosserie dan de fabriek leverde. Daar was bijvoorbeeld de UMAP, op het motorgeluid na totaal onherkenbaar als 2CV, die in 1957 op de markt kwam. UMAP stond voor  Usine Moderne d'Applications Plastiques. De fabriek stond in Bernon en leverde een versie met een iets grotere motor, zodat de goed ogende polyester coupé 125 km/u. haalde, maar daar hing wel een prijskaartje aan. Hij was twee keer zo duur als de gewone 2CV.

27.11.13

Potifar 8

 
Ze misten de trein naar Amersfoort net. Neander wilde nog terug naar de bus om de chauffeur de huid vol te schelden, maar Katskelia weerhield hem daarvan door zich hardop af te vragen of Von Schlummpfer dat gedaan zou hebben, Von Schlummpfer had toch immers sowieso niets met openbaar vervoer gehad. Neander grijnsde even en pakte het gratis krantje "Polis" van een stapel. Katskelia en Potifar volgden zijn voorbeeld.  Er stond een artikel in over Europese samenwerking tussen  anti-Europese politieke partijen. “Hoe noemde je zoiets ook alweer?”, vroeg Potifar zich af.  “Een contradictio in thermosfles, nee, dat kon het niet zijn.” "Diepe gedachten", dacht Potifar op de vroege ochtend, wachtend op de trein. "Mocht hij die wel denken? Moest hij zulke gedachten niet overlaten aan echt grote denkers als de Grote Boentoet? “ Hier stopte Potifar even met denken, want hij hij had altijd problemen met het doen van twee dingen tegelijk en denken en in de juiste trein stappen was nu eenmaal niet gemakkelijk. Gelukkig dat Katskelia er bij was, die meteen zei, toen ze zag dat hij aarzelde, dat ze in Amersfoort over moesten stappen.
Toen hij in de trein zat dacht Potifar verder. Ter hoogte van Barneveld waren Potifars gedachten zo diep, dat hij bijna begon te hyperventileren. Neander leek bezorgd, maar zei niets. "Vermoedelijk is de man, doordat hij vannacht niet geslapen heeft, oververmoeid", besloot hij. Bovendien was Neander in gedachten al bezig met zijn column voor "Het Ware Woord" van die avond. Katskelia keek heel even naar Potifar voor ze haar agenda opensloeg. Potifar dacht ook, maar nog steeds bijzonder diep. Hij dacht inmiddels over de politieagenten in de fractie en natuurlijk ook over de politieagenten in de provinciale staten en hoe Nederlandse politieagenten hadden samengewerkt met de Duitse bezetter en dus overdrachtelijk verantwoordelijk waren voor de stichting van de staat Israël, dan zouden ze, als ze in Europees verband moslims gingen vervolgen en uitroeien, uiteindelijk ook kunnen zorgen voor een thuisland voor de moslims. Dat was toch een schitterende oplossing. Hij moest het daar toch eens over hebben met de Grote Boentoet. Maar eerst zou hij het idee wat uitwerken: kijken of niet alleen de woning van kampcommandant Gemmeke in Westerbork kon worden gerestaureerd, maar dat er daar ook de barakken, maar nu voor moslims, werden herbouwd. Het belastinggeld werd zo in ieder geval beter besteed dan aan kunstsubsidies.
Hij popelde om Katskelia deelgenoot te maken van zijn diepe gedachten, maar hij vond dat hij beter kon wachten tot Neander in Amersfoort was overgestapt. Wat hij straks als hij thuis was, eerst wilde doen was Lolle Gronder in Friesland eens bellen. Hij herinnerde zich dat rond de man ooit gekrakeel was ontstaan, omdat hij een geboeide arrestant had geslagen. Misschien was Gronder wel agent geworden om eens flink te meppen? Je mocht verdomme zelfs als politieman tegenwoordig niks meer, hoe kon je zonder te slaan je gezag handhaven? En Gronder was niet eens agent maar zelfs brigadier.
In Amersfoort namen Katskelia en Potifar afscheid van Neander, die reisde naar Amsterdam en zij beiden naar Den Haag.
Potifar begon voorzichtig over zijn plannen om Westerbork weer in gebruik te nemen.
"Waarom niet?", vroeg hij, "per slot van rekening is het dan de derde keer dat het kamp wordt gebruikt, eerst voor de Joden, daarna voor de Molukkers en straks voor de moslims. Drie keer is scheepsrecht. En zeg nou zelf Katskelia, als er één echt Nederlands gezegde is, dan is het dat wel: drie keer is scheepsrecht!"
Kaskelia vond het onverstandig om de plannen, die ze overigens best zag zitten, rond te bazuinen: "Dat kan pas als we de macht hebben, Potifar. De Grote Boentoet moet eerst leider van het Nederlandse volk worden, we moeten niets overhaasten. "Pas dan" en ze begon opnieuw zachtjes te zingen, "zet geen macht onze opmars stop, tienduizenden marcheren en maken voor onze partij ruim baan, niets zal onze troepen keren. Op! achter de Grote Boentoet aan!"
"Maar daar wil ik helemaal niet op wachten.”
"Luister naar en wacht op het teken van de Grote Boentoet. Potifar, jij wilt weer veel te snel. Straks worden we nog beschuldigd van fascisme en we zijn juist een partij voor de vrijheid!
De verdere thuisreis van Potifar vond zonder problemen plaats. Hij nam een taxi bij Den Haag Centraal en voordat hij een douche nam, pakte hij, zoals hij zich had voorgenomen, eerst de telefoon om met Lolle Gronder over zijn Westerborkplan te praten. De telefoon in het verre Drachten ging over en Potifar noemde zijn naam, aan de ander kant hoorde hij "Mei wa". Dat begreep hij niet, hij had toch niet een Chinees restaurant gebeld, dus hij noemde opnieuw zijn naam, het antwoord was weer "Mei wa."  Voorzichtig legde hij de telefoon op de haak, Hij keek even snel de krant in en zag dat Wroxx de Gazon de voorpagina gehaald had met zijn voorstel fanvervoer en voetbal van elkaar te scheiden, dat was leuk voor Wroxx, maar waarom wierp de Grote Boentoet hem nou nooit zo'n hapklaar mediabrokje toe? Nee, hij kon op een avondje uit een beetje op een mafkees uit Amsterdam passen, zodat hij zelf niet aan eten toekwam. Hij zou dat toch een met de Grote Boentoet bespreken. Hij stond net in zijn blootje om onder de douche te gaan toen de telefoon ging.

26.11.13

Eend

Altijd leuk zomaar vanmorgen een "Eend" te zien, maar dan beginnen de problemen. Wat is het bouwjaar van de auto? Een ribbeltjesmotorkap? Dan moet de auto van voor 1961 dateren. Maar dan vind ik dat de auto in 1969 het kenteken 11-19-ME heeft gekregen en oorspronkelijk rood was. Overspuiten in de typische grijze tint uit de beginjaren van de 2CV kan natuurlijk altijd. Vervolgens  vind ik: bouwjaar 1969. Dan moet de Eend dus zijn originele motorkap verwisseld hebben voor de ribbeltjesmotorkap. Tenzij de auto in 1969 geïmporteerd is, toen  zijn Nederlandse kenteken kreeg en  echt uit 1957, '58 of '59 dateert. Daar staat dan weer tegenover dat in die jaren Citroën geen roodgespoten 2CV's afleverde.

Red Ingle

Spike Jones kwam op dit blog al voldoende aan zijn trekken, dus had ik me voorgenomen hem in het rijtje muzikale humor dit keer over te slaan, maar omdat Red Ingle (echte naam Ernest Jansen Ingle, 1906 - 1965) een tijd in the City Slickers speelde kan ik onmogelijk om Spike Jones heen. Red is de vocalist in "Glow Worm". Ingle verliet de City Slickers na een een conflict over zijn salaris en vormde zijn eigen band The Natural Seven, waarmee hij een aantal successen had, waaronder "Tim-Tay-Shun" met Jo Stafford als Cinderella G. Stump. Ook "Cigareetes, Whuskey and Wild, Wild Women" (dankzij een boycot van alle belangrijke Amerikaanse radiostations) en "I Love You For Seventy Mental Reasons" haalden de hitparade. Alhoewel Ingles oorspronkelijke instrument de viool was en het instrument in zijn tienerjaren op concertniveau beheerste, speelde hij later voornamelijk saxofoon.

Potifar 7


Ze liepen, omdat daar, doordat er gepekeld was, minder sneeuw lag, midden op de weg, toen ze het geluid van een bromfiets hoorden. Een jongen, die aan iedere kant twee fietsers voorttrok, kwam Kaskelia en Potifar tegemoet. Het drietal stopte vlak voor hun voeten.
"Moei die mafklappers zien, doene de Apeldoornse vierdaagse inne winter, inne snee", zei de grootste, degene met de bromfiets.
De linker vulde aan: "Mins'n, joe bint niet goed inne leumes".
Potifar wilde zeggen dat ze de bus gemist hadden, toen de derde tot groot plezier van de andere twee zei: "Ze gaon te piepel'nberg'n, jongs."
"We gaan te wat?, vroeg Katskelia.
"Te verstoppertje speul'n", verduidelijkte nummer drie.
"O, noemen jullie dat zo", zei Katskelia, die voelde dat de drie niet onvriendelijk waren, "nee, jongens, we waren een avondje uit en hebben de laatste bus gemist".
"Nou dan bint ule anne beurt mins'n, de volgende bus goat eerst om kuttier o'er zes bie de kark weg."
"O, hartelijk bedankt voor de informatie en tot ziens", zei Potifar, die vond dat de verbroedering met het gewone, waarschijnlijk nog niet stemgerechtigde, volk lang genoeg geduurd had.
"Aont kaik, kuier ze mins'n!"
Tegenover de kerk vonden ze even later een bushalte.
"De eerste bus gaat inderdaad pas om kwart over zes. Dat betekent dus meer dan vijf uur wachten", zei Potifar, "en verdomme natuurlijk weer geen bushokje."
"Misschien is de kerk open?"
"Ja, ze zijn daar gek, maar misschien vinden we wat beschutting onder een afdakje?"
Bij de ingang van de kerk was een afdak. Het was er in ieder geval droog. Ze gingen zitten, maar niet nadat Potifar Katskelia gevraagd had naar de tekst van een door hemzelf geschreven lied te luisteren. Uit zijn binnenzak haalde hij een stuk papier en hij las: "Kameraden, sterk in vast vertrouwen, scharen w’ons om de Boentoet heen, dienend gaan we ONS Neerland herbouwen! Eén voor allen, allen één,wij rukken op, de vlag in de top en daav’rend klinkt ons lied: de linksche kliek en islamiet, zij krijgen Neerland niet! Kameraden, vreest geen hoon of laster, wapens uit het linksche kamp! De Boentoet wint ondanks de kritikaster, die verrechtsing schuwt als ramp, wij rukken op, de vlag in de top en daav’rend klinkt ons lied: de linksche kliek en islamiet zij krijgen Neerland niet!"
"O, Potifar, schitterend, schitterend, schitterend, waar haal je het vandaan? Wat zal de Grote Boentoet verguld zijn! Nu moet er nog een melodie bij."
Potifar keek verheugd, misschien zou het lied hem weer in de gunst van de Grote Boentoet brengen. Hij vroeg zich af of hij Katskelia in vertrouwen zou nemen en haar vertellen dat hij het lied eigenlijk niet zelf geschreven had, maar op het internet gevonden en alleen maar een paar woorden veranderd had: bolsjewiek was islamiet en bonzenkliek was linksche kliek geworden, verder waren de gedachten die in de jaren dertig in rechts Nederland opgeld deden vandaag de dag weinig veranderd en werd de partij op dezelfde manier geleid. O ja, hij had Mussert veranderd in Boentoet. Misschien was het toch maar beter Katskelia niet in te lichten.
Katskelia vroeg of ze zijn papiertje mocht vasthouden en ze begon zachtjes een melodie op zijn tekst uit te proberen. "Het moet een marsje worden", zei ze, "een vrolijk meezingbaar marsje."
"Maar alsjeblieft geen blaasorkest", zei Potifar, die bang werd dat de Grote Boentoet dan ontdekken zou dat de lofzang op hem oorspronkelijk een Marschlied van de NSB geweest was en de Grote Boentoet kon de vergelijking met die partij niet uitstaan.
"Wel nee man, een leuke accordeon met Gordon als zanger en dan een achtergrondkoortje uit de fractie."
"Dat is een verrekt goed idee", zei Potifar, als we snel genoeg zijn, kunnen we er een carnavalskraker van maken. Dat moet met het enorme succes van de Grote Boentoet in Brabant en Limburg toch lukken."
Precies om zes uur werd Neander Thahlmann, uit het politiebureau, waar hij ter ontnuchtering was opgesloten, losgelaten. Hij vroeg aan de agent die hem zijn bezittingen teruggaf hoe hij in hemelsnaam het dorp kon verlaten.
"Met de bus, om kwart over zes bij de kerk", antwoordde de man.
Zo kwam het dat Katskelia, Potifar en Neander gezamenlijk bij een en dezelfde bushalte belanden.
Neander begon meteen te klagen: "Wie laat vanmorgen mijn hond uit in het Vondelpark, jullie niet hè, sukkels? Ik ben weer mooi de lul, dankzij jullie, godverdomme."
"Als u niet was weggelo...", begon Potifar.
"Ja, hoor ik kon er op wachten, natuurlijk heb ik het weer gedaan", zei Neander.
"Nou", zei Katskelia, "wij zeker niet!"
"Als jullie geweten hadden wie mijn allerallergrootste vriend Neander von Schlummpfer was en dat wisten jullie met jullie stomme koppen niet, liep ik over een paar uurtjes fijn in het Vondelpark met mijn shooter voor de hond. Maar dat kan ik, nu ik nog in deze negorij ben, wel vergeten. Ik ga meteen straks, als ik vandaag tenminste nog thuis kom, de Grote Boentoet bellen om mijn beklag over jullie te doen. En, en... ik ga ook Jopie Schoonbroertje bellen, die kan dan fijn een boekje over jullie opendoen in "De aarde op hol", vanavond. Godgloeiendegodverdomme."
"U bent toch ook anti-Cohen?", informeerde Katskelia.
"Natuurlijk ben ik anti-Cohen! Iedereen is toch anti-Cohen? Zelfs mijn hond is anti-Cohen."
"Dan zijn we 't toch over de hoofdzaak eens en dan moeten we ons niet door een klein misverstand van het rechtse spoor af laten brengen. Bovendien heb ik een nieuwtje voor u, leuk voor uw column in "Het Ware Woord" vanavond."
"Dat moet dan wel een verrekt goede primeur zijn als je wilt dat ik de Grote Boentoet niet bel!"
“Mijn collega hier, Potifar Jansma, heeft ons partijlied geschreven en Gordon zal het gaan zingen. Het wordt een echt volkse meezinger.”
"Geweldig, geweldig, Goldon, de lascist", riep Neander en sloeg zich van plezier op de knieën, want dat was een leuke primeur voor zijn column!
Potifar hield wijselijk zijn mond, want al noemde hij Katskelia soms voor zichzelf Kotskeeltje, dit had zij toch maar prachtig opgelost. Hij zou alleen graag willen weten wat een shooter was, waarmee Neander en zijn hond het Vondelpark ingingen. Hij besloot het maar niet te vragen, want Neander scheen nu in een goed humeur en dat kon beter zo blijven. Misschien had zo'n shooter wel iets met Neanders grote vriend Von Schlummpfer te maken en als hij er naar vroeg zou er best weer een woedeaanval van Neander op kunnen volgen. Maar ook dit vraagstuk werd door Katskelia feilloos opgelost, want ze vroeg langs haar neus weg: " Wat kost zo'n shooter eigenlijk?"
"Zo'n werpding voor de hond?" was Neanders wedervraag.
"Ja, niet dat ik een hond heb, maar mijn buurman vroeg me er laatst naar."
"Ik heb zo'n ding gekocht omdat ik een bal niet meer zo ver kan gooien. Meer dan een tientje ben je aan een shooter niet kwijt."
De bus was zeker al vijf minuten te laat.
Toen hij aankwam, stapte Neander als eerste in: "Zo chauffeurtje, verslapen vanochtend?"
De chauffeur deed of hij niets gehoord had en vroeg: "Waar wilt u heen?"
"Naar het dichtstbijzijnde spoorstation graag, zo ver mogelijk weg uit deze verdomde negorij."
"Dan kunt het best mee naar station Apeldoorn, dat is het eindpunt van deze lijn."
"Goed, goed. Als ik hier maar weg ben. Wat zei u? Apeldoorn, is dat ver en is de beschaving daar al doorgedrongen?"
"Een dik half uur en u bent in Apeldoorn."
Katskelia en Potifar wilden in dezelfde richting. De chauffeur keek Potifar even aan en vroeg: "Die andere meneer is dat een tbs-er met weekendverlof?"
"O nee, dat is de beroemde schrijver Neander Thahlmann, de grote vriend van de vermoorde Neander von Schlummpfer. Herkende u hem niet?"
Dat laatste hoorde Neander en hij bedankte Potifar voor zijn introductie. "Er kan maar niet genoeg op worden gewezen dat ik de beste vriend was van Neander von Schlummpfer, zo houden we zijn nagedachtenis ook bij buschauffeurs in leven, wil ik maar zeggen."

25.11.13

Gefillte Joe & The Fish 2

Besef dat de tekst van "Walk on  the Kosher Side" enige verklaring nodig heeft:
AZA: Joodse jeugdorganisatie. YMCA: Young Men's Christian Association. Yarmulke: keppeltje. Nudnik: vervelende klier. Fairfax: Joodse buurt in Los Angeles. Oy a broch: vervloekt. Shiksa: niet-Joodse vrouw. Hadassah: Amerikaanse zionistische vrouwenorganisatie. Circumcised: besneden.

Gefillte Joe & The Fish

 
Eerst maar even de tekst van "Walk on the Kosher Side":
Yakov quit the westside AZA
Went 'cross town joined YMCA
Soon bacon and pork he began to enjoy
He took off his yarmulke. The yid was a goy
I said hey Yakov! Take a walk on the kosher side.
I said hey nudnik! Take a walk down Fairfax...
Oy a broch
Why don't you go meet yourself a nice girl?
What do you need a shiksa for?
They're dirty, they're filthy
You need a pure one, a clean one, a clean one, a pure one
Herschel was shocked when he heard the news
He couldn't believe that he and Jesus were both Jews
He said how can we be the same
When this long hair's got a Mexican name
I said hey Hersch! Take a walk on the kosher side
I said hey kid! Take a walk down Fairfax
And the members of Hadassah go...
Boy b..boy..boy..boy.. boy.
Abe wanted to star in picture shows.
So he capped his teeth, cut his hair and fixed his nose.

Changed his name to Lash LaRue
And spoke of the pride of being a Jew
I said hey Abe. Take a walk on the kosher side.
I said hey! Whatever your name is, take a walk down Fairfax
Katz was taking his bar mitzvah lessons
Across the street a shiksa was undressing
Then one day to the rabbi's surprise
Katz was showing her where he was circumcised
I said hey Katz...take a walk on the kosher side
Hey Katzy..take a walk down Fairfax
And the members of Hadassah go...
Boy..b..boy b..boy
Oya !! What'ya want to show a girl a thing like that?
Your mother finds out about a thing like that you'll make her heart break!
Don't ya care ya filthy animal?
Why dontcha go up to your study and become a doctor or something? 

Er valt een ander uit te leggen: ten eerste de naam die natuurlijk is afgeleid van Country Joe & The Fish, ten tweede de titel en melodie: ontleend aan Lou Reeds "Walk on the Wild Side." De grammofoonplaat heeft de vorm van een davidster, uit ervaring weet ik dat de plaat verdraaid lastig is scherp te stellen!

Potifar 6


"Hier houdt het spoor op", zei Katskelia
"Dat zie ik. Hij is hier, kijk maar, in een auto gestapt en zit nu, terwijl wij uren door de sneeuw baggeren, al lang thuis. Laten we maar teruggaan. We zijn het wildzwijn misgelopen, maar misschien zijn we nog op tijd voor de aardappelgemberschuimtaart of het kopje koffie toe."
Maar het teruglopen had meer voeten in de aarde - of beter in de sneeuw - dan Potifar dacht en toen ze na een worsteling van twee uur het terras van het restaurant betraden, was alles in duister gehuld en bleken ook de luxe touringcars, verdwenen.
"Ze hebben verdomme niet eens op ons gewacht. Hoe komen wij nu naar huis?" vroeg Potifar.
"Ze zullen vroeg vertrokken zijn omdat Compoet Zubberduff vanavond een uitnodiging had voor het televisieprogramma van Qurm en Bombeseim", zei Katskelia.
"Daar weet ik niets van", zei Potifar, "waarover zou Compoet het hebben?"
"Over de missie naar Mali, over die verrekte immigranten en natuurlijk ook over hoe de Grote Boentoet voortdurend door het linksche tuig wordt belasterd en bedreigd. Ongetwijfeld zal Compoet een vergelijking maken met de toestand in Amerika. Je moet er toch echt niet aan denken dat de Grote Boentoet, net zoals dat parlementslid in Arizona, wordt neergeschoten."
"Ik hoop maar dat Compoet duidelijk maakt dat het linksche tuig een onverdraagzaam klimaat aan het scheppen is. Heb jij je gsm bij je, Katskelia?"
"Nee, die mochten we immers vanwege de geheime locatie niet meenemen. Dat weet je net zo goed als ik."
"Nou.... dan zijn we mooi in de aap gelogeerd."
"Alsjeblieft, alsjeblieft Potifar, wil je het woord logeren nu even niet gebruiken. Hier staan we van god en iedereen verlaten in volslagen duisternis in een sneeuwstorm en waarom? Uiteindelijk alleen maar omdat we ons land willen dienen en vechten tegen het linksche grachtengordeltuig."
"De grachtengordel zou me op dit moment bijzonder lief zijn", zei Potifar en begon zachtjes "Aan de Amsterdamse grachten" te zingen.
"Hou op, Potifar. Zing, als je toch zo nodig moet zingen, alsjeblieft iets anders. Dat Vlaamse anti-moskeelied bijvoorbeeld." Katskelia zette in: "Politiek correct, anti-racist, multicultureel, het wordt me allemaal veel teveel."
"Welke kant moeten we op? Mijn gevoel zegt me dat we naar rechts moeten, dat zou de Grote Boentoet ongetwijfeld ook gedaan hebben."
"Maar dat is totaal de andere kant op dan waar we vandaan kwamen."
"We kunnen ook kijken of ze hier ergens een deur niet op slot hebben gedaan."
"Goed idee."
Katskelia en Potifar begonnen een rondgang langs alle deuren van het restaurant. Maar ze waren allemaal potdicht.
Er zat niets anders op dan rechtsaf te slaan.
Neander was intussen ter ontnuchtering opgesloten in een politiecel. Dat was niet zonder slag of stoot verlopen, maar nu zat hij op zijn brits medelijden te hebben met zichzelf, want alhoewel hij al lang geen empathie kon hebben voor de medemens: de kreet hun strijd, onze strijd: internationale solidariteit had hij ver achter zich gelaten, mocht hij zich graag wentelen in eigen verdriet. Om het het even welk: zijn geringe succes bij de vrouwen, zijn tegenvallende boekenverkoop, de moord op zijn grote vriend Von Schlummpfler. Hij kreeg tranen in zijn ogen en sliep zachtjes snikkend in.
Potifar had Katskelia bij de hand genomen en gezamenlijk liepen ze over een ondergesneeuwd heideveld in de richting van een aantal lichtjes in de verte. Het leek alsof de lichtjes in plaats van dichterbij hoe langer verder wegraakten. Katskelia probeerde de moed er in te houden met kleine grapjes, zoals: "Nu zou ik best een hoofddoekje kunnen gebruiken. Haha." Potifar voelde een schrijnende pijn in zijn lies en tussen zijn dijen en dacht meer aan een verzachtend likje Purol en een luier.
Nadat ze hun gasten in Amsterdam hadden afgezet en Compoet Zubberduff naar de studio, van waaruit Qurm en Bombeseim werd uitgezonden, hadden gebracht, reed een van de twee touringcars met de bijna voltallige fractie naar Den Haag. De Grote Boentoet had op de reisleidersstoel voorin plaatsgenomen en greep de microfoon: "Dit was, maar ik neem aan dat iedereen dat heeft begrepen, een experiment. Een experiment om te zien hoe we met de pers, maar wat belangrijker is, hoe wij met vaderlandse smaakmakers, zoals Jopie Schoonbroertje moeten omgaan. Voor mij persoonlijk is dat experiment geslaagd, maar helaas lang niet voor iedereen uit de fractie. Ik heb te veel meningen horen verkondigen en er is maar één mening en dat is de mijne. Wij spreken met één mond en dat is de mijne. Bovendien hebben twee fractieleden enorm gefaald ten opzichte van één van de gasten, alle drie hebben de gezamenlijke terugreis dan ook niet kunnen aanvaarden. Ik ben daar niet boos, maar buitengewoon verdrietig over. Voor Katskelia en Poti krijgt dit muisje dan ook nog een staartje: zij gaan de duizenden berichten op Wikileaks lezen die door de Amerikaanse ambassade in den Haag verstuurd zijn. Vervolgens gaan zij elk bericht waarin ik een ophitser en onze partij een extreem-rechtse partij genoemd word met woord en daad bestrijden. Ik, Grote Boentoet, pik zulke infame aantijgingen van Barack Hussein Obama en zijn Washingtonse zootje niet, wie denkt hij wel dat hij tegenover zich heeft. Het wordt hoog tijd voor een Nederlandse theepartij! Vanaf nu wordt er dan ook geen koffie meer in de fractiekamer geschonken."
Katskelia probeerde intussen de moed er in te houden door het zingen van vaderlandse liederen. Ze deed dat met een pseudo-Limburgs accent, niet alleen omdat de partij daar bij de Tweede Kamerverkiezingen zulke grote successen had geboekt, maar ook omdat de Grote Boentoet uit Venlo kwam. Ze was begonnen met "Waar de blanke top der duinen zjittert in de zonnezjloet" en via "Waar in bronzjroen eikenhout, nazjtezjaaltje zingt" en "Wij willen Holland houden, ons Holland fier en klein, wij blijven 't hou en trouwe, wat ook zijn lot moozj' zijn!" nu bezig aan "Alle man van Neerlands stam, voelen zizj der Vaadr'ren zonen, willen wij op 't plekje wonen, dat hun tot erfdeel kwam. Eizjen meester, niemands knezjt, rezjt en slezjt, stalen vuist en rappe hand, zo is het volk van Nederland." Potifar neuriede mee, want hij kende de woorden niet, maar hij leefde helemaal op toen Katskelia "De vlaggen hoozj, de rijen dizjt zjesloten" inzette. Dat was andere koek. Zingend, maar meer strompelend dan marcherend, kwamen ze in een doodstil dorp.

24.11.13

Meisjestonen

Net als The Shaggs een meisjesgroepje, het trio The Gal Tones, niet uit de Verenigde Staten, maar uit Canada, verdere gevens heb ik, zeer terecht, niet kunnen vinden. Toch twee stukjes: "The Scene" en "Take it ons trust". Het laatste speciaal voor zondag!

Potifar 5

 
"Neander wil neu-neu-neu-neukertjes doen", klonk het overluid.
Uiterst genant. De Grote Boentoet vroeg zich af wie Neander Thahlmann uitgenodigd had, keek de tafels rond en vroeg Pinus: "Enig idee hoe die man hier is binnengekomen?"
"Iedere gast is door u persoonlijk benaderd, Grote Boentoet."
"Weet je dat heel zeker, Pinus?"
"Nou en of, Grote Boentoet, u bent de grote leider, zonder u zijn we niets, nietige stofjes gewaaid door de wind, waterdruppels weggevaagd door een ruitenwisser op de voorruit van een Fiat 500, scheten die niet waard zijn opgesnoven te worden, vlooien in de pels van een labradoodle, mottengaatjes in de boerka van zo'n verdoemde moslima, ongescheten stront van een ..."
"Ja, het is al goed, draag Potifar op die man samen met Katskelia, die weer eens volledig gefaald heeft, het restaurant uit te werken. Laat Potifar een taxi bellen.
Potifar liep met de smoor in, want er was nu gerede kans dat hij het hoofdgerecht, wildzwijn met vlierbessenbavarois, zou missen, naar de keuken en vroeg om een telefoonboek.
Maar in de wijde omgeving bleek geen taxi te krijgen.
Het angstzweet brak Potifar uit, want als hij geen taxi voor Neander en Katskelia kon regelen, dan kwam er opnieuw een rood streepje achter zijn naam te staan in het boek dat de Grote Boentoet over alle fractieleden bijhield en dat zou voor hem vandaag het zoveelste zijn. Bovendien had Pinus hem niet verteld waar de taxi Neander en Katskelia naar toe moest brengen, naar het dichtstbijzijnde station, naar Den Haag, naar Amsterdam? Potifar ging naar binnen en zag dat iedereen zat te schransen. Hij aarzelde, maar liep toch naar de Grote Boentoet. "Grote Boentoet", begon hij. Maar deze reageerde met "Nu even niet Poti, ik voer net een interessant gesprek met de heer Schoonbroertje over het linksche tuig en misschien heb je het niet gezien: ik zit te eten! Als je wat te zeuren hebt omdat het vlees niet gaar is of de vlierbessenbavarois niet naar je zin, ga naar Pinus, maar voor de zoveelste keer donder uit mijn ogen!" Potifar liep naar de andere kant van de tafel waar Pinus Stabberzdrond met volle mond verkondigde dat hij persoonlijk niets tegen kunst had, hij kon een goed gepenseeld heidelandschapje en een walsje van Strauss gespeeld door het orkest van André Rieu op hun tijd best waarderen. "Pinus", begon Potifar aarzelend, "er is hier in de buurt nergens een taxi te krijgen." "Wat, geen taxi?" "Dan huur je maar ergens een auto en rij je dat stel zelf naar huis, Potifar. Toon toch eens wat eigen initiatief kerel! Ik begrijp niet dat de Grote Boentoet jou in onze fractie heeft toegelaten. Bah!" "Maar het ontbreken van eigen initiatief is juist de reden waarom we in de fractie gekozen zijn!", mompelde Potifar. Pinus deed net of hij niets gehoord had  en zei:  "Weet je waar ik ook zo van genieten kan is een mooi musicalletje zoals Urine Town."
"Een goede film is anders ook nooit weg", vulde Stoffy Kamilliaan aan, "eergisteravond heb ik nog genoten van 'New Kids Turbo'. Wat een fantastisch leuke film."
"O, je bedoelt die kutfilm. Nou.... ja, je begrijpt wat ik bedoel", zei Pinus.
"'New Kids Turbo' moet een film zijn vol echt Brabantse humor, daar ben ik als Limburger wel eens jaloers op", zei Tuinhekje, terwijl hij een stukje bavarois van zijn bovenlip likte.
"Precies", zei Pinus, "en dan houdt zo'n grachtengordelmarionet als Freek de Jonge nog vol dat wij iets tegen kunst zouden hebben, terwijl de Grote Boentoet nota bene alle Courths-Mahlers in zijn boekenkast heeft staan".
"Maar die De Jonge hoort toch bij het linksche tuig, is het niet?", vroeg Stoffy.
"Natuurlijk hoort hij bij het linksche tuig" antwoordde Pinus.
"Een zeer irritante man", vond Tuinhekje, "die overal een mening over meent te moeten hebben en waarom eigenlijk?"
"Ja, zoiets begrijp ik ook niet. Alleen echt erudiete geesten als Jopie Schoonbroertje kunnen zich dat veroorloven", vulde Pinus aan.
"Ik heb gister 'Linda', het boek' gekocht. Prachtig, prachtig! Ik had al een abonnement op het blad. Het gezeur dat wij niet van kunst zouden houden is dus volstrekt belachelijk", zei Stoffy.
Inmiddels was Potifar naar buiten gelopen op zoek naar Katskelia en Neander, maar hij vond alleen Katskelia.
"Waar heb je verdomme Neander gelaten?" riep Potifar.
"Waar ik hem heb gelaten? Die zak is gewoon weggelopen. Ik ben die vents babysit niet."
"Nou daar zijn we dan mooi klaar mee, ik hoor de Grote Boentoet al te keer gaan."
"Mooi niet tegen mij, ik hoefde hem alleen maar te voeren, jij moest een taxi zoeken!"
"Toch ga jij maar aan de grote Boentoet vertellen dat Neander is weggelopen."
"Helemaal niet!"
"Helemaal wel!"
Uiteindelijk ging Katskelia naar binnen, omdat Potifar pontificaal op een besneeuwde stoel op het terras van het restaurant was gaan zitten. "Grote Boentoet', begon Katskelia, maar die reageerde narrig omdat hij, behalve Jopie Schoonbroertje televisienieuwsmogol Krepptrett de Ruche in het gesprek over linksch tuig had betrokken. "Hoe vaak moet ik jullie nog zeggen dat ik alleen gestoord wil worden als mijn ouderlijke woning in Venlo door het stijgende Maaswater dreigt onder te lopen of iemand van de hier aanwezigen zich laat omkopen om voor een nieuwe missie naar Mali te stemmen. En meteen tegen Jopie en Krepptrett: "Jullie zien nu duidelijk dat ik alles alleen moet doen, het ontbreekt er nog maar aan, dat ik, alsof  ik werk in een kinderdagverblijf, hun konten moet vegen en hun broeken op moet hijsen."
Jopie en Krepptrett knikten begrijpend.
Neander stampte inmiddels door de sneeuw en zong op de melodie van “Schwarzbraun ist die Haselnuss” een zelfgeschreven ode aan Neander von Schlummpfer.
"Hier komt groot gelazer van", zei Potifar tegen Katskelia, toen die weer buiten verscheen. "Ik hoor de Grote Boentoet al te keer gaan. We zullen Neander moeten gaan zoeken, gelukkig is er verse sneeuw gevallen, dus het moet niet moeilijk zijn zijn spoor te volgen."
"Jij liever dan ik, ik heb sinds het rodelen van van middag nog steeds natte voeten."
"Wat heb je liever een donderpreek van de Grote Boentoet of een paar doorweekte voeten?"
"Goed, goed ik ga al mee."
Neander was inmiddels in een villawijkje beland en aan het zeventiende couplet van de ode aan zijn grote vriend Neander von Schlummpfer begonnen. Hij had Von Schlummpfers interviewtechniek al bezongen, zijn kijk op het mensdom in het algemeen en het jodendom in het bijzonder, zijn schrijftalent, zijn visie op de Islam en was nu bezig zijn cinematografische gaven luidkeels te vereren, toen hij werd ingehaald door een politiebusje. Beide agenten stapten uit, pakten een luidkeels protesterende Neander vast en zetten hem achterin het voertuig.
"Dat gaat zo maar niet, weten jullie wel wie ik ben? Ik ben de grappigste columnist van Nederland! Neander Thahlmann is de naam."
"Al was u Geert Wilders, wij kregen een telefoontje over iemand met openbare dronkenschap en het lijkt ons dat u aan die omschrijving voldoet."
"Ik zong een lied over mijn grote, vermoorde vriend Neander von Schlummpfer, maar daar zullen jullie in deze negorij wel nooit van gehoord hebben."
"Al zong u 'Grote God, wij loven u', u verstoort de rust."
"Godverdomme, dat heb ik weer", schreeuwde Neander, terwijl het politiebusje wegreed.
Katskelia en Potifar ploeterden mopperend in de voetstappen van Neander door de sneeuw. Het was minder eenvoudig dan Potifar gedacht had, want hier en daar waren Neanders sporen verdwenen omdat bewoners van het villawijkje hun labradoodles hadden uitgelaten, dus duurde het ruim anderhalf uur voordat Katskelia en Poitfar op de plaats kwamen waar Neander door de agenten was meegenomen.