30.9.17

Klein 4

Voordat het idee post vat dat de kort naoorlogse Bondsrepubliek het walhalla was voor mini-autootjes zet ik even de Franse equivalenten op een rij: Atlas, Avolette (oorspronkelijk een in licentie vervaardigde Brütsch), Boitel, Bouffort, Decolon, Deshais, D.S.Malterre, Galy, Inter, Joseph Citroën, Julien, Kover, Le Piaf, Manocar, Mochet, Morin, O.T.I.,  Paul Arzens, P.B., Poinard, Ryonnah, Rolux, Rovin, Sofravel, Speed, Tholomé, Tractavant, Valleé, Vannod, Vautrin, Velam, (de hierboven afgebeelde) Vespa en Voisin. 
Vespa, van origine een scooter van een Italiaanse fabrikant, werrd in Frankrijk vervaardigd door A.C.M.A. (Ateleiers de Construction Motocycles et Automobiles) in Fourchambault. Op de Parijse salon van 1957 ging de Vespa 400 in première, een autootje met een luchtgekoelde tweetacttweecylindermotor - met een inhoud van 393cc - die de wagen een maximale snelheid gaf van 90 km/u. Op een paar genoemde merken kom ik nog terug.

Stadsfries 6


Hij woande amper in Liwadden toen 'r 'n bryf kreech fan de nije bewoaners fan  syn ouwe huus in Ryswyk: wat ze met de lege drabbelkoekenbuskes an musten, of se de beren by 't groatfuil sette konden want se pasten nut in 't asfat en of hij de buurfrou toestemming geven had om gerbera's in hun tuun te setten? Ach, ja 't waren gerbera's fanself, gladioalen waren te gewoan foar 't wyfke. Hij had de minsen in Ryswyk mar efkes opbeld en seid dat er gin sprake fan toestemming was, mar dat se al jaren met plantplannen omkliemd had, de beren konden bij 't groatfuil, tenminste asse se nyt krekt adde drabbelkoekenbuskes op Marktplaats sette wuden. Dat laaste idee om de drabbelkoekenbuskes op Marktplaats te setten fiel as gods woard in 'n ouderling, se wuden hem selfs 'n persentaazje fanne opbrengst geve, mar dat 'r meteen afwimpeld. Suks hoefde nou oek weer nyt. In elk gefal had 'r dudeluk maakt dat 't met de buurfrou tussen har en hem allesbehalve oates en toates weest had, dat kwam oek omdat har kat foortdurend bij 'm inne tuun sketen had, toen 'r er wat fan seid had was 't anwoord: "Ach dat moet kunnen, daar zijn 't immers poezen voor".
Oppe Wuttelhaven bedocht 'r dat 'r feulstentefeul over die tutte op houtgas nadocht en hij wu krek de Foarstreek oversteke om de Koningsstraat in te gaan toen 'r 'n moeke met twee stroppen van kynders ankommen sach en oek noch achter 'n dubbele kynderwagen. Twee tweelingen, nou, nou, dat su feiteluks inne krant mutte. Hij sei se gedach en froech de jonkjes in 't passeren: "Hèt de Sint dit jaar goed foar jim reden? "Ja, meneer, we hebben ieder een beer gehad. Kijk maar, ze zitten in de wagen." En ferdomd dur saten twee groate beren in 't wagentsje. De moeke sei hast fluusterend: "Myn man hèt se op Marktplaats fonnen, het enichtse wat we futgoaid hè binne de truitsjes want dat fonnen we soa nuver: pappe en moeke ston durop, mar feddus mankeerde dur eigenluk niks an, allenich hewwe se warskynluk froeger bromme kennen, want dur sit al 'n soart fan buske in. U kent dat wel dan mutte je oppe buuk drukke of soan beer oppe kop houde en dan komt dur geluud uut." Om heulendal seker fanne saak te wezen, froeg Oege: "Waar binne se uuteindeluk fut komen?" "Uut Ryswyk", sei 't frommes.

29.9.17

Klein 3

De Kleinschnittger was anders dan de hierboven afgebeelde Heinkel geen "bubble car" maar een piepkleine cabriolet met een aluminium carrosserie en een Ilo- ééncylindertweetactmotor met een inhoud van 125cc. Er werden in Arnsberg tussen 1950 en 1957, toen de fabriek failliet ging, zo'n tweeduizend stuks gebouwd. 
De afgebeelde Heinkel, die maar een  tweetal jaren in productie was (1956-'57) is wel een "bubble car",  Duitsers noemen dergelijke autootjes trouwens "Rollermobile".  
Ernst Heinkel (1888-1958) was in 1922 in Rostock begonnen met de bouw van vliegtuigen. De fabriek werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd en de bruikbare restanten werden na de oorlog door de Russen  naar de Sowjet-Unie getransporteerd. Heinkel startte begin jaren vijftig in West-Duitsland met het leveren van een scooter: de Heinkel "Tourist", uitgerust met een 175cc viertactmotor. In 1956 verscheen het  autootje, de Heinkel "Kabine" op drie wielen en met dezelfde motor, in 1957 kreeg hij achter twee dichtbijelkaar geplaatste wielen en een 200ccviertactmotor (eerst een 204cc, later een 198cc-motor). De nietgesynchroniseerde versnellingbak had vier versnellingen. Totaal zijn er 6436 "Kabinen" gebouwd, de fabricagerechten werden in 1958 aan de Noordierse firma Dundalk Engineering verkocht, die ze doorverkocht aan het Engelse Trojan in Croydon, dat in 1962 met de bouw van de Trojan 200 begon en dat tot 1965 volhield.

Stadsfries 5


Hij had sat aardich met de beren in syn maach toen Sibbeltsje de pyp uutgong en 'r werom naar Liwadden kon, hij had se anboden an 'n kynderkrèsj in Ryswyk, maar se wuden se dar nyt hè, se fonnen se onhygiëniesj omdat dur earder met speuld was. Se musten 's weten, docht Oege en hij had se in 't fermidden fan honderden lege drabbelkoekenbussen oppe solder staan laten, de nije bewoaners musten mar sien wat se dur met deden.
Oege was hartstikke blyd dat 'r uut dat ferskrikkelukke Ryswyk fut kon, oek al omdat 'r naast 'n wyf woande dat 't wat al te hooch inne hassus had, se fon sichself 'n heule keunstenares omdat se 'n klein keunstnijverheidwinkeltsje had, waar je borduurgeren kope konne en 's avus gaf se kursussen an huus waar wyven, dyt niks om hannen hadden, saten te matsjeflechten of te kraaltsjerigen  Se had al gau 's wat te seuren en op seker moment had se, omdat se wat gladioalen, mar 't kanne oek ferneukmenytsjes of kontkruperblomkes weest hè,  inne gron stoppe wu, dy krengen oek hast in syn tún plant. Mar dar had 'r gin ferlet fan en toen was 't meteen bargebiten met 't mins. Se had 'r selfs 'n túnman bijhaald om 'm te overtugen dat se recht had op gladioalen of suksoawat in syn tún. Nou moai nyt fanself. Opsoademitere! Mar se bleef an 't seuren, was 't nyt over dit dan was 't wel over dat, want seure must se en su se. Se had oek weinich andus, want omdat de minsen besunige musten werd 't met de ferkoop in 'e kraaltsjerige hoek oek heeltiten mar minder en omdat 'n mins wat te doen hewwe mut, gane je dan mar seure teugen je buurman, dat had 'r soa langsamerhan wel in 't snot kregen.

28.9.17

Nachtwacht

Niemand herkent toch in dat stelletje langharig tuig, de moderne,
kale, getatoëerde Nederlander met koptelefoon. Zo'n schilderij vereist toch enige aaanpassing?

Klein 2

Wat is eigenlijk een kleine auto? Is dat iedere auto met een cylinderinhoud van minder dan 500cc? Nee, want dan zou Citroëns 2CV met een oorspronkelijke motorinhoud van 475cc ook onder het hoofdstuk "klein" vallen. Is "bubble car" een juistere benaming? Die Engelse term bevalt me ook niet, want een Victoria "Spatz" is geen "bubble car", maar wel een kleine open auto, die in  Duitsland tussen 1956 en 1958 in Traunreuth gebouwd werd met een Victoria 250cc-motor. Het ontwerp van de "Spatz" was ontleend aan een eerder autootje van Egon Brütsch, een éénzitter met een bromfietsmotor met een inhoud van 49cc, dat als Opelit "Mopetta" in de handel  zou worden gebracht en in Frankrijk als "Avolette" met een  keus uit liefst vijf verschillende motoren (Ydral 125 en 175cc, Sachs 200cc, Maico 250cc en  Maico opgevoerde 250cc) daadwerkelijk verscheen. Dat lost evenwel mijn probeem niet op, want wat  is een kleine auto? Ik vat een besluit: alles met een cylinderinhoud onder de 400cc noem ik klein en vervolgens kijk ik naar de carrosserie. De BMW "Isetta", nota bene een Italiaans ontwerp, is een kleine auto. Oorspronkelijk gebouwd door Iso SpA in Milaan met een 236cc-tweetactmotor en een vier versnellingsbak, met een instapdeur aan de voorkant die tegelijkertijd stuur en stuurkolom mee naar buiten draaide om het instappen  te vergemakkelijken.  De BMW kreeg eerst een 245cc-viertactmotor uit eigen huis en een jaar  later ook een 298cc-motor. Tussen april 1955 en mei 1962 werden door BMW 36.372 "Isetta's" gebouwd, 55% met de kleinere, de rest met de grotere motor. In Frankrijk werd het Italiaanse ontwerp als  V.E.L.A.M. gebouwd. Op de foto's een BMW "Isetta".


Stadsfries 4


Pappe hat gelyk had, hij had nyt oplet, as 'r dat al deen had, dan had 'r merke mutten, dat Sibbelsje har ouden, dyt in de Haagse Fogelbuurt woanden, har pappe was onderwyzer, elke sondach drabbelkoeken, dyt se uut Sneek opstuurd kregen, want dy krengen waren in heel Den Haach, ondanks de naam fanne fabrikant, nyt te krijen, bij de koffy hadden, want soas  Sibbeltsjes fader sei: addes was 't gin sondach. De earste keer dat 'r op sondach bij Sibbeltsjes ouden oppe koffy weest had, had 'r wat doms seid: "Lekker mefrou, self bakt mefrou?", waarop Sibbeltjes moeke 'm uutlachen  had: "Nee jonkje, dy wurre deur myn broer elke week fers uut Sneek opstuurd." Sibbeltsjes fader was nyt meer bijkomen fan 't lachen en bijna in syn drabbelkoek stikt. Dat was spytich genoech nyt beurd.
Sibbeltsje, dyt natuurluk Sybilla hiette, sat in Ryswyk op 'n kwiltklupke dat elke woensdagmiddag bij mekaar kwam. De wyfkes hadden 't tegare, mar toch oek individueel, wat hooch inne  hassus en daarom mocht Oege, hij had kantoor an huus, graach 's binnenfalle met 'n jolige opmerking dyt 'r oppikt had fan syn klandiezje rond de Hoefkade. So was 'r 'n keer binnenkomen, toen één fan de frouwen wat te lang naar syn sin op 't huuske sitten bleef, met "Ik mot schètte as 'n règer". Sibbeltsje had daarna dagen nyt met 'm sproken. 
Der fyl met Sibbeltsje totaal nyt te lachen, wat dat betreft was 't 'n echte Sneker, in 't begin had 'r noch probeerd de wekelukse drabbelkoekensending stop te setten, want oek sij must se elke sondach hewwe, mar suks had tot handgemeen leid. Hij had nameluk in syn hoofd set  dat gin drabbelkoek meer humor betekene su. Mar suks bleek nyt 't gefal, één keer drabbelkoek werkte krek as moekemelk. 't Maakte deel uut fan 't gestel. Syn pappe sei dat de laatste Sneker met humor Sam de Wolff weest had, mar dy was in 1960 sturven en had seer waarskynluk noait drabbelkoeken eten. In 1972 waren Sibbiltsjes ouden oppe hoek fanne Laan van Meerdervoort en de Conradkade op ’n trem fan lijn elf botst. Dat hadden se ‘t nyt overleefd fanself. 
Na de kremaasje wu Sibbeltsje de urnen met nar huus nimme, dat sach Oege heulendal ny sitte, want wat must 'r met twee fan die kruken oppe skoorsteenmantel? Mar Sibbeltsje sette har sin deur en laadde de as fan 'r pappe in één leech drabbelkoekenbuske en de as fan 'r moeke in 'n ander leech drabbelkoekenbuske en se kocht twee enorme speulgoedberen en stopte de drabbelkoekenbus mette as fan ‘r pappe inne ene beer en de  andere drabbelkoekenbus mette as fan ‘r moeke inne andere beer. Se kregen elk een borduurd truitsje an, het ene met 't woard pappe, ‘t andere met ’t woard moeke en elke avond, as oppe tillevisie 't achtuursjoernaal begon, nam Sibbeltsje de beren op skoat en aaide se over hun hasses.  Oege had ’t hart nyt om te protesteren, ’t mankeerde dur noch mar an dat Sibbeltsje de beren elk ’n drabbelkoek te freten gaf.

27.9.17

Klein

Het was één van die kleine, driewielige auto's die in de jaren kort na de Tweede Wereldoorlog verscheen. Maar de naam Fuldamobil doet zo'n kleine zeventg jaar later nauwelijks nog een belletje rinkelen. Het ontwerp komt van een free-lancejournalist die de nodige moeite had het te slijten voordat  hij bij een rijke zakenman in Fulda, eigenaar van de Elekromaschinenbau Fulda G.m.b.H.  gehoor vond. De 250cc tweetactmotor kwam van Ilo, de carrosserie was van hout met  een ongeschilderde aluminium bekleding, daardoor kreeg  het wagentje de bijnaam "Silberfloh". Op de foto een vervolgversie uit 1955. Nog later kwam er een Fuldamobil met  een polystercarrosserie die in ons land in licentie zou worden gebouwd als Bambino 200.

Stadsfries 3


Mar nou hij dur even langer over nadocht, hij had noch één keer 'n nacht in 't sykenhuus legen, dat had in Den Haach weest, waar 'r bij de Olveh 'n opleiding tot fersekeringsagent folgd  had, op 'n nacht was 'r  op wech naar syn kosthuus fan 'e fyts fallen en was met 'n gat inne hassus naar 't sykenhuus oppe Suudwal transporteerd, hij had daar oek syn frou kennen leerd, want sij had daar ferpleegster weest. Sij waren een jaar later in Liwadden troud, maar sij kon dare nyt wenne, sy fon 't 'n allerferskrikkelukste rotstad en had 'm de kop gek seurd om naar Den Haach teruch te gaan, uuteindeluk hadden se 'n skoft in Ryswyk woand, maar toen se op 'r fyfenfyfstichste overleden was, wist 'r nyt hoe gau 'r werom naar Liwadden su. Kynders hadden se noait kregen en de enichste femilie dyt 'r had was 'n suster, maar dy sat al jaren in Groat Lankum.
Hij was verrekte blyd dat 'r werom was, hij had syn ferskeringsportefulje foar 'n moai bedrach ferkope kennen; syn meeste klantsjes had 'r destyds inne buurt fan 'e Hoefkade had, waar noch 'n paar keer 'n reltsje weest had: één keer omdat 'n overbuurman klaagd had over 'n bloat skilderij in de keunstakademie, waar de man altiten op uutsach, ' n andur keer had 'n man oppe tillevisie in 'n dokumentère sich beklaagd over 't feit dat 'r in syn kleine huuske gin behoarlukke wip make kon, gelukkich hadden dat gin klanten fan hem weest. Hij had syn frou noait soa goed begrepen, want har ouden kwamen godferdomme uut Sneek, dus waarom kon dat frommes sich nyt te plak foele in Liwadden en had hij soa gek weest om naar Ryswyk te ferhuzen? Flak foardat se trouden had syn vader 't 'm noch ernstig afraden: "Trou noait met 'n Sneker", had 'r seid. 'n Tante fan hem, tante Afke, had dat oait deen en had' r constant 'n paar blaue ogen an overhouden. "Snekers", had pappe seid, "hewwe gin gevoel foar humor, dat komt fan 't drabbelkoeken frete. Alle gefoel for humor ferdwynt as sneeuw foar de son by 't eten fan 'n drabbelkoek en soa as je wete lusse de Snekers daar wel pap fan."

26.9.17

Stadsfries 2

Voordat ik het verdere verhaal over Oege Minnema vertel, vertaal ik het gister gepubliceerde stukje eerst in het Nederlands om daarna een paar notities te maken.

Oege Minnema had net  zijn shawl om- en zijn jekkertje aangedaan om zijn dagelijks blokje om te gaan, wat niet van een leien dakje ging, want hij wilde niet aan de rollator,  dus hij struikelde dan en hij was ook een paar keer op zijn bek gegaan op de Eewal, toen er werd aangebeld, wie zou dat om kwart over  negenen op een zaterdag zijn? Welke klootzak haalde het in zijn kop om zo vroeg bij  een gepensioneerde aan te bellen? Het bleek  Ynte te zijn, nu daar had hij geen behoefte aan, want die lul had zijn bek altijd in beide handen en dan op een manier waar de honden geen brood van lusten. Moet je horen", begon Ynte, er is brand in de Schrans en ik dacht dat we daar  maar even heen moesten." Brand  of geen brand in de Schrans, maar er was geen denken aan dat hij  met Ynte, die altijd de pas er flink inhad, naar de Schrans zou  lopen: "Ga jij maar alleen, het is veel te ver. Ik  haal amper de Prinsentuin." Koop dan ook een rollator,  grote stommeling." Zou je zo'n ellendeling geen klap voor zijn kop geven, dacht Oege, noemt mij een stommeling, is drie jaar jonger dan ik en heeft twee nieuwe heupen.
Hij had er al eens met zijn dokter over gesproken, want hij had al een paar  jaar pijn in zijn benen. Het kon best uitstraling zijn vanuit  de heup, had die klootviool gezegd. Daar schoot je geen sodemieter mee op. "En dan?", had  hij gevraagd. "Nieuwe heup", had de dokter  gezegd Geen denken aan, hij had  in '47, maar het kon ook '48 geweest zijn,  tien dagen in  het Bonifaciushospitaal bij de nonnetjes gelegen met blindedarmontsteking en met dergelijke secreten wou hij nooit meer te maken hebben, ze hadden zijn lichaam in plaats met een washandje met een pannenspons gewassen. Daar ging  hij nooit weer naar toe. Maar kom het was door die verrekte Ynte al laat geworden voor zijn wandelingetje, hij trok de deur dicht en schuivelde de Speelmanstraat uit.

Opvallend is dat in het stadsfries (net als in het Fries) ge bij het voltooid deelwoord ontbreekt, het is dus nooit gesproken maar sproken, gespikerd maar spikerd. Net als in het  Engels "I have been" is het in het Fries "ik haw west" dus afwijkend van het Nederlands "ik ben geweest". Het  stadsfries is wat minder consequent en soms hoor je "ik bin weest". In alle woorden met  een v wordt die letter een f en hij wordt ook zodanig uitgesproken. Typische friesismen, in wat op het eerste gezicht Nederlands lijkt, zijn stroffelen en ferlet (hebben) fan. Letterlijk betekent frijskieterke vrijschijtertje.

25.9.17

Woorden 5

Chance Vought "Corsair"
Klaarblijkelijk is de keuze van namen voor auto's beperkt, want waarom koos Triumph de naam "Spitfire", terwijl dat toch een vliegtuig van Supermarine was? Rovers Landrover "Defender", ook  de naam van een vliegtuig, dit keer van Aeronca, Morris "Minor Traveler",  "Traveller" was ooit een vliegtuig van Beechcraft. Packard "Clipper"? Een  vliegboot van Boeing. Ford "Corsair"? Naam van een vliegtuig van de Amerikaanse marine. Plymouth "Valiant"? Naam  van een tweepersoonstrainer  van  Consolidated Vultee. Dodge "Avenger"?  Naam van een vliegtuig van Grumman. Pontiac "Ventura". Marinepatrouillevliegtuig van Lockheed. Ford "Mustang"? De befaamde North American P-51. Morris "Oxford"? Airspeed "Oxford"! Hoogst waarschijnlijk ben ik nog een aantal namen vergeten.

Stadsfries

Ze noemen het stadsfries, het dialect dat zich ergens tussen Fries en Nederlands bevindt, maar eigenlijk bestaat het niet want het verschilt van stad tot stad en ik geloof dat hoe groter de stad hoe groter het aandeel van het Nederlands is. Toen ik eind 1945 als negenjarige in Leeuwarden kwam  wonen hoorde ik het voor het eerst en al heel gauw strooide ik thuis Leeuwarder woorden door mijn Nederlandse zinnen. Dat was tegen het zere been van mijn moeder want die sprak Fries met haar familie en Friezen hadden (en hebben vermoedelijk nog steeds) een hekel aan stadsfries of  het nou de Dokkumse of de Staverse variant was/is. Over Staveren gesproken, ooit ontving in de Staverse zanger Doede Bleeker in De Gezamenlijke Zenders & Moddergat. Wij spraken altijd stadsfries met elkaar, hij zijn variant, ik de mijne. Vlak voor de uitzending  realiseerde ik me dat als we  Nederlands tegen elkaar zouden gaan praten: we als het ware een toneelstukje zouden gaan opvoeren. Dus de uitzending ging in het stadsfries de lucht  in. Kwamen er protesten van luisteraars? Nee. Niet zo heel vreemd want met een klein beetje moeite is het best te verstaan en te lezen. Het volgende verhaal  is in de Liwadder variant  van het stadsfries.

Oege Minnema had krekt 'n sjaal om- en syn frijskieterke andeen om syn dageluks blokje om te gaan, wat nyt fan 'n leien dakje gong, want hij wu nyt anne rollator, dus hy stroffelde soa nou en dan en was oek al 'n paar  keer oppe Eewal op syn bek fallen, toen er anbeld werd, wie kon dat nou godferdomme om kuttier over negenen op 'n saturdach weze? Welke kloatsak haalde 't in syn hassus om soa froeg bij 'n pensionneerde an te bellen? 't Bleek Ynte te wezen,  nou fan Ynte had 'r geen ferlet, want die lul had de bek altiten in beide hannen en dan op 'n manier waar anderen gin broad fan lusten. "Must 's hoaren juh", begon Ynte, "d'r is bran oppe Skraans en ik docht dat we dar maar even hene musten". Bran of gin bran oppe Skraans, maar d'r was gin denken an dat hij met Ynte, die d'r altiten flink de pas in had, naar de Skraans toffele su: "Gaastou maar allenich, das mij feulsten te fer. Ik haal amper de  Preensentuun." "Koop dan oek 'n rollator, groate soech", sei Ynte. Suden juh soan overkommeling gin feech omme hassus geve, docht Oege, noemt mij 'n soech, is drie jaar jonger as mij en hèt twee nije heupen."

Hij had 't er al 's met syn dokter over had, want hij had nou al 'n paar jaar pine in syn rechterpoat. 't Kon wel uutstraling weze fanuut de heup, had die kloatfioal seid. Daar skoten je oek gin soademiter met op. "En dan?", had 'r fraagd. "Nije heup", had de dokter seid. Gin denken an, hij had in 47, maar 't kon oek 48 weest hè, tien dagen in 't Bonnefasius legen bij de nontsjes, fanwege blinedarmonsteking en met suksoart sekreten wu hij noait meer fan doen hè, se hadden 'm smorns in plaats fan met 'n waslapke met 't leek wel 'n pannespoans de billlich wossen. Nee, soa gek kregen ze hem noait weer. Mar kom 't was deur dy ferrekte Ynte al laat wurren foor syn blokje om, hij trok de deur dicht en skuufelde de Speulmanstraat uut.

24.9.17

Uitspraak van de dag

Karl Vannieuwkerke (BRT-Sporza) "En  op zondag schiep god het wielrennen".

Woorden 4

Hawker "Tempest"
Klaarblijkelijk kreeg Hawker behoefte na het succes van de "Hurricane" behoefte om de opvolgers ook naar uiterst krachtige winden te noemen en verschenen er achtereenvolgens de "Typhoon" en de "Tempest". De "Typhoon", met een vierentwintigcylinder Napier Sabremotor, die 2200PK leverde, vloog voor het eerst op 24 febrauri 1940, maar na de val van Frankrijk werd de productie voorlopig stilgelegd, vanwege het feit dat het beproefde concept van de "Hurricane" voorrang  kreeg. Pas in de zomer van 1942 zag de "Typhoon" zijn eerste acties. De "Tempest" werd uit de "Typhoon" ontwikkeld en kreeg oorspronkelijk de naam "Typhoon II". Er werden verschillende motoren voorgesteld voor zes prototypes: één met een Napier Sabre-IV-motor, twee met een Bristol Centaurus-V-motor, één met een Rolls-Royce Griffon-IIB-motor, één met  een Rolls-Royce Griffon-61-motor en één met een Napier Sabre-II-motor. Uiiteindelijk ging laatst genoemde versie als "Tempest Mk V" in productie, later gevolgd door de versie met de Bristol Centaurusmotor als "Tempest Mk II".

Twijnstra 4


De volgende ochtend werden Twijnstra en Marrichje van der Brol bij hun chef, de heer Miedema geroepen, hij had een verrassing voor ze: "Om jullie aan te moedigen worden medio januari aanstaande al  twee straten vernoemd: er komen een Havanklaan en een Circus Mikkeniepad. Misschien vragen jullie je af wat dat circus met Havank te maken heeft..."
"Wat leuk", zei Marrichje, "Circus Mikkenie is het enige boek van Havank dat in Leeuwarden speelt."
"Wist jij dat Twijnstra?" vroeg meneer Miedema.
"Nou nee, maar we zijn ook maar pas met het Havankproject begonnen", bromde Twijnstra.
"Juist en om jullie aan te moedigen worden er al vast twee straten naar Havank genoemd!"
Marrichje slaagde een juichkreetje: "O, meneer Miedema wat enig!"
Uiteindelijk leverde het duo Twijnstra/Van der Brol dertig, aan de boeken van Havank ontleende, namen in. Het was niet zonder slag of stoot gegaan, maar het karwei zat er op. Tenminste dat hoopte Twijnstra. Maar meneer Miedema riep op 1 april 1999 dat er vijf namen te weinig waren.  Twijnstra had meteen overwogen dat ze dan een vijftal gefingeerde figuren konden toevoegen: Archibaldina Philomena Hassefrasse, Pylorius Helicobacter, Clitoria Crotchborough, Fokje Fockema en Hammeroydina van der Bil. Dat feest ging helaas niet door omdat meneer Miedema gesteund door Marrichje namen uit het echte leven van Havank wilde vernoemen en dus werden respectievelijk Havanks uitgever, echtgenote, vriend, biechtvader en opvolger met een straat vereerd. Op 20 april 1999 kreeg Leeuwarden er vijfendertig straatnamen bij,  waaronder het Areana Forsterpad, het Bargebieterpad, het Broeder Pistoriuspad, het Jhr. Dirk van Heerwaardenpad, het Sally Eigenheimerpad, het Gerard van Wageningenpad en het Piter Terpstrapad.
Een dag later stond er een grote foto van Marrichje van der Brol samen met meneer Miedema, burgemeester Loekie van Maaren - van Balen en wethouder van cultuur Petronella Schaver - Nek op de voorpagina van de Leeuwarder Courant. Twijnstra had griep voorgewend en was thuis gebleven. Hij schaamde zich en had  inmiddels naar de gemeentesecretarie van Groningen gesolliciteerd. Zijn benoeming per 1 juli a.s. had hij al op zak.


23.9.17

Woorden 3

Opnieuw een vliegtuig genoemd naar  een natuurfenomeen: de P-38 "Lightning", Lockheeds eerste militaire toestel, dat op vraag van het Amerikaanse Air Corps in 1936, naar een tweemotorige interceptiejager met een maximale snelheid van 570 km/u., werd ontwikkeld. Het prototype vloog op 27 januari 1939. Van  de"Lightning" zijn tien versies gebouwd, niet alleen als jager, maar ook als bommenwerper. Ook deed de "Lightning" als F-4 en F-5 dienst als fotoverkennner. De laatste versie van de "Lightning", de P-38L, had twee Allison twaalfcylinder V-1710-111/113-motoren ieder goed voor 1475PK.

Twijnstra 3


Het duizelde Twijnstra toen hij weer achter zijn eigen bureau zat. Havank? Zouden ze in Den Haag ook een Dick Bospark, of hoe heette de schrijver daarvan ook alweer, gaan aanleggen? En wat moest hij met die Marrichje van der Brol op zijn kamer? Dat leek toch verdacht veel op een inbreuk op zijn privacy. Hij mocht Marrichje niet. Ze voelde zich klaarblijkelijk als stagiaire ver verheven boven de de rest van het personeel. Ze had hem bijvoorbeeld nog nooit gegroet en laatst had hij bij het kopieerapparaat met twee collega's toevallig een gesprek over haar gehad. Age Verstolk vond haar "n nuver mokkeltsje". Misschien is ze wel lesbisch, had Sytske Wester - Singelsma geopperd. Waarop Age, nooit verlegen om een grapje, "Potmarrichje" had gezegd. Grinnekend waren ze uit elkaar gegaan toen ze meneer Miedema zagen aankomen. Intussen zat hij er maar mooi mee. Met Havank en Marrichje van der Brol, het kon niet erger.
De Haagse collega, die hij vervolgens belde, had zich voorgesteld als Ina van Meerdervoort, ze beantwoordde Twijnstra's vraag naar een Dick Bosstraat met een wedervraag: of hij de misschien de Boslaan bedoelde.
"Nee, nee, een Dick Bosstraat."
"O, de Van den Boschstraat."
"Nee, de Dick Bosstraat, genoemd naar de detective uit de boekjes van Alfred Mazure."
"Ik ga dat even even aan een collega vragen, een ogenblikje."
Het bleef daarna heel lang stil en hij hoorde iemand op de achtergrond in een hysterische lachbui uitbarsten."
Noch naproestend kwam Ina weer aan de telefoon: "Nee, hoor een straat met die naam hebben we hier niet."
Op dat moment kwam Marrichje van der Brol binnen.
Hij had nog net tijd om mevrouw Van Meerdervoort te bedanken toen Marrichje haar aanwezigheid kenbaar maakte met: "Goedemorgen Tuinstra".
"Ook goedemorgen Marrichje, het is overigens Twijnstra hoor."
"O, ik had liever dat je mij mejuffrouw Van der Brol noemt."
"Daar heb ik niets op tegen als u meneer Twijnstra tegen mij zegt."
De verhoudingen waren duidelijk, het Havankproject zou enorm gaan bijdragen aan een gezellige werksfeer.
"Wat heb jij van Havank gelezen, meneer Twijnstra?"
"Hoegenaamd niets en ik zou graag willen dat u me met u aanspreekt, mejuffrouw Van der Brol."
"Mijn vader had ze allemaal in de kast en ik heb ze, toen ik twaalf was, verslonden."
"Dan kunnen we u dus een echte autoriteit noemen", Twijnstra probeerde het niet al te sarcastisch te laten klinken.
"Destijds, maar dat is inmiddels zo'n tien jaar geleden, maar ongetwijfeld ga ik alle Havanks met plezier herlezen."
"Het lijkt mij goed dat we beiden alle boeken lezen en afzonderlijk van elkaar een lijst met namen aanleggen en die lijsten vervolgens met elkaar vergelijken, daarnaast moeten we zoveel mogelijk details uit Havanks leven achterhalen."
Zo, dat had hij in ieder geval duidelijk gemaakt. Hij moest hoe dan ook de leiding van het Havankproject in handen houden.

22.9.17

LAAGSCHEDELIGE BROUWERS HUMOR


Twijnstra 2


"Ik had mijn hoop op jou gevestigd Twijnstra omdat jij de enige op de secretarie bent die Nederlands gestudeerd heeft."
Hebt, dacht Twijnstra, niet heeft. Het was nog waar ook, anderhalf jaar was hij vrijwel iedere dag met de trein naar de Groninger universiteit geboemeld, maar uiteindelijk had hij zijn studie opgegeven vanwege examenvrees. 
Het koude zweet brak hem uit.
"Ik dacht aan een Leeuwarder schrijver die iedereen kent, Twijnstra."
Nynke van Hichtum? Maar nee, die had weliswaar in de stad gewoond, maar je kon haar toch bezwaarlijk een Leeuwarder schrijfster noemen.
"Wat dacht je van Havank, Twijnstra."
Jezus, Havank? Maar dat was toch geen literatuur?
Meneer Miedema keek hem met getuite lippen vol verwachting aan. Hij moest nu antwoorden.
"De man van de detectiveboekjes, bedoelt u?"
"Juist ja, die! En je mag gerust boeken zeggen in plaats van boekjes, Twijnstra en we hebben grootse plannen met hem!"
Grootse plannen met Havank? Twijnstra was ooit in zo'n boekje begonnen, maar had het na een bladzij of vijftien weggelegd, het haalde het niet bij het werk van Simenon.
"Ja Twijnstra, onze stad heeft een fantastisch plan: wij gaan een Havankpark aanleggen en jij, Twijnstra, wordt de spil van dat plan. Jij wordt twee maanden vrijgesteld van ander werk."
"Hoe bedoelt u meneer Miedema? Wat, wat wordt van mij verwacht? Hoe, hoe...?"
"Jij, Twijnstra gaat alle boeken van Havank lezen en je gaat je bovendien verdiepen in zijn leven: jij zoekt uit wij zijn vrienden waren, met wie hij getrouwd was, kortom jij wordt, zoals ik al zei, de spil waar ons Havankproject omdraait!"
"Maar, maar, meneer Miedema, wat is de zin van dat alles?"
Hij zag zich al dag in dag uit achter zijn bureau met, hoe heetten die boekjes ook alweer, "Grijze Miertjes"? "Oranje Tijgertjes"?
"De zin, beste Twijnstra is, dat wij volgend jaar het Havankpark kunnen openen met namen uit de door Havank geschreven "Zwarte Beertjes". Die namen die jij gevonden hebt worden straatnamen in het Havankpark en je krijgt bij je werk zelfs hulp. Er komt een stagiaire je assisteren. Ik heb er al eentje op het oog: Marrichje van der Brol! Zij komt bij jou op je kamer en jullie zorgen er samen voor dat ik een reeks van potentiële straatnamen krijg, waaruit de gemeenteraad dan een keuze kan maken. Je begrijpt, Twijnstra, hoe meer namen hoe liever!"

Woorden 2

Als Fiat de C van "Croma" had weggelaten, had de auto keurig in het  rijtje Morris "Oxford", Mercedes "Mannheim", Austin "Cambridge" en Chrysler "New Yorker" (foto boven) gepast. Auto's hebben klaarblijkelijk namen nodig maar "Herald", "Le Sabre" en "Picasso" heb ik nooit zo goed begrepen. In de vliegtuigndustrie was het niet anders, daar werd natuurgeweld bij de naamgeving van jachtvliegtuigen in ere gehouden: "Hurricane", "Taifun", "Tornado" en  ook ""Thunderbolt" past wel in het rijtje. Van laatst genoemd jachtvliegtuig, de Republic P47 werden tijdens de Tweede Wereldoorlog meer dan 15000 exemplaren gebouwd, toch is de naam in tegenstelling tot die van de North American "Mustang" in het vergeetboek geraakt. 
Republic onstond uit de Seversky Aircraft Corporation, opgericht in februari 1931 door majoor Alexander Nikolayevitch de Seversky (1894-1974), een voormalig Russisch legerofficier die dienst had gedaan bij de tsaristische marineluchtvaartdiens, tijdens zijn eerste vlucht werd neergeschoten en zijn rechterbeen verloor. Dat weerhield hem er niet van zijn carrière voort te zetten en dertien overwinningen op zijn naam te zetten. In 1917 maakte hij deel uit van een Russiche missie aan de Verenigde Staten. Na het uitbreken van de revolutie in zijn geboorteland besloot hij in de V.S. te blijven en zich aan de vliegtuigbouw te wijden. Uit het amfibievliegtuig de SEV-3, dat op 15 september 1935 's werelds snelheidsrecord voor dergelijke vliegtuigen veroverde met een snelheid van bijna 371 km/u., werd de "Thunderbolt" ontwikkeld.

21.9.17

Twijnstra 1


Twijnstra, derde klas onderklerk bij de gemeente Leeuwarden, had net zijn potloden geslepen en zijn driekleurenbalpointpen rechts op zijn bureaublad gelegd, zijn kalenderblaadje omgeslagen op 13 december 1998 toen de telefoon ging. Moest zijn vrouw wezen, dacht hij, waarschijnlijk had hij vergeten de vuilnisbak aan de weg te zetten of had hij de band van zijn oudste zoons fiets niet opgepompt voordat die naar school moest, de jongen was verdomme al veertien en zou dat al lang zelf moeten kunnen. Maar nee, het was Hylkje Zondervan, de secretaresse van zijn chef met de mededeling dat hij als de gesmeerde bliksem bij zijn chef, meneer Miedema, diende te komen. Dat voorspelde weinig goeds: was er een kastekort? Had hij het licht bij weggaan gisteravond niet uitgedraaid? Was hij vergeten opdracht te geven dat de brugwachter van de Vrouwenpoortsbrug, die al veertien dagen in het ziekenhuis lag, een Sinterklaascadeautje moest worden gebracht? Of had Miedema ontdekt dat hij eergistermiddag stiekem zijn hond vier uur onder zijn bureau had verstopt, nadat hij in de middagpauze met het beest naar de dierenarts was geweest? De hond had plotseling last gehad van winderigheid en omdat zijn vrouw in Franeker werkte, was er maar één oplossing geweest en dat was snel een bezoek van hem met het beest aan de dierenarts. Hij had wel de hele middag in de stank gezeten, want de pilletjes die waren voorgeschreven hadden natuurlijk niet meteen geholpen. Misschien had Miedema de indrukwekkende stank van Ceasar, want zo heette de hond, wel geroken?
"Goedemorgen meneer Miedema."
"Hallo Twijnstra, ga zitten!"
Dat viel mee, als hij iets fout gedaan had, mocht hij nooit gaan zitten, maar werden de zaken, voor hem althans, staand afgehandeld.
"Twijnstra, wat is volgens jou de belangrijkste schrijver die onze mooie stad ooit heeft voortgebracht?"
Een lastige vraag, want hij kende Miedema's literaire voorkeur niet en daar hing in feite natuurlijk alles van af. Twijnstra keek naar het plafond.
"Vooruit Twijnstra, jij moet met jouw achtergrond, toch wel een paar Leeuwarder auteurs kennen?"
"Nou meneer Miedema, wat dacht u van Starter, Cohen of Slauerhoff?"
"Nee, nee, neeeee, m'n beste Twijnstra", steunde meneer Miedema.
Nu wist hij dat hij moest uitkijken want als meneer Miedema m'n beste gebruikte dan voorspelde dat in de regel weinig goeds. Hij voelde dat hij in paniek raakte en dan dacht hij vaak heel verkeerde dingen zoals nu: waren Willem Weaze, Oebele Voorstreek, Johannes Wortelhaven en Pieter Tuinen schrijvers? Nee, natuurlijk niet, maar wie bedoelde meneer Miedema dan wel? Slauerhoff was als het er op aankwam, de enige Leeuwarder auteur die nationale faam genoot.
(eerder op dit blog gepubliceerd)

Woorden

Het verhaal gaat dat de Fransen in een deuk lagen toen Nederlandse scooterrijders, jaren geleden na invoering van de nieuwe kentekens, met nummerplaten verschenen die begonnen met NU. Het gebeurt wel  vaker dat een begrip in de ene taal iets totaal anders betekent dan in de andere taal, zo was de keuze voor de naam van het type "Croma" voor ons land geen goede keuze van autofabrikant Fiat. In Bad Pyrmont ontdekte ik een plaatje van een bewakingsfirma met een naam die in Nederland geen schijn van kans zou maken
Ik heb trouwens een sterk vermoeden dat iemand op het staketsel van deze steigerbouwer is geklommen om de N uit zijn naam te verwijderen, want ook in het Duits heeft - zoals hij nu heet - zijn naam een onfrisse betekenis.


Gezichtsbedrog

Een moment denk ik dat  een oude Mercedesbus voorbij rijdt, maar het is een trompe l'oeil: op de zijkanten van een moderne lijnbus heeft men oude bus afgebeeld. Het is de eerste keer dat ik bewegend gezichtsbedrog zie.
(meer gezichtsbedrog in het archief onder trompe l'oeil)

20.9.17

Openluchtmuseum 3

Ondanks de misselijkmakende taal van rechtsradicaal  Alexander Gauland, voorman van de Alternative für Deutschland, die tegen beter weten in beweert dat Wehrmachtsoldaten geen oorlogsmisdaden op hun geweten hebben en dat Duitsland daarom trots op ze moet zijn, geloof ik in dat andere Duitsland, dat in het openluchtmuseum bij Detmold voor een huis met winkel  een zuil met een meisjesportret  heeft opgesteld. Het meisje heeft geprobeerd haar ster met een van haar vlechten te bedekken. Het is de geadopteerde dochter Ilse van het Joodse echtpaar Uhlmann, dat ooit in het huis woonde toen het in  de Haupstraße in Ovenhausen stond. In december 1941 werden Norbert en Lene Uhlmann met Ilse via Bieleveld gedeporteerd naar het ghetto in Riga, om in 1944 in Auschwitz te worden vermoord. In het huis klinkt chazzanut, aan de deurposten zitten mezuza's en achter in een zijkamer bevindt zich een schat aan literatuur over de sjoa. Er ontbreekt een tallit (een talles, een gebedskleed), ik heb er twee. Ik besluit één ervan op te sturen samen met een "Tikun Schelomoh" dat in 1908 in Rödelheim  werd uitgegeven.

19.9.17

Vaderlands nieuws


Openluchtmusem 2

Dichte deuren.

Open deuren. Ze zijn er in soorten en maten. Ik fotografeerde een paar in het zogenaamde Oost-Westfaalse dorp, dat ook wel het Paderbornse dorp genoemd wordt, in het openluchtmuseum. De bedoeling is de toestand van een dorp in het oosten van Westfalen te laten zien rond 1900, toen nog maar tien procent van de inwoners boer was, de rest van de inwoners had een ander beroep. Sinds 1850 was melkveehouderij belangrijk geworden door urbanisatie en de aanleg van spoorwegen. 
Toch zijn niet alle huizen in  het Oost-Westfaalse dorp afkomstig uit een dorp, hieronder staat de entree van een huis uit de stad Gütersloh, oorspronkelijk  gebouwd in 1730 en in  het  museum sinds 1986. De familie Stahl, die er zo'n twee honderd jaar woonde, handelde in zelf gestookte drank, die ze in de handel bracht onder de naam "Cognac Stahl". De ingang  van het huis is in een schitterende rococostijl.
 

18.9.17

Opsporing

Zo'n 135 jaar geleden deserteerde Lolke Dirk. Er verscheen dit opsporingsbericht, maar let even op het signalement. En er werd in Tietjerksteradeel toen nog niet eens gevoetbald.

Openluchtmuseum

We gaan met de toeristenbus naar het openluchtmuseum in Detmold. Die doet er bijna anderhalf uur over. Aan de  andere  kant van het gangpad zit een dame die alles wat er op borden en winkelruiten te lezen valt, luidkeels meedeelt. Vooral  wanneer we bij het Hermannsdenkmal, ter herinnering aan het feit dat  ene Hermann vergezeld door enige andere Germanen drie Romeinse legioenen versloeg, komen, raakt ze  heel erg opgewonden. Zo zeer zelfs dat haar vriendin haar tot de orde moet roepen. Maar ik berijp die opwinding wel: het is een van de weinige keren dat de Duitsers een oorlog hebben gewonnen. De meeste passagiers stappen bij het Hermannsdenkmal uit er blijft maar een  handjevol over. 
De parkeerplaats van het openluchtmusem is tjokvol maar het museum is zo enorm groot dat je eenmaal binnen niet in een mensenmassa terechtkomt. Het is alsof men een paar dorpen heeft gebouwd met heel veel groen er tussen.
Bovenstaande foto toont een deel van de gevel van het zogenaamde Golückehuis uit 1767, afkomstig uit de buurt van Höxter en typerend voor een kleinere dorpsboerderij. In 1983/84 werd het huis in meerdere grote delen naar het museum overgebracht. De naam van de boerderij komt van de man, Johann Dietrich Golücke, die het huis liet bouwen.

17.9.17

Una en haar mededieren 2

Una loopt naast ons in de dierentuin van Bad  Pyrmont. Ze kijkt zelfs  niet  naar de leeuw die dicht tegen de ralies van zijn kooi aanligt. Ook bij een langs slenterende pelikaan volgt geen  reactie.

Fors geblaf ontstaat pas als  ik een geit aai. Vreemd. Is dat jaloezie of is het een waarschuwing om mij te beschermen?  Ik strijk een kameel over zijn kop, klop een ezel op zijn nek en raak  een Shetlandse pony aan. Exact hetzelfde resultaat. Geblaf en geen klein beetje. Doet ze het ook als  mijn vrouw andere dieren aait? We nemen de  proef op de som. Jawel. Una windt zich verschrikkelijk op. Kijken mag, maar aanraken heel duidelijk niet.



Tango

Een jongen slaat - omringd door vrienden - op het blad van het stalletje waar reclame wordt gemaakt voor een drumband met twee trommelstokken een tango. Een oudere man met een duidelijk accent roept: "Tango. Malando. Arie Maas." Ik vul aan: "Maasland. Olé Guapa". En denk: Malando en zijn Tango- en Rumbaorkest met zang van Frans Wanders en Francisca Deschamps.  Zo'n radioaankondiging zit nog altijd in mijn hoofd. Maar dat die kleine,  oudere man die jongelui beleert met een  stukje Nederlandse muziekgeschiedenis?  Hoe weet hij van Malando? Ik  begin een gesprek en binnen de  kortste keren weet ik dat hij uit Safi in Marokko komt, in Frankrijk studeerde,  maar daar geen diploma  kon halen en naar Nederland kwam om in Olst bij een metaalbedrijf te gaan werken. "Maar Arie Maasland en zijn pseudoniem Malando, hoe weet u dat?" Hij lacht: "In het weekend ging ik Latijns-Amerikaans dansen in Zwolle. Ik heb er zelfs prijzen meebehaald." Als dat geen integratie is?

16.9.17

Una en haar mededieren

Una mag voor één euro mee de dierentuin in. Dat is een welbestede euro want ik wil graag weten hoe reageert ze op de levende have. Eigenlijk niet, behalve we als we vlakbij  het eiland met de twee brulapen komen. Ze blijft stokstijf staan. Zien kan ze ze niet, want ik heb zelfs moeilijkheden ze in een hoge boom te ontdekken. Pas als ze zich naar beneden slingeren en  aan een paar touwen heen en weer schommelen zijn ze zichtbaar. Horen kan Una ze natuurlijk wel en dat geluid, dat twee kilometer verder nog te beluisteren valt, is vlakbij oorverdovend. De apen produceren twee geluiden: een schreeuw, maar ook een boemend geluid waarbij hun keelzak opzwelt. Met name dat laatste zorgt voor onrust bij Una. Ze kijkt me aan alsof ze vraagt of dit nu echt nodig is. Nou nee. We lopen verder. De stokstaartjes gunt ze geen blik, maar die maken ook geen lawaai. De stokstaartjes vertonen meer interesse in haar.


15.9.17

2000

Zeventien jaar geleden werd in het kader van een tentoonstelling in Hannover de Parkstraße in Bad Pyrmont onder handen genomen. In het midden loopt sindsdien een langzaam vervallende waterstroom, ter hoogte van de Wiesenweg zijn vier zuilen geplaatst waaruit klassieke muziek te beluisteren valt. De zuilen zijn omringd met gebeeldhouwde banken, die van één of meer silhouetten zijn voorzien. Ze moeten in Bad Pyrmont een vooruitziende blik gehad hebben wanneer je het silhouet op één van de zetels bekijkt.