
In 1937 leverde Voisin de volgende zescylinders: Aérosport, Clairière, Cimier en bovenstaande Ambassade.
Op de elpee stond een samenraapsel van opnamen die oorspronkelijk op 78-toeren waren uitgebracht, dit "Indian Summer" dateert uit 1940/'41.
Er waren ogenblikken dat Potifar zich afvroeg waarom hij in hemelsnaam in de politiek gegaan was, dit was zo'n ogenblik: een partijleider die hem in een onverstaanbaar dialect de mantel uitveegde. Want wat betekenden verhatbatsen en hollewolle? Hij schoot snel zijn oude kleren weer aan en belde een taxi. Op de kop af dertien minuten later stond hij bij de Grote Boentoet op de stoep.
Hoe kan het dan dat ik in mijn archief bovenstaande foto heb van de Franse president Lebrun en Gabriel Voisin op diens stand van de Parijse autosalon van 1937? Hoe kan het dan dat de bekende Franse autojournalist René Bellu in zijn boek "Toutes les Voisins" Voisins beschrijft "des origines aux anées 50"?
Wie even de tijd heeft vindt op YouTube deze echte Voisin uit 1935 van een Zwitserse deelnemer aan een rally Parijs - Deauville. Lees ook dit dat ik drie jaar geleden schreef.
Voor 1935 had Gabriel Voisin grote plannen: een auto met een wiel voor, een wiel achter en twee wielen in het midden - zo ongeveer als een wybertje - een eivormige carrosserie met plaats voor zes, met een luchtgekoelde zevencylindermotor: "la Voiture de l'Avenir". Op de Parijse autosalon van 1936 stond bovenstaande, redelijk normaal ogende "Aérosport", al week de vorm behoorlijk af van wat er verder bij andere fabrikanten op de tentoonstelling te zien was. Onder de motorkap zat, door twee zescylinderblokken achter elkaar te plaatsen, een twaalfcylinder-in-lijn. Inhoud 5988cc, maximum snelheid 180km/u, prijs 125.000frs. Er is één exemplaar verkocht aan een klant in Lyon.
"Ik wist toen ik zes was al dat d'r doève op 't daak zitte, maar klaarblijkelijk kins d'n aezel waal nao de baek leie maar um doen doan zoepe kanste neet. Ik heb van dich eine smaak in de mond alsof d'r un kat in haet sitte jönge", schreeuwde de Grote Boentoet.
En natuurlijk, daar was Charlie Parker met zijn elpee "Charlie Parker" op Clef MG C-646 met de formidablele hoes van David Stone Martin. De plaat opende met dit in 1951 opgenomen "Au Privave" , naast Parker op altsax, horen we Miles Davis, trompet; Walter Bishop, piano; Teddy Kotick, bas en Max Roach, drums.
Het was half negen. "Wie kon hem zo retevroeg bellen?" vroeg hij zich af. Vloekend rende hij naar beneden en nam de telefoon op: "Boubbelcont hier."
De verdere thuisreis van Potifar vond zonder problemen plaats. Hij nam een taxi bij Den Haag Centraal en voordat hij een douche nam, pakte hij, zoals hij zich had voorgenomen, eerst de telefoon om Lolle Gronder te feliciteren. De telefoon in het verre Drachten ging over en Potifar noemde zijn naam, aan de ander kant hoorde hij "Mei Wa". Dat begreep hij niet, hij had toch niet een Chinees restaurant gebeld, dus hij noemde opnieuw zijn naam, het antwoord was weer "Mei Wa." Voorzichtig legde hij de telefoon op de haak, dan maar geen felicitaties. Hij keek even snel de krant in en zag dat Wroxx de Gazon de voorpagina gehaald had met zijn voorstel fanvervoer en voetbal van elkaar te scheiden, dat was leuk voor Wroxx, maar waarom wierp de Grote Boentoet hem nou nooit zo'n hapklaar mediabrokje toe? Nee, hij kon op een avondje uit een beetje op een mafkees uit Amsterdam passen, zodat hij niet aan eten toekwam. Hij zou dat toch een met de Grote Boentoet bespreken. Hij stond net in zijn blootje om onder de douche te gaan toen de telefoon ging.
In zijn kabinet zaten de volgende latere presidenten, de minister van oorlog: Alexandre Millerand (1920 - 1924) en de minster van koloniën: Albert Lebrun (1932 - 1940).
Hij popelde om Katskelia deelgenoot te maken van zijn diepe gedachten, maar hij vond dat hij beter kon wachten tot Neander in Amersfoort was overgestapt. Wat hij straks als hij thuis was, eerst wilde doen was Lolle Gronder feliciteren met zijn Fries lijstaanvoerderschap, dat had zo'n man echt nodig nu gekrakeel was ontstaan, omdat hij ooit een geboeide arrestant had geslagen. Misschien was Gronder wel agent geworden om eens flink te meppen? Je mocht verdomme zelfs als politieman tegenwoordig niks meer, hoe kon je zonder te slaan je gezag handhaven? En Gronder was niet eens agent maar brigadier.
Ter hoogte van Barneveld waren Potifars gedachten zo diep, dat hij bijna begon te hyperventileren. Neander leek bezorgd, maar zei niets. "Vermoedelijk is de man, doordat hij vannacht niet geslapen heeft, oververmoeid", besloot hij. Bovendien was Neander in gedachten al bezig met zijn column voor "Het Ware Woord" van die avond. Hij speelde met het idee de lezers van de krant keuzes de laten maken, bijvoorbeeld tussen griesmeelpudding en ajam smoor of Brandon en Cohen.
"Diepe gedachten", dacht Potifar op de vroege ochtend, wachtend op de trein. "Mocht hij die wel denken? Moest hij zulke gedachten niet overlaten aan echt grote denkers als de Grote Boentoet? Was de Grote Boentoet niet voor Israël en daarom dus ook voor de joden? Of was de Grote Boentoet alleen voor de joden in Israël?"
Ze misten de trein naar Amersfoort net. Neander wilde terug naar de bus om de chauffeur de huid vol te schelden, maar Katskelia weerhield hem daar van door zich hardop af te vragen of Von Schlummpfer dat gedaan zou hebben, Von Schlummpfer had toch immers sowieso niets met openbaar vervoer gehad. Neander grijnsde even en pakte het gratis krantje "Polis" van een stapel. Katskelia en Potifar volgden zijn voorbeeld. Twee berichten trokken Potifars aandacht: fractiegenoot en voormalig politieman Kapör Melis had in Friesland een andere politieman, Lolle Gronder, als lijsttrekker voor de Provinciale Staten naar voren geschoven en de partij bleef van mening dat het Afghaanse meisje Sahar diende op te donderen naar eigen land. Gronder bleek in 2001 een geboeide arrestant de hebben mishandeld. Nou en? dacht Potifar. Als je aan één beroepsgroep een gezond oordeel over kon laten dan was het wel aan de politie. Dat was in de oorlog wel bewezen, de politie had toch maar mooi meegezorgd dat het aantal Nederlandse rotjoden teruggebracht was tot een overzichtelijk aantal, waarom zou de politie nu niet kunnen zorgen voor het verwijderen van de rotmoslims. Daar kwam nog bij dat Gronder en Sahar allebei in Friesland woonden: moslims de wereld uit, te beginnen met Sahar.
De chauffeur deed of hij niets gehoord had en vroeg: "Waar wilt u heen?"
Sinds gisteravond vertoonde de heer Ozenfant plotseling een buitengewoon nerveus gedrag. Snuivend rende hij in huis van hot naar her. Voor de nacht ondergebracht in de keuken begon hij een luid blafconcert, alsof zich drie stripteasende katten voor het keukenraam aan een paaldansje waagden. Hij mocht voor een keer in de voorkamer slapen, maar begon meteen vanochtend opnieuw een jachtpartij. Cairnterriers zijn daar goed in, ze weten niet van ophouden, een half uur geleden had hij succes. Nee geen vos, rat of otter, waarvoor de cairnterrier eeuwen geleden gefokt is, maar een kleine huismuis.
Renault had in 1939 zijn "Suprastella" met een achtcylindermotor met een inhoud van 5448cc, een open versie werd tot staatskaros bevorderd en diende in 1948 president Auriol* (zie onder).
Panhards "Dynamique " (met de zitplaats van de chauffeur in het midden van de voorbank) uit 1936, kreeg in 1938 een versie "limousine six glaces", eventueel te krijgen met een grotere motor met een inhoud van 3834cc en vanaf 1939 met het stuur weer op de juiste plaats: links.

De "Dauphine" van Berliet had een viercylindertweelitermotor en weliswaar een eigen grille en neus, maar de rest van de carrosserie kwam van Peugeot.
Potifar hield wijselijk zijn mond, want al noemde hij Katskelia soms voor zichzelf Kotskeeltje, dit had zij toch maar prachtig opgelost. Hij zou alleen graag willen weten wat een shooter was, waarmee Neander en zijn hond het Vondelpark ingingen. Hij besloot het maar niet te vragen, want Neander scheen nu in een goed humeur en dat kon beter zo blijven. Misschien had zo'n shooter wel iets met Neanders grote vriend Von Schlummpfer te maken en als hij er naar vroeg zou er best weer een woedeaanval van Neander op kunnen volgen. Maar ook dit vraagstuk werd door Katskelia feilloos opgelost, want ze vroeg langs haar neus weg: " Wat kost zo'n shooter eigenlijk?"
Precies om zes uur werd Neander Thahlmann, uit het politiebureau, waar hij ter ontnuchtering was opgesloten, losgelaten. Hij vroeg aan de agent die hem zijn bezittingen teruggaf hoe hij in hemelsnaam het dorp kon verlaten.
Potifar keek verheugd, misschien zou het lied hem weer in de gunst van de Grote Boentoet brengen. Hij vroeg zich af of hij Katskelia in vertrouwen zou nemen en haar vertellen dat hij het lied eigenlijk niet zelf geschreven had, maar op het internet gevonden en alleen maar een paar woorden veranderd had: bolsjewiek was islamiet en bonzenkliek was linksche kliek geworden, verder waren de gedachten die in de jaren dertig in rechts Nederland opgeld deden vandaag de dag weinig veranderd en werd de partij op dezelfde manier geleid. O ja, hij had Mussert veranderd in Boentoet. Misschien was het toch maar beter Katskelia niet in te lichten.
Na Terry en DeFranco vandaag nummer drie van het all-star-septet van Count Basie: Freddie Green. In feite, met maar een kleine onderbreking, vijftig jaar lang Basies vaste gitarist en dus deel van de fameuze ritmesectie van de band: Basies, piano; Green, gitaar; Page, bas en Jo Jones, drums. Vervolgens beeld van Count Basie and his All Stars in "Dicky's Dream": Count Basie All Stars: Emmett Berry, Doc Cheatham, Joe Newman, Joe Wilder en Roy Eldridge, trompet; Vic Dickinson, Benny Morton, en Dicky Wells, trombone; Earl Warren, altsax; Coleman Hawkins en Ben Webster, tenorsax; Gerry Mulligan, baritonsax; Count Basie, piano; Freddie Green, gitaar: Eddie Jones, bas en Jo Jones, drums. Ook Billie Holiday en Jimmy Rushing zijn in beeld.
Eergister een septet onder aanvoering van Count Basie, gister de trompettist van het stel, vandaag de klarinettist. Buddy DeFranco. Dit keer samen met Terry Gibbs, vibrafoon; Herb Ellis, gitaar; Larry Novak, piano; Milton Hinton, bas en Butch Miles, drums.
Ze liepen, omdat daar, doordat er gepekeld was, minder sneeuw lag, midden op de weg, toen ze het geluid van een bromfiets hoorden. Een jongen, die aan iedere kant twee fietsers voorttrok kwam Kaskelia en Potifar tegemoet. Het drietal stopte vlak voor hun voeten.