26.4.24

Van Assen 3

 

Gistermiddag na een korte wandeling met Van der Blaf vond ik een brief uit Drogeham in mijn brievenbus, nu had ik nog nooit van die plaats gehoord dus ik ben meteen op een inmiddels verouderde kaart van Cor, mijn man die vijf jaar geleden gecremeerd is, gaan kijken waar dat oord met zo'n vreemde naam wel mocht liggen en of in de buurt misschien ook een Natteham gelegen was, dat laatste bleek niet het geval. Drogeham ligt in Friesland, daar ben ik nooit geweest, Cor en ik gingen met de verschillende Opel Kadetten, die wij gehad hebben, altijd naar het zuiden. De brief uit Drogeham kwam van een meneer Tuitjen. Mijn moeder zei altijd: je hebt honden en brutale honden, nou één ding is zeker die meneer Tuitjen behoort tot de laatste soort, want in de envelop vond ik deze folder.


Aan de achterkant van de folder staan aanbevelingen van zogenaamd bekende Nederlanders: Relix Fottenberg schrijft dat hij meteen twee Tuitjens D.S.C.'s besteld heeft, één voor zijn labradoedel en één voor zichzelf, Kunahan Tuzu schrijft dat hij vijfentwintig heeft opgestuurd naar Ankara voor Erdogans  hofhonden, Bierry Thaudet  heeft driehonderdtien Tuitjen D.S.C.'s  afgenomen om aan zijn meest trouwe volgelingen cadeau te doen als mondmaskertjes, Weert Gilders heeft tien besteld, hij weet nog hiet wat hij er mee gaat doen, hij  bestudeert nog wie  hij kan beledigen, Vaxime Merhagen meldt veel succes te hebben gehad door met een goedgevulde Tuitjen D.S.C. op zijn hoofd het carnaval in Blerick te bezoeken en Heodor Tholman heeft een Tuitjen D.S.C. vol met vergeetmenietjes neergelegd op het graf van zijn grote vriend Gheo van Togh.
Maar ik zie eerlijk gezegd mijn Van der Blaf nog niet met zo'n rode ballon aan zijn gat lopen, wat verbeeldt die Tuitjen zich wel en dan ook nog in  het gevlei proberen te komen bij de diverse gemeentes van ons land en mij via Van der Blaf geld van mijn toch al niet geweldige pensioentje aftroggelen, ik  hoop dat ze Tuitjen arresteren wegens oplichting of iets dergelijks, volgens mij heeft die Tuitjen nog nooit een hond gehad, het eerste wat een hond doet is zijn  zak afbijten, in ieder geval  doet Van der Blaf dat, want die gaat daar voor Jan met de korte achternaam de straat op, vergeet het maar, Van der Blaf is niet gek. Bovendien blijft de poep in de Tuitjenzakken aan de behaarde billetjes van van der Blaf plakken. Ik heb op mijn leeftijd al heel veel meegemaakt, maar nog nooit zoiets, vroeger had je dat niet toen werden zulke mensen meteen achter slot en grendel gezet op water en brood, al zijn bedorven en beschimmelde vegetarische hondenbrokken van vijf jaar oud voor die Tuitjen meer op hun  plaats. Ik ben boos en heb bij het afstoffen en stofzuigen vanmorgen dan ook niet gefloten en ga straks een heel eind wandelen met Van der Blaf en ruim uit pure ballorigheid zijn drolletjes niet op.
Giselda Botermelk-van Assen

25.4.24

Van Assen 2

Helaas heb ik weinig  kennissen in het dorp, daarom is Van der Blaf een  hele steun voor mij en  heb ik toch aanspraak, tot twee jaar geleden had ik die ook van Carbina Ponteneur, zij was ook weduwe, maar is  toen naar Hemelum verhuisd. Zij was getrouwd met Jochem Ponteneur,  heette van zich zelf Pattefoon en is op een heel wonderlijke manier weduwvrouw geworden. Jochem is in 1969 naar Australië vertrokken en Carbina zou een jaar later ook daar naartoe gaan, maar  zij heeft nooit meer iets van Jochem gehoord, misschien is hij wel aan een origineel blijven hangen of is hij, want hij was een amateurbokser, door een kangoeroe neergeslagen, je weet  maar nooit, als je naar zulke vreemde landen gaat. Hij was een vreemde snuiter, niet  moede van het wandelen, zoals het lied zegt, maar even  zo goed, at hij elke morgen voor het ontbijt een eetlepel boetseerklei,  vertelde Carbina mij later, dat was om Groningen niet te vergeten, zei hij tegen haar. Toen Carbina pas naar Hemelum was verhuisd hebben we nog even met elkaar geschreven, maar op  mijn laatste brief heb ik nooit antwoord gekregen. Nou dan heb ik geen zin meer. Misschien is zij wel overleden, zulks kan  iedereen overkomen, anders vind ik het  wel vreemd. Je bent toch vriendinnen of niet soms? Ik  heb nog eens op de kaart gekeken waar Hemelum ligt, het is een goed eind weg en ik ga er niet op de bonnefooi naar toe. Carbina kwam oorspronkelijk uit Tilburg, wat  zo'n mens dan in Hemelum zoekt  is mij een raadsel, maar zij had wel  meer vreemde trekjes, zo at zij tomaat met  suiker. Ik moet daar niet aandenken. Carbina had een hond die zij vegetarisch voedde, ik had altijd het idee dat haar hond, die Jeroen heette, jaloers was op Van der Blaf, die van mij lekkere brokjes kreeg. Van der Blaf mocht Jeroen niet en zodra Carbina met Jeroen het tuinpad opkwam was het bal en moest ik van der Blaf opsluiten in de keuken, dat vond hij niet leuk en dus heb ik Carbina gevraagd Jeroen thuis te laten, maar dat heeft zij nooit gedaan en iedere keer moest ik nadat zij weg waren de kwijlplekken van haar hond van  de tafel, van de bank en van de vloer vegen. Wat dat betreft is het plezierig dat Carbina naar Hemelum verhuisd is.
Je hoort op straat zelden iemand meer  fluiten. Dat vind ik  vreemd, mijn vader was een echte buitenfluiter, als hij thuis kwam hoorde je hem al van verre aankomen, altijd met hetzelfde wijsje, waaarvan ik de titel helaas vergeten ben, het was iets van "Lammerschans", maar ik kan het mis hebben, want het is lang geleden. De jongens uit de buurt floten ook allemaal, maar waarschijnlijk zijn de buitenfluiters verdwenen omdat nu iedereen in de auto zit en naar de radio luistert en als ze niet in de auto zitten dan lopen of fietsen ze al sms-end of telefonerend. Ik vind het jammer dat er niet meer op straat gefloten wordt. Als meisje hoorde je niet op straat te fluiten, ik heb dat dus ook nooit gedaan, ik ben een typische binnenfluiter en doe het altijd wanneer ik stof of stofzuig, dan laat ik de radio uit en fluit, soms ook het liedje van mijn vader als hij onze straat in fietste. Ik zet de Van der Blaf dan zolang in de keuken want stofzuigers behoren niet tot zijn vriendenkring. Ik zal woensdag aan mijn vrienden Katja en Gijsbertus toch eens vragen of zij nog fluiten, het gekke is dat een uitdrukking als "fluitend aan het werk zijn" nog steeds gebruikt wordt, maar niemand doet het meer en over een paar jaar weet niemand meer wat het eigenlijk betekent, wat dat betreft is fluiten net de Tweede Wereldoorlog.
Een heel enkele keer hoor ik nog iemand op zijn vingers fluiten,  dat heb  ik nooit geleerd, maar mijn vader kon het heel goed zelfs op twee manieren: hij stak twee vingers tussen zijn lippen of hij maakte een rondje met zijn duim en wijsvinger en deed hetzelfde, er waren vroeger ook kunstfluiters, je had Jan Tromp en Ronnie Ronald, van de laatste hadden we zelfs een grammofoonplaat, de enigsten die nog op hun vingers fluiten zijn mannen die hun hond uitlaten maar ook die sterven uit, ik bedoel de mannen, niet de honden. Nu is dat maar goed ook, want vaak zijn dat vervelende mannen die hun hond niet aan de riem hebben en daar heb ik een hekel aan, want dat zijn dikwijls hele grote honden, die achter Van der Blaf aangaan en ik ben o, zo bang dat ze hem dan wat aan zullen doen. Die mannen denken intussen dat ze hun honden met een fluitje kunnen dirigeren in plaats van met de riem. Nou heb ik al meegemaakt dat zo'n grote rooddweiler op Van der Blaf aankwam, ik heb Van der Blaf toen razendsnel op de arm genomen, maar toen moest dat secreet van een rooddweiler natuurlijk mij hebben, de baas van de rooddweiler kwam toen, het was hier om de hoek, doodgemoedereerd aanstappen en zei dat hij afmoest en bood niet eens zijn excuses aan. Ik heb toen gezegd dat hij de rooddweiler moest aanlijnen want dat zulks in de gemeentewet staat, maar daarna zei hij: "Ach oud wijf, zeur niet!" Op zulke momenten is de politie natuurlijk in geen velden of wegen te zien en als ze wel te zien zijn zitten ze met hun luie reet in een auto, waar ze nooit en te nimmer uitkomen behalve om een rookworst bij de Hema te kopen. Gelukkig heb ik de man en zijn rooddweiler daarna nooit  meer gezien, waarschijnlijk woonde hij hier niet eens, maar wel de boel terroriseren, een woord waar ze het in de krant en op de televisie de hele tijd over hebben maar waar duidelijk helemaal nooit niets aangedaan wordt. 
Als hondenbezitster krijg ik regelmatig post waar ik helemaal niet om gevraagd heb, klaarblijkelijk is er een of andere onverlaat die mijn adres aan diverse instanties verkoopt, zo kreeg ik onlangs het verzoek om me te abonneren op het maandblad 'De Vegetarische Hond", waaruit maar weer blijkt dat ze altijd Van der Blaf en zijn soortgenoten moeten hebben, want van het weekblad "De Vegetarische Kat", laat staan "De Vegetarische Cobra" is natuurlijk nooit geen sprake. De hoofdredacteur van "De Vegetarische Hond" is de in Blaricum wonende Syrische dierenarts Babba le Khoukhyez, op de voorpagina van het proefnummer dat ik kreeg stond president Assad samen met president Poetin terwijl ze samen een bakje gerstepap aan een chihuahua voeren.
Giselda Botermelk-van Assen.

Rijden & Vliegen

 

Stinson 1944
Zelfs luchtvaartpionier Glenn Curtiss heeft zich al - overigens zonder enig succes -  met het ontwerp van een vliegende auto bezig gehouden gehouden en medio jaren twintig deed Henry Ford hetzelfde.
Het probleem is duidelijk, want waar laat je de vleugel, de vliegtuigmotor en de propeller als je niet vliegt? In een aanhangwagen achter de auto? Ik heb her en der wat verspreide foto's, van een vliegende auto. De Amerikaanse vliegtuigfabriek Stinson heeft in 1944 een vliegende auto gebouwd, de fabriek maakte toen deel uit van het Consolidated Vulteeconcern, dat ook verantwoordelijk was voor de B-24 "Liberator"-bommenwerper en de PBY-5 "Catalina"-amfibie. Het bleef bij één exemplaar met een 90 pk Franklinmotor en een duwschroef. In  1947 volgde een tweede, totaal ander, toestel, de Stinson "Aircar". In november van dat jaar raakte het bij een landing zwaar beschadigd, onderdelen ervan werden gebruikt voor een tweede exemplaar, maar het project werd vanwege de hoge kosten en de geringe interesse stopgezet.


Stinson 1947


24.4.24

Heftig

 


Ministry: "Jesus build my hot rod'.

Van Assen

 

Van mijzelf  heet ik van Assen, volgens mijn vader was dat een naam uit Drenthe, daarom zijn Cor, mijn man die vijf  jaar geleden gecremeerd is - ik zeg dat er altijd maar even bij, want Cor was toen de eerste Botermelk die gecremeerd werd en ik wil dat niet, maar Cor werkte bij de Hoogovens -  zo'n twaalf jaar geleden met de Opel naar Drenthe gereden en zijn we daar de kerkhoven langs gegaan om te kijken of daar van Assens begraven waren, maar helaas hebben we niemand aangetroffen.  Misschien had mijn vader het  dus wel fout en komen wij helemaal niet uit Drenthe maar bijvoorbeeld uit Groningen, dat schijnt het ook heel mooi te wezen, maar ik ben daar, net als in Friesland nooit geweest. Mijn buurvrouw Aagje Platfladder haar grootvader kwam uit Drente, uit Donderen dat vind ik een vreemde naam en persoonlijk zou ik daar niet graag vandaan komen, heet iemand die daar weg komt een Donderaar of misschien wel een Donderer, ik zal het Aagje toch eens vragen, al ben ik niet zo dik met haar,  want ze is nogal op zichzelf, ik heb aan Van der Blaf  meer aanspraak.
Heb ik gisteravond naar de televisie gekeken, nou nee. Ik zet de televisie nauwelijks meer aan vanwege al die getatoëerde apen die avond aan avond voorbij komen paraderen, zo’n opmerking is natuurlijk een belediging voor een aap, want wat knoeien mensen graag om en aan hun lijf, dat zie ik een gorilla of een sjimpaanzee nog niet doen en het  afschuwelijke is dat mensen ook niet met hun vurige tengels van de soortgenoten van Van der Blaf af kunnen blijven, niet alleen door het afknippen van staart en oren, maar ook door belachelijke fokprogramma's waardoor sommige hondjes een te kleine schedel hebben voor hun hersens en daardoor lijden aan epilepsie of andere verschrikkelijke ziektes, maar daar hoor en zie ik BNNVARA's "Je zal het maar hebben" nooit over.
Helaas is het de laatste dagen niet koud en regenachtig en daardoor komt veel lelijks naar buiten, het fatsoen dat wij lang geleden hadden meegekregen van onze ouders is vandaag de dag ver te zoeken, ik zag de afgelopen dagen mannen van mijn leeftijd in korte broek door het dorp flaneren met spataders en al, het liefst op een electrische damesfiets, want behalve hun jongeheer omhoog krijgen ze ook hun been niet meer over de stang van hun fiets, vrouwen zijn trouwens niet veel beter, bovendien eten ze veel te veel en in plaats van naar de kerk gaan ze naar de zonnebank.

Ik moet ook nog even terugkomen op de hondendrollen, want vanochtend werd ik lastig gevallen door een bejaard manspersoon - hij leek mij dichter bij de negentig dan bij de tachtig - maar hij had desalniettemin een lichtpaarse, korte broek om zijn kont, die mij beschuldigde van het feit dat ik  Van der Blafs uitwerpselen, hij gebruikte het woord feses, niet had opgeruimd en dat hij er daarom met zijn schoenen, hij gebruikte het woord lofers, ingetrapt had. Nou kan ik redelijk veel hebben, maar zeker geen valse beschuldigingen door een lichtpaarskortgebroekte oude van dag, dus ik toonde hem drie lege poepzakjes die ik altijd bij mij draag, maar de antieke rimpelaar was daarmee allesbehalve tevreden en zei dat iedereen wel zakjes bij zich kon dragen maar toch zijn drolletjes niet wenste op te ruimen. Toen werd ik echt giftig en vroeg hem: "Hebt u Van der Blaf zien poepen en krijgt u daar een opgewonden gevoel bij?" De rapen waren vervolgens gaar want hij wilde mij te lijf, gelukkig passeerde op dat moment een lid van het zangkoor "Wilt heden nu treden", waar ik een blauwe maandag lid van geweest ben en bovendien slager aan de andere kant van het  dorp en die vroeg of ik problemen had. Ik antwoordde bevestigend en zei dat lichtpaarsekortebroekemans mij lastig viel, die blies vervolgens razendsnel de aftocht met de kreet: "Dat is de laatste keer dat ik ossenworst bij jou gekocht heb!

Behalve aan ingescheurde hondendrollenzakjes heb ik een ontzettende hekel aan mijn voornaam, want wie heet er nou in godsnaam Giselda, maar het komt zo: ik ben de derde van vier zussen, mijn oudste zuster heet Klazina naar de moeder van mijn moeder, de daarop volgende zuster heet Geertje naar de moeder van mijn  vader, ik heet Giselda naar de vader van mijn moeder en mijn jongste zuster heet Frederika naar de vader van mijn vader, zo ging het vroeger nu een keer bij het geven van namen, ik kan daar nog verschrikkelijk kwaad om worden, want zo'n naam draag je tot je dood mee, of niet soms? Ik herinner me nog heel goed het feminisme van de jaren zeventig, maar daarover heb ik Hepie Dankona nooit over gehoord, die had het alleen maar over bazen en buiken en ik hoor er vandaag de dag ook niemand over, ik bedoel de belachelijke vervrouwelijking van mannennamen, want Klazina is natuurlijk afgeleid van Klaas, Geertje van Geert, Giselda van  Giseldus en Frederika van Frederik en zo kan ik nog wel een paar uur doorgaan: Cornelia komt van Cornelis, Hendrika van Hendrik en Jasperina van Jasper,  daarom vond ik Trea altijd zo'n mooie naam. Ik had graag Trea willen heten, ik heb mijn man Cor, die eigenlijk Cornelis Henderik heette en die vijf  jaar geleden is gecremeerd, dan ook gevraagd om mij Trea te noemen, maar daar had hij geen zin in en daar heb ik me maar bij neergelegen, toch hadden we best een goed huwelijk, na zijn overlijden heb ik Van der Blaf  genomen, het is een aardige afleiding, toch lopen de kosten aardig op want ik moet belasting voor hem betalen en dat hoeven de mensen met een kat, die de hele dag in je tuin omwroet en  poept zonder dat het wordt opgeruimd, niet en Van der Blaf moet ook eten en daar boven op komen dan de zakjes waarover ik al eerder geschreven heb, soms kan ik me dan ook best voorstellen dat krapzittende mensen, die het van  een klein pensioentje moeten hebben zoals ik, vooral als ze een grote hond hebben, geen zakken kopen, want vooral grote zakken zijn duur.
Gelukkig kan ik mijn naam afkorten tot Selda, maar officieel blijft het natuurlijk Giselda, zo staat het ook in mijn bejaardenpas, ik weet niet waarom ik die heb, want ik krijg nergens korting, behalve als ik naar de oudheidkamer in het dorp ga, maar daar ga ik nooit  heen want Van der Blaf mag  daar niet  in.
Zaterdagmiddag kreeg ik een aan mij geadresseerde folder in mijn brievenbus, een paar jaar geleden zou ik die 's ochtends al ontvangen hebben, maar sinds de echte postbodes zijn verdwenen en vervangen door iedere dag een ander jeugdig, in oranje gestoken, op het trottoir fietsend persoon komen de brieven en drukwerkjes 's middags tegen vieren. De folder vroeg of ik ten bate van de zwerfhonden in Suriname maar even drie euro per maand over wilde maken, waarom ik me speciaal het lot van  de Surinaamse zwerfhonden zou moeten aantrekken en niet die in België of Armenië meldde de folder niet, maar als beloning maak ik kans op een naar het leven geschilderd olieverfportret van Van der Blaf, maar het kan natuurlijk komen doordat Suriname vroeger een Nederlandse kolonie geweest is. Tegelijkertijd ontving ik  een brief van Katja, de vriendin uit mijn jeugd, die eigenlijk Carolina heet, maar haar man Gijsbertus was, anders dan  mijn Cor, die vijf jaar geleden gecremeerd is, bereid om haar anders te noemen. Gijsbertus was werkzaam bij de plantsoenendienst in Den Haag, maar is inmiddels natuurlijk met pensioen, dat komt goed uit want zij willen volgende week woensdag langs komen en dan kan hij mij mooi adviseren welke planten ik in mijn tuintje kan zetten want de begonia's ben ik nu wel zat en ook vertellen hoe ik de katten er uit kan jagen, ik heb gehoord dat er een systeem is dat net zo werkt als schrikdraad om koeien in de weilanden te houden, dat lijkt mij erg goed al is het precies omgekeerd, ik zie die sluipgluiperds, waarvan ik de eigenaars nog nooit een drollenzakje heb zien aanschaffen, al flinke luchtsprongen maken. In ieder geval ga ik niet drie euro per maand aan de Surinaamse zwerfhonden overmaken, het geld groeit mij niet op de rug, dan maar geen geschilderd olieverfportret van Van der Blaf.
Giselda Botermelk-van Assen.

 

Stomp

 

In huren voor een feestje of naar een concert gaan kon je niet, want de op deze grammofoonplaat musicerende State Street Ramblers was een zogenaamde "recording group", d.w.z. een groepje musici van wisselende samenstelling dat onder de naam State Street Ramblers de studio introk. De leider was altijd de pianist Jimmy Blythe (1901-1931),  die in 1922 door de Columbia Music Roll  Company was ingehuurd om rollen voor pianola's in te spelen. Hij was ook een van de allereerste boogie-woogiepianisten en behalve onder de  naam State Street Ramblers maakte hij opnamen onder de namen Blythe's Sinful Five, Jimmy Blythe and his Raggamuffins en Blythe's Washboard Band. De andere  musici in "Endurance Stomp" zijn de eveneens jong gestorven clarinettist Jimmy O'Bryant (1896-1928), die bij Jelly Roll Morton, King Oliver en Lovie Austin had gespeeld, de heel vroege altsaxofonist "Stump" Evans (1894-1928), die behalve altsax, alhoorn, trombone, c-melody-sax en baritonsax speelde en ook met Mortons Red Hot Peppers had opgetreden, de washbordspeler is waarschijnlijk Jasper Taylor (1894-1964), een drummer die tijdens de Eerste Wereldoorlog met de band van "Buffalo Soldiers" in Frankrijk diende en eenmaal terug in de Verenigde Staten onder meer met W.C. Handy  had gewerkt en tenslotte Bill Johnson (1872-1972), uitvinder  van de "slapping bass" een  techniek die, hij naar eigen zeggen, introduceerde toen zijn strijkstok gebroken was. Johnson was de leider van het eerste New-Orleansorkest dat op tournee ging en begin jaren twintig bracht hij King Olivers Creole Jazz Band naar Chicago.  De grammofoonplaat met "Endurance Stomp" moet ik ergens hebben opgeduikeld, want de correcties op het etiket zijn niet van mijn hand.

23.4.24

Naam

Ailders, Bilders, Cilders, Dilders, Eilders, Filders, Gilders, Hilders, Iilders, Jilders, Kilders, Lilders, Milders, Nilders, Oilders, Pilders, Qilders, Rilders, Silders, Tilders, Uilders, Vilders, Xilders, IJlders, Zilders.

Tot zijn groot verdriet wordt zijn naam niet genoemd.