Pages
30.11.25
Caroline
Morris
Usedom
29.11.25
Ambulance
Lincoln
28.11.25
Stein
Een heel recent optreden van Vince Giordano & The Night Hawks met uiterst rechts violist en saxofonist Andy Stein, bovendien een bekwaam arrangeur en ooit medeoprichter van Commander Cody and His Lost Planet Airmen. In de laatste hoedanigheid ontmoette ik hem en hij vroeg me meteen of ik familie was van de Blumenthals uit NewYork en van de Blumenthals uit Philadelphia, want zijn moeder was een Blumenthal.
Bébé en dubbellucht
27.11.25
Tango in China
Peugeot
Een "Special", gebouwd op het chassis van een Peugeot "402". Ik vermoed dat de motor, net als de versnellingsbak, ook uit de in 1935 op de Parijse Salon geïntroduceerde"402" afkomstig is. De motor was een viercylinder met een inhoud van 1991 cc, de versnellingsbak, te bedienen met het befaamde "mosterdpotje, kwam van Cotal.
Omroepbijdrage 2
Gaat het kijk- en luistergeld herleven? Ik denk het niet. Wilders,Yeşilgöz en Van der Plas c.s. missen niet graag het sadistisch genoegen de publieke omroep te zien doodbloeden. Tweede plan: als antwoord op de opgelegde bezuinigingen besluit de publieke omroep te gaan staken. Vergeet dat scenario. Want als een burgemeester tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft een hotemetoot van de NPO al bepaald wie mag blijven en wie weg moet. Kassa moet weg. Zijn de blijvende programmamakers zo solidair om op zwart te gaan? Natuurlijk niet, solidariteit hebben ze niet hoog in hun vaan. Blijft nog één andere mogelijkheid de kijkers starten een crowd funding actie om Kassa te behouden. De kijkers laten zien wat ze ervoor over hebben Kassa te laten bestaan. Dat lijkt me de beste kans.
McLaughlin
Zingen
Omroepbijdrage
Als ik bij de slager een runderrookworst haal of bij Manufactum een overhemd bestel, dan betaal ik daarvoor. Als ik een wasmachine of een televisietoestel koop dan kost me dat geld. Niets voor niets, is het toch? Maar het wonderlijke is dat het kijken naar de televisie hoegenaamd niets kost, want dat wordt sinds 2000 betaald uit de algemene middelen. De politiek bepaalt dus hoeveel geld er naar de publieke omroep gaat en daar wringt de schoen. Den Haag heeft een manier gevonden om fors op de publieke omroep te bezuinigen en dat gaat ten koste van de programma's. Het is de hoogste tijd het kijk- en luistergeld opnieuw in te voeren. Duitsland kent een omroepbijdrage van €18,36 per maand.
Kousbroek en Voisin
Kousbroeks eerste artikel over Voisin, dat ik bezit, verscheen op 8 september in "De Auto" van de KNAC, klaarblijkelijk had hij eerder iets voor dat blad gechreven, want boven het stuk staan redactionele excuses, omdat men hem voor Vlaming heeft versleten. Het tweede artikel verscheen op 16 maart 1968 in de weekendbijlage van "Algemeen Handelsblad". Kousbroek veegt de vloer aan met het vodderige "Auto's van vroeger en nu" van J.D. Scheel. Ik citeer een schitterende zin uit die recensie: "Ik twijfel er niet aan dat het feit dat ik gemeend heb een bepaald onderwep in het boekje op de keper te moetn beschouwen, in plaats van me te bepalen tot het geijkte applausje, zal worden toegeschreven aan blinde boosaardigheid, maar dat mag geen reden zijn om J.D. Scheel niet eens diep in de ogen te kijken". Het derde artikel werd op 4 januari 1974 gepubliceerd in het Cultureel Supplement van "NRC Handelsblad" naar aanleiding van de dood van Voisin. In dit artikel gaat het over het onrecht dat Voisin is aangedaan, terwijl anderen, zoals Farman en de gebroeders Wright met eer werden overladen.
Eerder schreef ik op dit weblog over mijn keuze van Voisin boven Bugatti omdat ik een grote bewondering heb voor Voisins eigenzinnigheid die zich manifesteert in zijn hele oeuvre, of het nu gaat om zijn eerste auto uit 1899, zijn vliegtuigen, zijn auto's uit de jaren twintig en dertig, zijn door pedalen aangedreven "Vélogab" uit de oorlogsjaren of zijn naoorlogse "Biscooter".
Op de foto: de 28CV Sport Surbaissée Type C20, V12 schuivenmotor met een cylinderinhoud van 4890cc uit 1930. Let op de pianoscharnieren van de deuren.
4
Misscien was u het uiterlijk van de Renault 4 vergeten. Dat grappige wagentje van vlak na de oorlog, dat in Frankrijk oorspronkelijk in saharazandgeel te koop was, doodeenvoudig omdat men van die kleur nog een behoorlijke voorraad had. De Renault 4, hier ook wel rattenstaartje genoemd, was er in gesloten vorm, maar ook met een speciale politiecarrosserie en zoals hier te zien als vier-onder-de-kap.
24.11.25
Beter uitzicht
Bovenstaand autootje is lastig thuis te brengen, maar het is echt
gebouwd op basis van een Renault 4 en stond in 1950 op de Parijse Salon.
Ontwerper was Labourdette, een Franse firma die sinds het tweede
decennium van de vorige eeuw tot een van de meest vooraanstaande
carrosserieontwerpers behoorde. Eind jaren dertig had Labourdette
"Vutotal;" gepatenteerd, met een beetje fantasie zou je de uitvinding
het best kunnen omschrijven als een prototype van de panoramische
voorruit. Labourdette zette zijn ontwerp toen niet op een goedkope
Renault, maar bouwde een carrosserie met "Vutotal" op bijvoorbeeld een
Rolls-Royce (foto hier onder), maar na de Tweede Wereldoorlog waren de
hoogtijdagen van de Franse carrossiers voorbij.
23.11.25
Auto's en treinen
Even terug naar de midtwintiger jaren: in 1924 eindigt Lorraine-Dietrich op de tweede en derde plaats in de "24 Uur van Le Mans", in 1925 is plaats één voor dezelfde fabriek en in 1926 zijn de eerste drie plaatsen voor het merk. In de jaren dertig - na de crash van Wallstreet en een aanhoudende wereldcrisis gaat het beduidend minder, en net als andere Franse merken, probeert de fabriek het hoofd boven water te houden met het bouwen van railvoertuigen, de zogenaamde autorails. Dat lukt sommige fabrieken wonderwel, Bugatti zou in de jaren dertig zijn verdwenen als de razendsnelle "Présidentiels" en derivaten daarvan niet waren gebouwd. De geschiedenis van Lorraine-Dietrich is redelijk gecompliceerd, want de Frans-Pruisische Oorlog (1870-'71) betekende dat naast de fabriek in Reichshoffen in de door Duitsland geannexeerde Elzas, een nieuw fabriek in Lunéville moest worden gestart. In 1905 splitste die zich af van het moederbedrijf onder de naam Société Lorraine des Anciens Etablissements de Dietrich et Cie de Lunéville. In 1932 werden er plannen gemaakt voor een railvoertuig dat samen met Renault zou worden ontwikkeld: Loraine zou het chassis, de carrosserie en de wielen leveren, Renault de motoren en alles wat daar mee samenhing. Maar daar stak de oude firma - de Elzas lag sinds 1918 weer in Frankrijk - een stokje voor, want die had inmiddels zelf plannen voor een railvoertuig. Lorraine ging op eigen houtje - zonder Renault - door. In 1932 verscheen een prototype, de VT 61, het jaar daarop gevolgd door de VT 62, waarvan zes exempraten werden gebouwd voor de "Est" en vier VT 63 voor de "État". De zescylinderdieselmotoren waren ontwikkeld door een ingenieur van de firma, M. Barbaroux. Autorails hadden in de regel geen herkenbare radiateurgrille, zoals een auto, de Lorraines hadden die wel, uiteraard voorzien van het Lotharinger kruis,
Type 55
22.11.25
Biografie 2
Uit nostalgische overwegingen eerst een fragment met de stem van Philip Bloemendal en daarna "Appleknockers Flophouse" van Cuby and the Blizzards.
21.11.25
Mexico 2
Goed, u moet er even voor gaan zitten, want het programma duurt meer dan een uur, maar dan ziet u ook het een en ander: van de Mexicaanse president Claudia Sheinbaum tot A Fords, van veel paarden tot lassowerpers en nog heel veel meer, waarbij de vele Mexicaanse revoluties in tableaux vivants op vrachtwagens voorbij trekken, kortom het is interessant.
Volksmuziek
Biografie
Net twee biografieën gelezen, één over Philip Bloemendal (foto), geschreven door zijn zoon in samenwerking met Rob de Lange en ontstaan uit lange wandelingen van zoon Robert met zijn vader vergezeld door een bandrecorder. Philip was de stem van Polygoon, het bioscoopjournaal. Indrukwekkend verslag van het leven van de man, die ik soms ontmoette bij het toenmalig kantoor van de de NMB-bank in Hilversum, waar we dan soms lachend verhalen uitwisselden over mensen die verkeerd gebeld hadden, mensen die Bloemendal zochten, maar Bloemendaal aan de lijn kregen en omgekeerd. Over de andere biografie van de hand van Jeroen Wielaert "Final Blues, de kruispunten van Harry Cuby' Muskee" ben ik aanzienlijk minder tevreden. Het ego van de schrijver staat een goede biografie in de weg, teveel weetjes, die soms nog fout zijn ook strooit hij rond, Lionel Hampton trad niet in het Concertgebouw op, maar in de Apollohal en de Berlijnse muur dateert niet van 1963, maar van 1961, die weetjes brengen mij niet dichter bij Muskee en dat is tocht het doel van een biografie.
Jowett 2
20.11.25
Litouwen
19.11.25
McClinton 2
Delbert McClinton sprak ik ooit op een groot parkeerterrein in Houston, daarna nodigde hij me uit voor een optreden dezelfde avond in een café. Het bleek niet heel succesvol, als er vijftien man waren, waren het er veel. Dat was jammer. Ook de gene die hem in het YouTubefilmpje aankondigt, ken ik: Ray Benson van Asleep at the Wheel, ooit geïnterviewd in Amsterdam en later gesproken In New Orleans.
Stroomlijn
In het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw zien we onder de automobielconstructeurs een grotere interesse in stroomlijn, waarschijnlijk heeft dat te maken met de invloed die vliegtuigbouwers krijgen, omdat zij in de Eerste Wereldoorlog een enorme sprong hebben gemaakt wat de bouw van vliegtuigen betreft. Vooral kijken autoconstructeurs naar racewagens maar een enkeling van hen waagt zich ook aan gestroomlijnde wagens bij de bouw van personenauto's. Het duurt tot ver in de jaren dertig voordat de kopers echt geïnteresseerd raken. Bugatti bouwt stroomlijnracewagens voor de Grand Prix van Tours in1923.
Ook van Voisin zien we een racewagen, die heel duidelijk afwijkt van wat hij zijn gewone cliëntele aanbiedt.
En zelfs Chenard&Walcker doet aan de 24 Uur van Le Mans mee met duidelijk afwijkende wagens.
Alleen Rumpler, alhoewel oorspronkelijk afkomstig uit de autobouw, maar in de Eerste Wereldoorlog zijn
sporen verdiende met de constructie van vliegtuigen, bouwt een revolutionaire personenauto.
Wie deze voiture in 1924 op het rollend chassis van een Bugatti Type 40 zette weet ik niet. Ik ken maar één afbeelding van de wagen in het boek van Paul Kestler "Bugatti, l'evoltion d'un style".



































