30.4.15

31 augustus

Laat mij met uw welnemen een moment samen met u stilstaan bij de oranje ballen en vorstelijke baleinen van weleer - herinner u het mott0 concerten en corsetten - toen 31 augustus nog als feestdag gold, de heer en schoonzoon Tussen Neus en Lippenfeld zich ongetwijfeld op de  pampa bevond, waar hij verwoede pogingen deed om tango en Argentijnse dames onder de knie te krijgen. Het jeugdig deel der natie trok 's ochtends schoolsgewijs op naar het gemeentehuis of een ander oord waar het gezag gevestigd was om in de vorm van aubades eeuwige hulde te betuigen aan het recent teruggekeerde koningshuis  met het aanheffen van "Waar de blanke top der duinen" en "Een karretje dat op de zandweg reed" afgewisseld met "Drie schuintamboers" en "'t Is de plicht dat iedere jongen".  31 Augustus was een dag waarop kinderen hun door de grootouders geschonken verjaarscadeaux niet na drie maanden meenden te moeten verpatsen onder het wakend en toeziend oog van hun ouders. "Bezet", thans vaak in duct tape of anders met spuitbus of kleurkrijt op het plaveisel gezet, had nog een volslagen andere betekenis dan het aangeven dat de pappa's en mamma's volgaarne van de pedagogische, doch veel ruimte innemende, houten blokkendozen afwilden, zodat van de bijeengesprokkelde pecunia een gamepje voor en door het grut kan worden aangeschaft. In Batavia klonken op 31 augustus 1946 saluutschoten,  te onzent was het gemiddeld 13,4  graden en in Amsterdam nam een baron - want edellieden waren toen terecht nog buitengewoon belangrijk - een defilé  af, hetgeen - dit voor de jeugdige lezertjes - iets heel anders is dan het afnemen van de tafel.
Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold

Harlingen 2

Una maakte mij er zojuist op attent dat de hond die de kar van de Harlinger burgemeester voorttrekt een geluidsisolerend helmpje draagt. Toch verdraaid jammer dat ik de heer Snuiter niet gevraagd heb of dat helmpje speciaal is ontworpen opdat de hond geen last heeft van de Harlinger misthoorn. Wellicht kan de burgerij die problemen heeft met de misthoorn gratis op het stadhuis eveneens zo'n gehoorbeschermer afhalen.

29.4.15

Harlingen

 
Nu uit puur nostalgische overwegingen in Harlingen weer een misthoorn wordt ingevoerd, leek het mij logisch bij burgemeester Roel Stuiter te informeren welke retroverlangens er verder op de lijst van het gemeentebestuur staan.
“Burgemeester Stuit…”
“Pardon, de naam is Sluiter!”
“Neemt u mij niet kwalijk meneer Snuiter, maar ik neem voetstoots aan dat de terugkeer naar de goede oude tijd niet beperkt blijft tot de herintroductie van de misthoorn?”
"O, zeker. Zeker, zeker niet, zo heb ik mijn auto weggedaan en ik kom nu dagelijks per hondenkar naar het stadshuis, ik zal u per P.T.T. een foto laten toekomen."  
“Dank u zeer meneer Fluiter, ik zie er vol verlangen naar uit, maar uw andere plannen, want die zijn er vanzelfsprekend...”
“Natuurlijk hebben we die, zo neemt rederij Doeksen zijn schepen naar Vlieland en Terschelling uit de vaart en worden voortaan roeiboten ingezet, die één keer per week beide eilanden aandoen, dat lijkt mij ruim voldoende, de naam is trouwens Sluiter.”
“En verder, meneer Knijter?”
“De inpandige toiletten in  de stad worden afgeschaft, in overleg met collega Crone van Leeuwarden – mijn naam is Sluiter - worden er her en der in de stad  openbare, door kunstenaars versierde, verplaatsbare toiletten geplaatst: Harlingen keert als eerste stad terug naar de tijd der tonnetjes, de mest, die deze sociale tonnetjes oplevert, zal worden gebruikt voor ophoging van de Waddenzeedijk ten noorden van de stad.”
“Valt er nog meer te melden, meneer Frutsel?’
“O ja zeker, maar ik ga nog niet alles verklappen, in ieder geval wordt Harlingen afgesloten van het electriteitsnet, wij keren terug naar de kaars als verlichtingsbron, zodat we als eerste Nederlandse stad voldoen aan de strengere  Europese milieueisen. Maar ik heet Sluiter, Roel Sluiter is de naam!”
“Dank u zeer voor dit gesprek, meneer Guitjes.”

Staatsieportretten 21

Uit onze serie staatsieportretten: Karremans

Goys & Geiwe

Wai keehwen mens, daht niet koed sprahken the Nahderlahns tahl, kursus te lahren the Nahderlans tahl in the goyse dorp met the geiwe: ahn  foor ahn.

Glas 2

Na de Goggomobil moest er - het ging goed met Duitsland - iets groters komen en oorspronkelijk dacht de fabriek zelfs aan een voorwielaangedreven wagen, maar op de automobieltentoonstelling in september 1957 stond  een auto met de motor voor en de aandrijving achter, de naam was oorspronkelijk Goggomobil T600 en Goggomobil T700, want de fabriek in het Beierse Dingolfing bracht net, als de eerste Goggomobil, de auto uit met een keuze uit twee motoren. Het duurde tot de herfst 1959 voordat de naam "Isar" werd geïntroduceerd, te gelijkertijd verscheen een stationcarversie van de auto. De T600 had een tweecylinderluchtgekoeldeboxermotor met een inhoud van 584 cc, de T700 had een motor volgens hetzelfde principe met een inhoud van 688cc, zodat de maximum snelheid bijna 10 km/u. hoger lag. Zowel van de normale versie als van de stationcarvariant werden de meeste met de grotere motor verkocht. Tot juli 1965 werden er 86185 exemplaren afgeleverd.
Naast de "Isar" verscheen in 1962 de S 1004, in coupé - dan wel cabrioletvorm, die auto's hadden een viercylinderwatergekoeldemotor met een cylinderinhoud van 993cc, toen de "Isar" in 1965 verdween werd hij opgevolgd door een gewone personenwagenversie van de S 1004.

28.4.15

Van de pot gerukt

Er zijn momenten dat ik een bericht een paar maal moet lezen voordat de absurditeit  tot me doordringt: de burgemeester van Leeuwarden Ferd Crone heeft gister op het Zaailand een vijftal door kunstenaars verfraaide, verplaatsbare toiletten onthuld, een en ander in  het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. Jawel, jawel: Leeuwarden laat Europa een poepie ruiken.

27.4.15

Naarden vandaag

In de war: hoe was 't ook alweer, rood, wit, blauw, blauw, wit rood?

Staatsieportretten 20

Uit onze serie staatsieportretten: Bram

Offenbach

Wanneer u de oranjejool inclusief de uitdragerij vandaag  iets te veel wordt, neem dan plaats voor dit scherm en aanschouw Jacques Offenbachs opéra bouffe "La Grande-Duchesse de Gérolstein", waarin op meesterlijke wijze de draak wordt gestoken met het militair, zelfs een kwartiertje kijken zorgt al voor een aanzienlijk beter humeur. Het verhaal is als volgt: Het kleine groothertogdom Gerolstein wordt geregeerd door generaal Bumm (foto) en baron Pück. De groothertogin zelf is nog te jong om zich met staatszaken bezig te houden. Maar dan geeft zij de wens te kennen persoonlijk het leger te inspecteren. Bumm en Pück kunnen het haar niet uit het hoofd praten. Tijdens de inspectie wordt zij verliefd op de soldaat Fritz.  Bij een zitting van de krijgsraad waagt Fritz het kritiek uit te oefenen op  generaal Bumm. Baron Pück wijst erop dat Fritz als gewoon soldaat geen spreekrecht heeft. Hierop verheft de groothertogin soldaat Fritz in de adelstand en bevordert hem tot leger-aanvoerder. Fritz weet de oorlog te winnen en wordt met roem overladen. De groothertogin probeert nu zijn hart te veroveren, tot groot ongenoegen van de officiële huwelijkskandidaat, prins Paul. De avances van de groothertogin blijven zonder gevolg, omdat Fritz al verloofd is met het boerinnetje Wanda. Gekwetst besluit de groothertogin zich aan te sluiten bij een door Paul, Pück en Bumm gesmede samenzwering die van plan is Fritz te vermoorden. De groothertogin wordt echter opnieuw verliefd, dit keer op de knappe diplomaat Grog. Zij geeft opdracht Fritz niet te doden maar alleen te plagen. Dit gebeurt: zijn huwelijksnacht met Wanda wordt grondig vergald. Aan het slot wil de groothertogin zich binden aan Grog, maar die blijkt getrouwd te zijn en vader van vele kinderen. De groothertogin besluit dan toch maar met prins Paul te trouwen. Fritz raakt al zijn rangen en titels weer kwijt, maar dat deert hem niet: als hij zijn Wanda maar heeft. Bumm en Pück behouden de macht in Gérolstein.

26.4.15

Tromboneurs 4


“Wat sèn we hier an ’t doen, speknek?  Beetje an’t klootfiolûh, terwèl fèftig metûh ferderop mensûh  mekaar fermoordûh? Jèh ben toch fan de pot geruk. Zal ik jâh us ‘n hengst  foah je trèter gewûh zodat je kiezement je reet uit komt stappûh?” Forts besteedde geen enkele aandacht aan Wouter Boutenstein, dat had hij beter wel kunnen doen, maar dat zat niet in zijn aard. Hij had zich altijd beschouwd als het centrum van het firmament. Wouter duwde de schuif van Forts’ trombone volledig in en ramde het mondstuk tegen zijn valse voortanden, die onder het geweld afbrokkelden. “Nâh kan je toeterûh, koekuhbakkûh!” Vervolgens wendde Wouter Boutenstein zich tot Frederika Teeven: “Wat  mot jèh nôh met je supûhkattepult, takkûhwèf?” en hij probeerde de harp als eiersnijder te gebruiken door Frederika door haar harp te trekken.
Toen de muziek stil viel, hield geheel onverwacht ook de vechtpartij achter in de zaal op: het werd doodstil. Enigszins bedremmeld stapte schouwburgdirectrice Wuttelsje-Lepelenboer vanuit de coulissen het toneel op. "Meneer, meneer", begon ze. "Wat is er, wyffie?" vroeg Wouter. "Ik zou u willen vragen of u iedereen wilt opdragen naar huis te gaan?" "Maar dan moet ik eerst effe deze achtelukke megoâle verwèhdûrre." Wouter veegde eerst Forts met de restanten van diens trombone van het podium, om zich vervolgens over Fredrika Teeven te buigen en haar met harp en al onder de uitroep "Opsoademitere vuil sekreet met je tyfusmuziek. An de Amsterdamse grachtuh? Hoe komp 'n mens erop? Gaat maar eens fèn oefenûh op O, o Duh Haag mauie stad achteâh duh duinuh, dan mag je terugkomûh, stinkdeken!" de zaal in kieperde. Daarna stelde Wouter zich op achter de microfoon en zei "Ma, waar zit je nâh? Ik heb een half uur buiten staan afniften en dan kom ik èndeluk binne en is 'r hier 'n rauspartèh waar de tekkels geen brood van lustûh en dan heb ik het nog niet over die achtelukkûh derderangsvarjeténeukûhs, die ik net van 't podium heb gesodemietûhrd!"
"Woutertje", klonk het zwakjes van achter uit de zaal. "Moedah", riep Wouter terug, " kom op, we gaan naar huis. En jullie allemaal oprotte, optiefuh mafkeitels!" Langzaam verdween de massa. Een enkeling bebloed, een ander, zoals Ronalda Plasterk, zonder linkeroor. Forts kroop op handen en voeten naar de artiestenuitgang met in zijn kielzog Frederika Teeven, de restanten van haar harp rond haar middel. "Op de Honda Goldwing", mompelde Forts verdwaasd, terwijl hij in het nachtelijk duister verdween.

25.4.15

Tromboneurs 3


Omdat Forts een weinig origineel man was begon hij "Ridi Pagliaccio" te spelen, hij had natuurlijk ook "Ory's Creole Trombone" kunnen blazen, maar dat nummer kende hij niet. Frederika Teeven kende dat trouwens ook niet; zij zette van pure zenuwen "Aan de Amsterdamse Grachten" in, dat, zoals de naam reeds zegt, eveneens weinig met New Orleans te maken heeft. Schouwburgdirectrice Wuttelsje - Lepelenboer, nog immer in de coulissen, zag haar theater in een puinhoop veranderen, ze had de politie gebeld, maar het dichtsbijzijnde bureau bleek gesloten en de kans was uiterst gering dat binnen een half uur een agent ter plaatse kon zijn, werd haar verzekerd. Iedereen participeerde achter in de zaal in de strijd, zo had bijvoorbeeld Diederika Samsom uit voorzorg haar platinakleurige pruik afgezet en in haar met rode roosjes versierde slipje gefrommeld, voordat ze met de kreet "Harrekrastus! Harrekrastus! Harrekrastus!" Antonia van den Ketelaere, die speciaal met haar zusters uit Reet bij Antwerpen voor een optreden van de drie tromboneurs was komen aanreizen, een kopstoot gaf. Dat had Diederika beter niet kunnen doen, want de Reetse zusters Van den Ketelaere - Antonia, Hendrika en Esmeralda - hadden, in een nog niet zo grijs verleden, een uit het naburige Kontich afkomstige onverlaat, die voorgesteld had een avondje te gaan kwartetten zonder kaarten, een tandartsrekening bezorgd van vijfenzestighonderd euro. "Blottekop!" riep Hendrika, gevolgd door Esmeralda met: "Vleesklak!" Diederika kreeg van Antonia, tegelijkertijd met een forse stomp in de maagstreek, "Pekelteef!" toegevoegd, daarna werd Diederika door de zusters opgetild en als een baal ongebleekt katoen over de hoofden van de strijdenden weggesmeten. "Zo doen we dat met Hollandse karottentrekkers", siste Esmeralda. "Kom meiskes, we gaan naar huis.", zei Antonia en de zusters verlieten het strijdgewoel. Diederika mompelde met een bebloed hoofd: "Kunnen ze wel, een joint strike, in plaats van één tegen één" en verloor het bewustzijn.
Forts speelde nu al dertien minuten lang "Ride Pagliaccio", maar er viel nog steeds niets te lachen; Leoncavallos' compositie zette geen zoden aan de dijk, integendeel, de gevechten werden  heviger. Wobkjewumke Rabbinaat - van Scharnegoutum uit Menaldum, die haar zeventienjarige zoon Wolfgang-Ulbe, met het syndroom van down, een gezellig avondje had geprobeerd te bezorgen, raakte verward in de mêllée toen de zoon plotseling, vergezeld van slurpende geluiden, op smekende toon uitriep "Jak los".Wobkjewumke antwoorde terwijl ze hem aan de hand greep: "Nee, leave dat giet no net, mem kin 't jak no net los meitsje". Petrus Franciscus Johannes Servatius Chrysantus Paulus Phlateranus Timotheus Maria Pulvermans uit Roermond, die vanwege zijn vele voornamen altijd op de lokale VVD gestemd had en nog steeds een t-shirt droeg met het portret van Jos van Rey in een zwarte thong op voor- en achterzijde, had evenwel iets geheel anders verstaan en dacht dat Wolfgang-Ulbes kreet tegen hem gericht was: "Jakhals? Heilige Moeder Gods, wat denk jij wel wie je voor je hebt, sjabbetuuch van de richel" en begon meteen uiterst gepassioneerd op Wolfhang-Ulbe los te beuken. Dat liet Wobkjewumke niet over haar kant gaan en ze greep Pulvermans bij zijn ballen, die ze stevig samenkneep. Ze had per slot van rekening in haar jeugd nog met de hand gemolken en Wolfgang-Ulbe was haar alles.
Wouter Bouterstein, in Den Haag, van waaruit hij na zijn recente scheiding "van se wèf' weer bij "se soogteef" was ingetrokken,  beter bekend als Wâht Bâht, stond nu al meer dan een half uur voor de schouwburg op zijn moeder te wachten. Het was inmiddels kwart voor elf en hij had overduidelijk de smoor in. Hij had een paar keer geprobeerd de aandacht van de portier te trekken, maar die had niet gereageerd. Hij begon een flinke trommelpartij op de draaideur. De "geünifomeedûh huftûh" opende uiteindelijk een zijdeur waardoor gewoonlijk invaliden werden binnengelaten. "Kankûhlèjûh", begon Wouter, is 't in je Gooise lèhpe knèhter geslagen? Ik kom me moedâh haluh en die sâhw om kwart over tien buitûh weze, gombal. Wegweze lèhphannus!" en Wouter stierde naar binnen, zag de vechtende menigte, maar zijn moeder niet. Hij had weinig trek zich in "'t geraus" te werpen en vond na enig zoeken een andere deur, die hem via een trapje op het podium bracht, waar Forts en Frederika Teeven - maar nu gezamenlijk - net aan "De Amsterdamse grachten " waren begonnen.

24.4.15

Tromboneurs 2


"FORTSIE!....FORTSIE!....FORTSIE!" begon iemand in de zaal te scanderen. Het werd in de kortst mogelijke keren overgenomen door het volledige publiek. "FORTSIE!....FORTSIE!....FORTSIE!" klonk het uit 595 kelen. Er waren namelijk slechts vijf stoelen onbezet gebleven. De drie tromboneurs zetten "Oeperdepoepzatopdestoep" in, alhoewel dat zeker niet tot het traditionele dixielandrepertoire behoorde, maar zoals immer wel vrolijkheid verhogend werkte. Ronalda Plasterk deed een poging tot het dansen van de can-can terwijl ze de luchtgitaar achter haar rug bespeelde, maar viel na exact achtenveertig seconden jammerlijk op  haar muil, terwijl haar kokette hoedje van het podium rolde. Een obese echtpaar op de derde rij begon een polonaise, weldra gevolgd door de hele zaal. Met enige moeite, want het vet zat hun wel degelijk in de weg, beklom het echtpaar het podium. Forts stelde zich ogenblikkelijk op aan het hoofd van de stoet.
Schouwburgdirectrice Wuttelsje-Lepelenboer, nog steeds in de coulissen, keek de optocht vol afgrijzen aan. Ze kon Forts' fratsen missen als kiespijn, vooral omdat ze net een uitnodiging had ontvangen om te solliciteren naar de functie van zendercoördinator van NPO Radio 4 in Hilversum. "Hufter", mompelde ze. Toneelmeester Jochem Frutselmans, die naast haar stond, verbeterde: "Rufter!" De drie tromboneurs: Forts, Stuitje en Kassier, gevolgd door het damesorkest, met uitzondering van Frederika Teeven die haar harp niet lopend kon bespelen en alleen op het podium achterbleef, marcheerden  op de tonen van de "Radetzkymars" de zaal uit in de richting van de foyer, toen mandoliniste Erica Terpstra struikelde en languit in de deuropening bleef liggen.  Het publiek begon op en over haar heen te klimmen. Forts, die de polonaise met een grote slinger door dezelfde deur de zaal weer in wilde leiden beklom, terwijl hij een matig swingende versie van "Waar de blanke top der duinen" inzette, Erica van de andere kant. Er ontstond een handgemeen. Erica Terpstra, die net de benen weer onder haar eigen gat had, begon met de restanten van haar inmiddels vertrapte mandoline om zich heen te slaan, ze raakte daarbij  ene Tipitina Kruiden - Bitter tegen het hoofd. Van de broer van deze aan epilepsie of vallende ziekte leidende vrouw - hoenderhouder te Laren (Noord-Holland) -  maakte zich een razernij meester, zoals die zich in de laatste honderdvijftig jaar in het Gooi niet meer had voorgedaan (de laatste keer was in 1861 toen een een erfgooier door een andere erfgooier betrapt werd op geslachtsgemeenschap met een drie weken oud lam, dat toebehoorde aan de burgemeester van Bussum. Een duidelijk geval van pedobestialiteit.) en hij stortte zich als een rottweiler op Zus ter Bertken, die met de hele zaak niets uitstaande had, maar de broer van Tipitina, Johannes, genoemd naar de beschermheilige van Laren (Noord-Holland) was vanaf de geboorte buitengewoon slechtziend. Zus ter Bertken prikte haar piccolo in één van de bijna blinde ogen van Johannes Bitter, met de van haar gekende strijdkreet: "De Heer is mijn herder". "Jouw heer kan me de bout achelen", schreeuwde Alida Bitter, ongehuwde zuster van reeds genoemde Tiptina Kruiden - Bitter en Johannes Bitter - de Bitters uit Laren (Noord-Holland) hadden namelijk het optreden van de drie tromboneurs aangegrepen voor een familieuitje - en kneep Zus ter Bertken haar strot dicht. "Dat moogt gij niet doen, ik vind zulks hoogst onverkwikkelijk", vond ene H. de Wijch, sinds 1931 importeur van orewoet en oorsmeer te Blaricum (eveneens Noord-Holland) en hij begon met zijn ebbenhouten wandelstok om zich heen te meppen. Forts had inmiddels geheel alleen "Alte Kameraden" ingezet, want de rest van het polonaisend gezelschap was in het ongerede geraakt, ook deze Duitse mars behoorde niet tot het Dixielandrepertoire, maar zoals ik al eerder opmerkte, Forts keek niet zo nauw en zou bij wijze van spreken Saint-Saëns' "Danse Macabre" en Bachs "O Haupt voll Blut und Wunden, Voll Schmerz und voller Hohn", met een swingsausje hebben overgoten.
Inmiddels was rond de deuropening naar de grote zaal van het theater een enorm slagveld ontstaan. Het was opvallend dat met name de dames zich niet onbetuigd lieten door schoppen, slaan en bijten. Ene Geertruida von Grepsch - haar voorouders van oude Duitse landadel, waren rond 1840 in Nijmegen beland van waaruit ze zich over geheel Nederland hadden verspreid -  kauwde moeizaam het linkeroor van Ronalda Plasterk weg, waarna ze een fikse boer liet. Boekweit Kassiers trombone was volslagen in het ongerede geraakt, de schuif van het instrument was in een hoek van 90º verbogen. Jantien van Ruusbroecs piccolo stak in de gulp van Hommert Stuitje die volslagen verdwaasd een gedateerd kinderliedje mompelde: "Epompee, poedenee, poedenaske, epompee, epompa". "Hier steek dat in je zak, pompeeër" krijste Tipitina Kruiden - Bitter, terwijl ze de piccolo verder in het kruis van Hommert Stuitje dreef. Forts had intussen het podium bereikt, waar harpiste Frederika Teeven juist maatregelen nam om haar harp in te pakken en weg te wezen. Forts keek voor de eerste keer om, overzag de chaos en riep: "Doorspelen Frederika, juist nu doorspelen!"

23.4.15

Tromboneurs


Crocolinus Croupius Forts had in zijn Drentse jeugd alleen maar Linus geheten, maar sinds hij een bekende Nederlander was voegde hij wat graag zijn tweede voornaam bij zijn achternaam, hij had zelfs even overwogen een streepje tussen Croupius en Forts te zetten, maar had daar uiteindelijk toch van afgezien. Het ging hem naar den vleze: presentator bij radio en televisie en sinds kort vormde hij samen met Hommert  Stuitje en Boekweit Kassier het trombonetrio: de drie tromboneurs, die naam gaf meteen cachet, niet drie trombonisten, maar drie tromboneurs.
Nu was er elders op de wereld - namelijk in Frankrijk - al een trio dat zich de drie tromboneurs noemde, maar dat kon, zei Crocolinus Croupius Forts, de pet niet kreuken. De Nederlanders wisten, vulde hij aan, over het algemeen toch veel te weinig wat er in  de rest van de muzikale wereld gebeurde en hij zette de voet in de slide van zijn instrument, want dat had hij Cozy Cole ooit zien doen. Het repertoire van de drie tromboneurs was simpel, kon je het meezingen dan was het goed. “Je moet voldoen aan de smaak van het publiek van omroep Max, dan zit je goed”, zei Boekweit Kassier en dus stond “When the saints go marchin’ in” op het programma naast een aantal andere gegarandeerde kaskrakers uit het dixielandrepertoire.  “De drie tromboneurs in New Orleans” heette het programma waarmee ze door het land trokken, ze waren weliswaar nooit in die stad geweest maar ook  dat kon ze geen pest schelen. Inventief kon je het repertoire van de drie tromboneurs dus niet noemen, dat hoefde ook niet, dat moest zelfs niet, zei Crocolinus Croupius Forts, terwijl hij zijn kompaan Boekweit Kassier fors op de schouder sloeg. "Pas een beetje op Forts", zei  Kassier, "want voor je er erg in hebt, heb ik opnieuw een verrekte schouder en schiet mijn auto weer van de handrem en die ellende hoop ik nooit meer mee te maken." "Ach man", zei Forts, "dat is iedereen toch al lang vergeten."  Hommert Stuitje zette "I scream, you scream, we all scream for ice cream" in. Forts en Kassier namen de vokalen voor hun rekening:  "In the land of ice and snows, up among the Eskimos, There's a college known as Ogiwawa! You should hear those college boys, Gee they make an anwful noise, When they sing an Eskimo tra-la-la." Stuitje stond in het midden met Forts en Kassier ieder aan een kant. Dit was nog eens echte muziek, Forts zou het publiek een poepie laten ruiken. En hij  begon energiek aan zijn solo: "I scream, you scream, we all scream for ice cream! Rah! Rah! Rah! Tuesdays, Mondays, we all scream for sundaes, Sis-boom-bah! Boola, boola, sarasparoolla, If you got chocolate, we'll  take vanoola! I scream, you scream, we all scream for ice cream! Rah! Rah! Rah!" Het publiek klom op de stoelen, Forts glom van plezier. Een beetje racisme kon toch geen kwaad en bovendien was de kans dat er een protesterende Inuit in de zaal zat  uiterst gering. De tromboneurs werden begeleid door een damesorkest: Erica Terpstra, Sharon Dijksma en Annemarie Jorritsma speelden mandoline, Jacoba van Maerlant, Zus ter Bertken en Jantien van Ruusbroec piccolo en Frederika Teeven, harp, kortom het was een bezetting waaraan echte oudestijlliefhebbers zich danig ergerden, te meer omdat in "High Society" Ronalda Plasterk op luchtgitaar soleerde. Aan het eind van "I scream" liet Forts een forse wind onder de uitroep "Zo start je een motorfiets". De zaal lag dubbel.
Op de eerste rij riep iemand: "Once more", een ander riep: "Encore" en een derde "Zugabe", want zoals algemeen geweten wordt, houden Nederlanders niet van hun eigen taal, behalve als het om beledigen gaat. Forts vroeg glunderend: "I scream of de motorfiets?" "Beide", klonk het uit de zaal, vergezeld van hevig voetgetrappel. Forts liet een harde scheet: "Dat was een Honda Goldwing" verduidelijkte hij, "en nu een "Berini!". Door de microfoon hoog boven zijn hoofd te houden klonk de tweede wind aanzienlijk zachter. De zaal gierde. Hommert Stuitje zette opnieuw in en Frederika Teeven plukte extra fanatiek aan de snaren van haar harp. Forts zong: "Frosts and malts that are peppered and salted, Sis-boom-bah!, Oh, spumoni, oh cartoni, And confidentially, we'll take baloney, I scream, you scream, we all scream for ice cream!, Rah!, Rah!, Rah!"
"Get mie ‘n embjoulans or IJ dij laffing",  schreeuwde een vrouw op het balcon. De directrice van de schouwburg Harmina Wuttelsje-Lepelenboer hield inmiddels haar hart vast: dit dreigde te ontaarden in Lionel-Hampton- dan wel Rolling-Stonesachtige toestanden: moest ze de politie bellen, alhoewel ze wist dat dat weinig zin had, die maakte de handen zoals gewoonlijk nergens aan vuil, bang dat het uniform bevlekt zou raken, dus beklom ze vanaf de achterzijde het podium en probeerde ze vanuit de coulissen de aandacht van Forts te trekken. "Pssst, pssst, dit kan echt niet hoor!" Maar Forts hoorde het niet of deed of hij het niet hoorde en hij riep: "Allemaal op de Honda Goldwing." Uit de zaal klonk onder luid gejuich fel geschetter. Een  twintigtal bezoekers haastte zich vervolgens met een hand onder het zitvlak naar de toiletten. "Nu allemaal op de Harley-Davidson!" schreeuwde Forts en het geroffel was niet van de lucht, inmiddels was diezelfde lucht ondraaglijk geworden en viel een enkeling in katzwijm.

Boos 4

Philip Alston mensenrechtenrapporteur van de Verenigde Naties is boos omdat coalitiepartners VVD en PvdA een zijns inziens  inhumaan accoord hebben gesloten, ik grijp naar mijn hoofd, want de overeenkomst past toch geheel in de traditie van het Nederlandse volk: bij onheil kijk je de andere kant op voor alles denk je aan je eigen hachje. Een duidelijk voorbeeld geeft de laatste weken de nationale diender, tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit te beroerd elk dienstbevel van de bezetter uit voeren, maar nu omdat het om de centjes gaat, in dienstvoertuig met dienstbrandstof de snelweg op: waakzaam en dienstbaar op kosten van de belastingbetaler ten bate van de eigen kontzak.

Genocide

Naar uit betrouwbare bron in Den Haag wordt vernomen zal namens het kabinet Rutte, volgens goed Nederlands gebruik,  vrijdag a.s.  door een  ambtenaar van het Ministerie van Defensie vergezeld van een ambtenaar van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, tijdens de herdenking van de genocide op de Armeniërs, in Almelo een knuffel worden neergelegd.

Glas

Het was een wat lullig ogend autootje, maar als puntje bij paaltje kwam toch een hele slag meer auto dan de BMW 'Isetta', de Heinkel 'Kabine' en de Messerschmitt 'Kabinenroller'.  De Goggomobil, leverbaar sinds maart 1955, kwam uit  Beierse fabriek Hans Glas GmbH., die sinds 1883 landbouwwerktuigen maakte en sinds 1951 ook scooters fabriceerde. De Goggomobil T 250 had een tweecylindertweetact met een cylinderinhoud van 247 cc, de T 300 had een tweecylindertweetact en een cylinderinhoud van 296cc, beide achteringeplaatste motoren waren luchtgekoeld, de auto's hadden vier versnellingen en de maximumsnelheid was respectievelijk 80 en 85 km/u.  Vanaf 1957 was de T 400 leverbaar, eveneens met een tweecylindertweetact, dit keer met  een inhoud van 395cc, de maximumsnelheid lag tien kilometer hoger dan die van de T 300.
In hetzelfde jaar verscheen de Goggomobil Coupé, met dezelfde motoren maar met een aanzienlijk beter uiterlijk, al was het grilletje voorop totaal overbodig. Eind 1965 toen de Goggomobil uit productie werd genomen waren er 245514 exemplaren verkocht. De fraaiste Goggmobil is ongetwijfeld de Australische 'Dart', gebouwd tussen 1959 en septembr 1961 met de mechanische componenten van de Goggomobil, maar met een polyestercarrosserie van Buckle Motors, een firma die kort daarvoor ook de Ford 'Zephyr' van een polyestercarrosserie had voorzien. Van de 'Dart' werden zevenhonderd exemplaren gebouwd.
 Goggoscooter
Dart


22.4.15

Colgate

Dit soort advertenties is uitgestorven, het Amerkaanse tijschrift 'Mad' dreef er graag de spot mee, dit is een origineel op de achterzijde van een boekje van de Luchtbeschermingsdienst Amsterdam uit 1938-'39.
Waar het grammofoonplaatjeplaatje gebleven is, geen idee, het verscheen begin jaren zestig als bijlage in 'Mad', een blad dat ik regelmatig aanschafte: "She's got a nose job", is 'n uitstekende parodie op het doo-wopgenre.

Staatsieportretten 19

Uit onze serie staatsieportretten: Jeanine

Bob

"Kèk, we hebbuh nog mazzel dat dat miepie van Stennis, of hoe ze oâk hetuh mag, in 1946 gein ministeâh van Defensie was, andeâhrs had ze vast gezegd dat duh Joden en duh Duìtseâhrs eâh zelf mâh moestuh uìtkomuh."

Oostenrijk 6

De gedachte dat Geill een enorme oetlul was, was tevens Philip Hengst allerlaatste gedachte, want op het moment dat Geill de peilstok in het motorblok van  de MG stak weerklonk een enorme knal die niet alleen de MG vernietigde maar  eveneens Skihotel Hitzig und Brünstig met alles dat zich binnen zijn muren ophield. Er ontstond een enorme chaos, zodat Kriminalkommissar Willy Vögeln, die het onderzoek naar de oorzaak ging leiden, voor een geweldige opgave stond. Uiteindelijk bleken slecht twee mensen de ramp te hebben overleefd: Henk-Jan de Kater, omdat hij stevig doorstappend op het moment van de ontploffing de besneeuwde alpenweide van een naburig dorp betrad en Gudrun von Dönsk, die het geluk had op zoek naar bedwantsen zich op het ogenblik van de ontploffing onder haar slaapstede te bevinden.

Boos 3

Ook boos is Christen-Unieaanvoerder Arie Slob omdat de Nederlandse regering geen minister afvaardigt naar de herdenking van de  genocide op de Armeniërs door de Turken een eeuw geleden. Ik begrijp Slobs boosheid niet zo goed, de ogen sluiten voor de waarheid past toch typisch bij vaderlands gedrag, pas in 2065 zal majesteit Amalia in haar troonrede deze woorden spreken: "Het is de regering, na jarenlange studie, gebleken dat gezien de  omstandigheden in het toenmalige Ottomaanse rijk van beide zijden, dus zowel van Armeense als van Turkse zijde, gruweldaden zijn verricht, evenwel de meeste van die daden vallen toe te schrijven aan de Turken, zodat wij thans het besluit kunnen betreuren dat er vijftig jaar geleden geen minister uit het kabinet Rutte naar herdenking van de Armeense slachtoffers in Almelo is afgevaardigd, doch de dreiging dat er onder de toenmalige, van origine Turkse bevolking, van ons land verzet, ja zelfs rellen zouden kunnen uitbreken, heeft de regering Rutte er in 2015, vermoedelijk terecht, van doen afzien één hunner naar Almelo te doen afreizen."

21.4.15

De vaderlandse oom agent

En als het rijdend niet lukt ons salaris te verhogen, dan hebben we altijd nog dit achter de hand: wij marcheren in pretpak van Groningen naar Maastricht
met open gulp over de snelweg

Ellington 1964

Je moet er even voor gaan zitten, maar hier is een compleet concert van het Duke Ellington orkest in 1964 in  Montreal met op piano: Duke Ellington, op drums: Sam Woodyard, op bass: Major Holley, op trompet: Cootie Williams, Rolf Ericson, Herbie Jones en Cat Anderson, op trombone: Lawrence Brown, Chuck Conners en Buster Cooper, verder  Paul Gonsalves, tenorsaxofoon; Jimmy Hamilton, tenorsaxofoon en clarinet; Johnny Hodges, altsaxofoon; Russell Procope, altsaxfoon en clarinet (as, cl); Harry Carney, baritonsaxofoon.

1948

Was er gister ruimte voor Oranjejool anno 1933, vandaag aandacht voor Oranjejool anno 1948. Let vooral op het dichtwerk van A. Borstlap in "Aan  de koningin".

Boos 2

Ook boos is Opperpoolse Ewa Kopacz, niet vanwege het feit dat tijdens de Tweede Wereldoorlog Eerderpolen in het dorp Jedwabne de Joodse inwoners met bijlen, messen en ijzeren staven vermoorden, om daarna de overlevenden in een schuur levend te verbranden en andere Eerderpolen, zelfs na de oorlog, in Kielce nog even een pogrom organiseerden, waarbij 37 Joden het leven lieten, nee, Ewa is boos omdat James B. Comey, directeur van de F.B.I. tijdens een lezing over de Holocaust dit opmerkte: "In their minds , the murderers and accomplices of Germany, and Poland, and Hungary, and so many, many other places didn't do something evil. They convinced themselves it was the right thing to do, the thing they had to do. That's what people do. And that should frighten us." Opperpool Bronislaw Komorowski is eveneens boos en liet via de televisie weten dat Comey's opmerkingen het resultaat waren van onwetendheid, gebrek aan kennis en waarschijnlijk een grote persoonlijke afkeer ten opzichte van de Polen. Kopacz en Komorowski hebben Washington vervolgens met witte inkt op donkerbruin papier laten weten dat Polen nooit antisemiet waren, nooit antisemiet zijn en nooit antisemiet zullen zijn. My, Polacy, są wyjątkowe pod tym względem wyjątkowa narodu, niech to węzły Comey w uszach!*
 *Wij, Polen zijn wat dat betreft een uniek volk, laat Comey dat in zijn oren knopen. 

Boos

Opperturk Recep Tayyip Erdoğan is boos, niet omdat Eerderturken een eeuw geleden anderhalfmiljoen Armeniërs afslachtten, nee, omdat zoiets in Ottomanië geen genocide mag heten. Goed, noemen we het chenocide, maar omdat Amerikanen, Britten en Fransen met de gutturale g problemen hebben, mag de volkerenmoord door hun ook henocide genoemd worden.

Uitgetrommeld


 
Als ik prijzen voor voorplaten zou geven dan won de cover van "Der Spiegel" van deze week met straatlengtes.

Sprookje

Toch zit er een voordeel aan de reeks boeken en zelfs een theatervoorstelling geschreven door kinderen van foute Nederlanders over het gedrag van hun ouders tijdens de Tweede Wereldoorlog, het maakt een einde aan het sprookje dat Nederland als geheel in het verzet zat.
Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold.

20.4.15

Oostenrijk 5

 
Ja, wat? Want zo eenvoudig was het niet om te ontdekken wat er onder motorkap van de MG schuil ging, zodra Philip Hengst maar even de parkeerplaats van Skihotel “Hitzig und Brünstig” op dreigde te lopen, zoals vanmorgen, sloot Ernst Geill de motorkap van  zijn MG, dit keer nota bene met de oliepeilstok nog in de hand. Dat betekende dat Philip Hengst de motorkap weer moest openen en Ernst Geill slenterde weg, zijn blik strak op de ramen van het skihotel, waarin Ernst Geill en zijn MG gespiegeld te zien waren. Op het moment dat de motorkap openging zou hij op een holletje, net alsof hij iets vergeten was, terug lopen om een blik in het motorcompartiment van de MG te werpen. 
Jawel, de motorkap ging open, Philip draaide zich razendsnel om en holde naar de ingang van het hotel, waar de MG vlak naast geparkeerd stond, maar Ernst zag hem aankomen en sloot, nog steeds met de peilstok in de  hand, de motorkap. “Die Geill was toch een enorme oetlul”, dacht Philip, maar hij realiseerde zich ook dat hij iets anders moest bedenken om te weten te komen wat de MG voortbewoog.

35 jaar

Het boekje uiteraard gestoken in een fel oranjekleurig omslag werd in 1933 uitgegeven  ter gelegenheid van het 35-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Het komt niet uit de nalatenschap van mijn ouders, want  die hadden oranje niet bijster hoog in het vaan, vermoedelijk heb ik het jaren geleden voor een paar kwartjes opgeduikeld in een stalletje op koninginnedag. In het boekje de voor het vaderland gebruikelijke jool, zoals deze foto, met als onderschrift: "De bevolking van de Veluwe is niet thuisgebleven!"
 De majesteit zelf was natuurlijk ook niet thuisgebleven en  in het Olympisch Stadion aanwezig, aan  de rechterkant geflankeerd door haar dochter met witte toque en de minister-president met bevederde steek, aan de linkerkant zitten haar moeder en haar gemaal, al is van laatstgenoemde vanwege de techniek weinig zichtbaar.

La Argentina

La Argentina, eigenlijk Antonia Mercé y Luque, werd op 4 september 1890  uit Spaanse ouders in de Argentijnse hoofstad geboren en dat feit zorgde in haar latere leven voor haar haar artistennaam. Haar ouders, Manuel Mercé en Josefina Luque, waren professionele dansers en Manuel gaf haar balletles vanaf haar vierde en op haar elfde was Antonia soliste bij het ballet van de opera in Madrid. 
Na de dood van haar vader trekt Antonia zich terug uit de balletwereld, om daarna Spaanse dans te studeren bij haar moeder,  tegelijkertijd onstaat een probleem, want voor Spaanse dans bestaat, anders dan voor het klassieke ballet, nauwelijks ruimte op het grote toneel. Toch zet ze door en ze wordt een fenomeen, dat haar eigen op Spaanse folklore geënte dansen creëert. Ze heeft de tijd mee want componisten als De Falla, Albeniz en Granados putten eveneens uit dezelfde rijke bron.
Mijn  ouders moeten La Argentina (ze overleed op 18 juli 1936) begin jaren dertig in Amsterdam gezien hebben en het programma, waaraan ik bovenstaande foto ontleen, toont o.a. twee dansen van Manuel de Falla: de dans van de molenaarsvrouw uit "El Sombrero de Tres Picos" en de rituele vuurdans om de slechte geesten weg te jagen uit "El Amor Brujo". Soms werd ze op haar tournees begeleid door de flamencogitarist Carlos Montoya, in Amsterdam werd ze begeleid door de pianist Luis Galve. Er bestaan grammofoonplatenopnamen van haar op het label Odeon, waar ze een exclusief contract mee had, hier speelt ze castagnetten, terwijl de componist Joaquin Nin aan de vleugel zit, in "Danse Ibérienne". Helaas is er weinig beeldmateriaal, want daar gaat het bij dansen toch om, van haar  bewaard gebleven, ik vond dit korte fragment.

19.4.15

Staatsieportretten 18

Uit onze serie staatsieportretten: Erdogan.

Sid Caesar 2

'Dit is uw leven' was een Nederlands radio- en later een televsieprogramma -  meer dan vijftig jaar geleden -   gepresenteerd door Bert Garthoff. Zo'n programma kan vandaag de dag niet meer om twee redenen: om de titel niet want het zou 'Dit is je leven' heten, en door de simpele reden dat de bekende Nederlander van vandaag eergisteren geboren is. De formule: de hoofdpersoon een aantal bekenden uit zijn grijze verleden te laten ontmoeten bleek niet alleen in ons land een succes, maar ook in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten. In het laatste zelfs zo enorm dat het onderwerp  werd van een parodie met Sid Caesar in de hoofdrol.

Ronnie Hawkins

Gisteravond op zoek naar iets wat ik uiteindelijk niet vond, maar wel veel andere zaken, zoals het tijdschrift 'Podium' uit januari 1964, waarin Willem Frederik Hermans tekeer gaat tegen de Groot-Britten en een paar foto's van Ronnie Hawkins. Ik was totaal vergeten dat ik Hawkins ooit interviewde, vreemd, want dat hij met name voor het rockwereldje in Canada belangrijk was en dus nog is, staat buiten kijf. Hawkins wordt in 1935 geboren in Huntsville, Arkansas en formeert het bandje  The Hawks met staatgenoten onder wie drummer Levon Helm en het groepje gaat begin jaren zestig op aanraden van Conway Twitty naar Ontario, na een poosje keren de andere Arkansasians (behalve Helm) terug naar huis en worden vervangen door Canadezen, onder wie Robbie Robertson en Rick Danko met wie o.a dit "Who do you love" wordt opgenomen. De groep wordt uitgebreid met Richard Manuel en Garth Hudson, Hawkins verlaat de  Hawks, Levon Helm wordt de zanger en de groep gaat verder als de Canadian Squires om daarna als The Band wereldberoemd te worden door de 'Basement Tape's als begeleidingsgroep van Bob Dylan. Hawkins blijft in Canada, in 1995 vindt ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag een jubileumconcert plaats, waar onder meer Levon Helm, Jerry Lee Lewis, Carl Pekins en Jeff Healey aan deelnemen.

Oostenrijk 4

 
"Ferkelen", riep Frits-Frans, "ich ferkele, ich ferkelte, ich habe geferkelt". "Ik vind ich bin geferkelt mooier", zei Frans-Frits. Op precies dat ogenblik passeerde Henk-Jan de Kater, in korte leren broek met galgjes en stevige bergstappers: "Pardon? Ferkel? Ik laat me door jullie niet uitschelden." "Nee meneer, dat doen we niet, wij zijn op zoek naar niet bestaande Duitse werkwoorden, ferkelen leek mij leuk, net als dirndlen", zei Frans-Frits en Frits-Frans vulde aan "Ich dirndle, ich dirndlde, ich habe gedirndld." "Ik vind ich bin gedirndld mooier", zei Frans-Frits. Henk-Jan bedacht zich een ogenblik en vulde aan met ich ameise, ich ameiste, ich habe geameist." "Prachtig", riep Frans-Frits,  "ich habe fick geameist." "Dat is onzin, het moet ich habe Ameisen gefickt zijn en dat bestaat al."

Philip Hengst en Ernst Geill rookten allebei hetzelfde merk sigaretten, Camel blauw, maar dat was dan ook het enige wat ze gemeen haden. Philip reed een Triumph TR6 en Ernst een MG B en eigenaars van die Britse automerken verdragen elkaar niet.  Ernst mompelde wanneer hij Philip zag, maar wel zo duidelijk dat deze het hoorde: "Mofrikaanse kutkar", wat sloeg op het feit dat de Duitse firma Karmann iets van doen had gehad met het carrosserie-ontwerp. Hij had ook een paar keer opgeblazen Solex geroepen, hij noemde elke motorfiets een Solex en wist dat Triumph oorspronkelijk een motorfietsfabrikant was. Hij stond onder de motorkap van zijn MG gebogen en veegde net de olie van zijn peilstok toen Philip langs slenterde. "Wat had die lul in het vooronder? Dat was geen viercylinder B, maar iets veel groters. Iets enorms. Maar wat?"




18.4.15

Sid Caesar

Er is niets leukers dan iemand in een imitatie-Duits te keer te horen gaan en of dat gebeurt door Chaplin of door Sid Caesar (foto)(1922-2014) in deze schets met Howie Morris (1919-2005), het blijft prachtig.

Wesp

het trio Wesp was heel gelukkig met het nieuwe uniform

Handelaarsversie

In 1938  kwam Citroën op het slimme idee, de twee jaar eerder uitgekomen 'conduite interieure' van de Traction Avant 11 als 'Commerciale' in productie te nemen en er werden dat eerste jaar 1189 exemplaren gebouwd, het jaar daarop verlieten 1478 'Commerciales' de fabriek, ten opzochte van de normale 11 'berline' was het een gering aantal, maar de bakker, de boer, de loodgieter en de handelsreiziger hadden een auto waar tijdens de week zaken mee konden worden gedaan en zondag met de  familie een ommetje kon worden gemaakt. Het zelfde idee vinden we terug bij de Kaiser 'Vagabond' uit 1949, ook hier een achterklep die in twee delen te openen is. Het was een idee van  Henry Kaiser zelf om de 'Vagabond' (die ook leverbaar was als Frazer 'Traveler') in de markt te zetten, de 'Traveler' kostte $2088, de met leren bekleding uitgeruste 'Vagabond' $2288; voor de fabriek was het een groot voordeel, dat men geen stationwagons hoefde te fabriceren.

Oostenrijk 3

-->
Gudrun von Dönsk kwam altijd uit Hodenfels am Schwiemler aangereisd, niet omdat ze daar woonachtig was, maar omdat haar broer daar woonde en dan was ze ook weer voor een jaar van hem af. Ze had sinds twee jaar het Duitse Geilenkirchen op aanraden van Alida Weidema - Tochtig verruild voor het Friese Donkerbroek en sprak sindsdien een aardig mondje Nederlands. Ze zei net tegen Philip Hengst dat ze buitengewoon gesteld was op reinheid, zuiverheid. "Vanzelfsprekend", beaamde Philip, het kan naar mijn  belevenis  nergens schoon genoeg zijn." "Weet U wat ik zo slim vind, bedwantsen, daar gruw ik zeer van". "Dat kan ik me levendig voorstellen." "Die beestjes vindt men in elk hotel en het zou mij niet verrassen dat ze ook tot hier in Oostenrijk zijn doorgedrongen en men kan er niets tegen maken. Het is schrikkelijk, vindt u ook niet, heer Hengst? " Nou, heer Hengst vond het ook, al had hij in zijn hele leven nog nooit een bedwants gezien. "Weet u wat ik altijd doe zodra ik weer thuis ben?" Philip Hengst luisterde. "Ik was al mijn zaken, zelfs mijn onderwas, die ik niet eenmaal heb aangehad." "En dat helpt?' vroeg de Philip Hengst. "Zelfsverstandelijk", antwoordde Gudrun von Dönsk.

Het was hoofdzakelijk prietpraat in de hotellobby waarmee ze iedere ochtend de tijd vulden, wachtend op hun partners, de rest van de dag spraken de hotelgasten elkaar niet. Philip Hengst wachtte op zijn vriendin Elsbeth van de Hunkering en Gudrun von Dönsk en Hetty de Hond - van de Loops wachtten op Foekje Ruizinga en Alida Weidema - Tochtig. Laatst genoemd kwartet zou zich vervolgens, de lange latten over de schouder, naar de oefenpiste begeven waar skileraar Ulrich Stampfer hun nu al voor het zevende jaar de grondbeginselen van het skiën trachtte bij te brengen.  Philip wilde met Elsbeth een tochtje met de Triumph maken naar Hodensack am Bumsersee, er werd geen sneeuw verwacht, dus als het een beetje meezat, zouden ze zelfs open kunnen rijden. Frans-Frits en Frits-Frans waren al buiten en wachtten op de rest van de Scrotumpjes en vermaakten zich met het vervoegen van zelf verzonnen Duitse werkwoorden. Voor vandaag stond er een bergwandeling op het programma, waar de tweeling weinig trek in had.

17.4.15

Una

Una toen ze van de actie "Gebruik je kop, helm op hoorde!": "Och aye, when Ah tint mah min'!*
* Ja, wanneer ik gek ben.

Tatoetoe 2

Wij mogen ons buitengewoon gelukkig prijzen dat onze directe omgeving zeer binnenkort gevrijwaard wordt van de aanblik van de hevig getatoeëerde Eric Corton (zie boven) nu hij benoemd is tot "artist in residence" bij het Noord Nederlands Orkest, doch e.e.a. draagt ongetwijfeld bij aan de broodnodige verhoging van het zelfrespect van het noorden des lands en natuurlijk ook aan de meerdere glans van Leeuwarden Culturele Hoofstad 2018.
Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold

Oostenrijk 2

Nu stond in het hoofdgebouw, de echte herberg, een kamer leeg. Maar ook daarvoor meldde zich een vaste gast, Georgette d' Enchaleur uit Lascif sur Sournois, een wat verlopen typetje, dat al te graag verkondigde dat ze van zeer oude Franse adel was en zich het liefst ophield in de nabijheid van Gudrun von Dönsk. Haar Duits was niet om aan te horen, maar ze wist alle andere gasten duidelijk te maken "das was in die Doitsche Sprake 'von', in die Franzoisische Sprake 'de' war und das darumme Frau von Dönsk und sieselbst sehre vornèm und adlisch waren." De enige die haar op het oog een gewillig oor leende was Wietze van Rheu, maar madame of mademoiselle (de andere gasten waren het oneens over haar al dan niet huwelijkse staat) sloeg ook bij hem hardnekkig toe vanwege het 'van' in zijn naam. Hij had haar proberen duidelijk te maken dat "van" in Nederland geen enkele betekenis had, maar daar wilde ze niets van horen: "Herr van Roi, Sie sind sehre sikèr adlisch, nischt nur vonwegèn 'van', abèr auk vonwegen Roi, Sie sind wahrschènlik von lignée extraconjugale, wie sagt man auf Deutsch, ausserehelische Abstammung, vielleicht von Franzoisische Könik, kann sein Louis XIV sogar".
Om het voor haar alleenreizende gasten wat gemütlich te maker - Frau Krolsch gebruikte zelfs het woord gesehlich - had ze steeds tafeltjes voor twee personen gedekt, tot Van Rheu een immense weerzin begon te vertonen tegen d'Enchaleur, die iedere ochtend beneden kwam in een wolk "Esprit du Printemps" en prompt bij hem aan tafel kwam zitten. Van Rheu had, behalve van haar geur en gestamel over adel, schoon genoeg van haar kleding. Waarom een vrouw van ver in de vijftig zich meende te moeten kleden als een tiener uit de jaren zestig en de godganse dag met een rugzakje wilde rondlopen, was hem een raadsel. Van Rheu vroeg Frau Krolsch, 's avonds na het diner, de volgende ochtend  een tafeltje voor hem alleen te dekken. Maar toen hij 's ochtends eindelijk alleen zijn glaasje sinaasappelsap dronk en zijn maanzaadbolletje at, schoof d'Enchaleur met Kännchen Kaffee en banaan toch weer bij hem aan. Aarzelend begon hij: "Ich möchte gerne, sehr gerne, alleine sein". Dat moedigde d'Enchaleur echter aan haar moederlijke instincten in  de strijd te gooien: "Abèr Herr van Roi was kann es sein, habèn Sie nisht kut keshlavèn, sind sie vielleisht malade?"

Vijand

De vijand belachelijk maken en of dat nu gebeurde in "The Dictator" door Charlie Chaplin als Adenoid Hynkel, die Benzino Napaloni van  de trein haalt  of door The Three Stooges in "Your Nazty Spy" of op een heel andere manier in Charles Ridleys "The Lambeth Walk", die origineel materiaal op de melodie van dat liedje monteerde, het had één doel: de tegenstander op komische wijze vloeren. Spike Jones droeg zijn steentje bij in "Der Fueher's face", dat verfilmd werd door Walt Disney, ook Looney Tunes' Bug Bunny kwam in actie.  In feite gebeurt het belachelijk maken van  de tegenstander nog steeds, getuige dit filmpje van Iraakse Koerden die  het Islamistische kalifaat onderuit halen.

16.4.15

Tatoetoe

Terwijl ik reeds diverse malen had vastgesteld dat het straatbeeld verkankerd wordt door getatoeëerden, één van de vele oorzaken dat Europa momenteel wordt overspoeld door illegalen uit Afrika en aangrenzende gebieden, illegalen die nu wel eens willen zien hoe Europeanen zich toetakelen, terwijl eeuwenlang Europanen zich naar Afrika  en aangrenzende gebieden begaven om het toegetakeld mensdom aldaar te aanschouwen, is thans bewezen dat tatoeages niet alleen figuurlijk de boel verkankeren,  maar ook letterlijk, dat wil zeggen dat  de straatvervuiling door getatoeëerde kuiten, armen, nekken en borsten zich vanzelf oplost, het tuig sterft, door een carcinoom getroffen, uit.
Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold

Mel Brooks

Ik heb heel even geaarzeld of ik Mel Brooks in de serie parodisten zou opnemen, want hij voorziet  bekende liedjes niet van een andere tekst, bij hem gaat om satire, zoals in dit fragment uit zijn film "Blazing Saddles", waarin een aantal blanken in de negentiende eeuw zwarte spoorwegarbeiders laat zien hoe je een 'worksong' zingt. Het werkt buitengewoon komisch. Inmiddels is Brooks'  film  "The Producers" uit 1968 voor het toneel bewerkt. "Spingtime for Hitler" blijft fantastisch, net zoals Brooks'  "Hitler Rap" uit "To Be Or Not To Be", een remake uit 1983 van de film van Ernst Lubitsch uit 1942.

Oostenrijk

 
De dames Foekje Ruizinga, Alida Weidema - Tochtig, Hetty de Hond - van der Loops en Gudrun von Dönsk haden elkaar toevallig op een skivakantie in Oostenrijk ontmoet en sindsdien gingen de dames ieder jaar begin februari gezamenlijk naar Skihotel Hitzig und Brünstig in Großrammig, waar de eigenares, Frau Elfriede Krolsch hun bij aankomst opwachtte met 'ein Kännchen Kaffee, Streuselkuchen und ein kleines Willkommenswörtchen', waarin ze nooit vergat te vermelden hoe 'sehr Österreich und Holland' onder de nazibezetting hadden geleden, waarop Foekje Ruizinga altijd heel zacht, om het te verwachten plezier niet te bederven, "Seyss-Inquart" mompelde. Begin februari was het hotel ieder jaar "voll belegt". De eersten die arriveerden waren de net gemelde drie Nederlandse dames, ze werden van het dichtstbijzijnde station per auto opgehaald door Franz Brünstig, het niet al te pientere manusje-van-alles en de enige nog in leven zijnde nazaat van één van de stichters van het hotel, alhoewel dat in 1865 slechts de naam van "Dorfskneipe" verdiende. Twee dagen later kwam Frau Gudrun von Dönsk uit Hodenfels am Schwiemler aangereisd, meestal tegelijkertijd, maar dat was toevallig, met Henk-Jan de Kater uit Kampen. Henk-Jan vertoonde zich nooit op de piste van Großrammig, hij hield het bij stevige bergwandelingen, die hij steevast in "Lederhosen" ondernam, zodat hij iedere avond met rode en schrale knieën in het hotel terugkeerde.  Tegen de avond van dezelfde dag reed ook de suv van de Scrotumpjes uit Castricum het parkeerterrein van Skihotel  Hitzig und Brünstig op. Zij hadden drie kamers nodig, één voor de ouders, één voor  de zeventienjarige tweeling Frans-Frits en Frits-Frans en één voor de drie dochters van 15, 12 en 9. De volgende ochtend, hij had de hele nacht doorgereden, kwam Philip Hengst met zijn Triumph TR6 en elk jaar, zo leek het, een nieuwe vriendin, maar het kon ook zijn dat dezelfde vrouw ieder jaar haar kapsel veranderde. De Triumph was wel steeds dezelfde. Heel laat in de namiddag arriveerde de schuchtere Wietze van Rheu. Pas laat in de week, op donderdagavond ging hij 'los', wanneer de lokale Musikkapelle Hochfickenburg in het Skihotel Hitzig und Brünstig  voor de gasten speelde. Het muziekgezelschap had in 2009 zijn honderdjarig bestaan gevierd en had oorspronkelijk zelfs K.u.K. - Kaiserlich und Königlich - in de naam mogen voeren, Franz Joseph zelf had het die titel verleend, nadat het in 1912 bij een "volkstümliches Fest" de eerste prijs had weten te behalen. Dirigent van Hochfickenburg was de notaris van het naburige Ranzen am Hornbach, Dr. Dr. Adolf Fögeln. De enig overgebleven kamer ging 's avonds om half twaalf naar Ernst Geill, die met zijn Britse vriendin Georgina Rutting per MG B uit Brussel, waar beiden iets Europees verrichtten, kwam aangereden. Elfriede Krolsch had twee keer gedreigd Geill de deur te wijzen, de eerste keer omdat hij bijna slaande ruzie maakte met Philip Hengst, nadat hij denigrerende opmerkingen had gemaakt over diens Triumph, de tweede keer toen moeder Scrotum om een andere kamer had gevraagd voor de tweeling, die 's nachts  niet had kunnen slapen omdat, zo zeiden ze, de mensen in de kamer naast de hunne de hele nacht naar een tenniswedstijd hadden gekeken: het gekreun was niet van de lucht geweest. Moeder Scrotum had meteen begrepen toch noch Andy Murray noch Serena Williams een balletje hadden geslagen. Geill en Rutting hadden daarna onderdak gekregen in een annex van "Hitzig und Brünstig".