Dat er in Mexico onder bandamuziek iets heel anders wordt verstaan dan in Italië wordt duidelijk in het volgende voorbeeld van de "Banda Las Escandalosas De Galeana Michoacan".
31.8.07
Banda
Er bestaat dat prachtige verhaal dat iedere Italiaanse slagersjongen feilloos iedere opera-aria kon fluiten terwijl hij bestellingen rondbracht en dat hij dat geleerd had door iedere avond op het schellinkje van de Scala te zitten. Hoe het kwam dat slagersjongens in het zuiden van Italië, bijvoorbeeld in Puglia ver van Milaan, ook aria's konden fluiten vertelde het verhaal niet. De oplossing was simpel: veel banda's, Italiaanse blaasorkesten, hadden operamelodieën op het repertoire en daar luisterden de slagersjongens naar. Dit is "La Perla" een symfonische mars.
Harkema
Behalve mevrouw Margje Beintema (zie Recept 2) woont ook bassist Marius Bamberger van Briquebec in Harkema. Zouden mensen in zo'n kleine Friese plaats elkaar kennen, ontmoeten ze elkaar bij de bakker? Zou er nog een muziektent zijn waar Margje en Marius naar blaasmuziek luisteren? Ze hebben er in elk geval een verdomd goede brassband "'t Heideblomke".
Apeldoorn
Ze zijn nauwelijks meer te vinden, laat staan in gebruik, terwijl ik weet dat elke plaats van enige importantie vroeger een “muziektent” had, maar ze zijn op een paar na allemaal afgebroken. Muiderberg heeft er één, maar die heb ik nooit in gebruik gezien. Het wonderlijke is dat ik er in de buurt van Cleveland (Ohio) zo twee weet op te noemen, waarin ik muziekcorpsen heb zien optreden. Gister zag ik in Apeldoorn een prachtige muziektent en informatie bij de VVV leerde me dat hij gedurende de zomer elke zondag in gebruik is. Prachtig!
30.8.07
Recept 2
Nou hebben wij de hoogte wel en het schreeuwt aan de protters, de hoofdredacteur van deze seit haalt het in de plasse en schrijf een nieuw moderig stukje over eterij; het moet niet malder worden want hij verdoet zijn tijd aan vreemd eten en daar hebben wij het niet op staan, wij mogen liever over een pruis puurbeste borgers met slaat of woudboontjes met spek en een sleef gul vet, want dit vreemde eten geeft geen inhouten en men wordt er altiergens ropsk van, de mensen zouden ook meer zuipenbrij moeten eten want dat is goed voor het bloed dat het komt ons voor dat de hoofdredacteur uit een groot gat blaast en hem er beter bij moet geven en hou op met deze malfieten want als hij al in de keuken ompielt kan hij net zo goed gaan huishemelen !
Vrouw Margje Beintema, De Harkema.
Vrouw Margje Beintema, De Harkema.
San Francisco
Na Linda de Mol blijkt nu ook Francisco van Jole doorgedrongen in een VPRO-programma, vanavond is de zelf benoemde internetjournalist te beluisteren in "De Avonden", zeker een avondje vrij van het banvloekslingeren over de echte journalistiek?
Recept
Mijn vader kwam zelden in de keuken en zeker niet om te koken. Ik kwam er bij tijd en wijle graag, ook omdat er toen ik klein was vreemde machientjes te zien waren: een apparaat met twee gaten als bij een neus, voor snijbonen en een zeef met een slinger waaraan je kon draaien, met een rol er in om te pureren Ik heb die dingen niet en mis ze soms wanneer ik kook. Gister had ik ze trouwens voor een pasta met saus niet nodig. Die saus maak ik het liefst zelf en nu ga ik van dit blog geen kookrubriek maken, maar goed hier is het recept voor twee personen.
Om ze te ontvellen zet u 25 heel kleine trostomaatjes op. Snij drie ongeveer een halve centimeter dikke plakken rundersalami in kubusjes van een halve centimeter, een flinke handvol cantharellen wordt in stukjes gescheurd. Bij de kaaswinkel hebt een ons niet te oude peccarino laten malen. Doe een flinke scheut olijfolie in een pan, laat de olie langzaam heet worden, voeg de ontvelde en fijngeprakte tomaatjes toe, voeg daarna de peccarino toe, het is zaak goed te blijven roeren om kaasslierten te voorkomen, een flinke scheut witte Italiaanse wijn (bv. “Nina” uit Puglia, “Falanghina”) in de pan en daarna salami en cantharellen toevoegen. Blijven roeren, eventueel nog wat wijn en een scheutje melk. In een andere pan zet u intussen de pasta op, “Pasta di semola di grano duro” doet het bij deze saus erg goed. De rest van de wijn komt bij de maaltijd wel op.
29.8.07
Iowa 2
Maar ze doen in Iowa ook aan vaderlandse klederdrachten. Links: de originele dracht van Hindeloopen, rechts: in Orange City maken ze er dit van. Voor meer: Tulip Festival.
Iowa
Niets leukers dan voormalige Nederlanders in den vreemde die hun "tradities" bijhouden. En geloof me, die gaan verder dan de Dutch Reformde Kerk, pannecakes en wooden klomps. In Orange City. Iowa wordt ieder jaar een "Tulip Festival" gehouden en behalve de volgende informatie:
"Staphorst, a farming village in an area once called Zuider Zee,Terschelling is one of five Waden Isles north of Holland's mainland en
Zaan is on the Zaan River, which runs north of Amsterdam to the North Sea"
worden de bezoekers vergast op een "Straat Markt": met Woudstra, die gezien zijn achternaam, Briedwoarst zou moeten verkopen, maar het op Bratwurst houdt.
28.8.07
Niet op hol
Het is natuurlijk niet eerlijk om alleen maar zo'n op hol geslagen pianola te laten horen, want honderd jaar geleden was het instrument in staat een veel natuurlijker pianogeluid te laten horen, dan welke grammofoonplaat ook. Dit is Joplin's "Maple Leaf Rag".
Op hol
Een pianola werkt in principe net als een draaiorgel, alleen wordt geen boek gebruikt maar een rol en de aandrijving gebeurt met de voeten of net als bij de tegenwoordige draaiorgels met een motortje.Dit is een duidelijk op hol geslagen pianola met de "Circus Galop".
Oorlog 2
Youtube.com, waar ik veel van die leuke muziekjes vandaan haal, is net als de gewone wereld: er is dus ook veel vuiligheid. Verborgen vuiligheid, want wie onder "nazi" gaat zoeken vindt weinig dat niet door de beugel kan, maar wie "marsch" intikt belandt in heftige nationaalsocialistische propaganda. Een voorbeeld? De "Badenweiler Marsch" met foto's van het nazituig. Lees ook de commentaren op de "video"!
Oorlog
Zaterdag j.l. was ik in Weesp, leuk stadje, dat me een klein beetje aan Dordrecht deed denken, maar dat kan best komen doordat ik vorig jaar vlak voor kerst in laatstgenoemde stad was toen daar een kerstmarkt gehouden werd en in Weesp zaterdag een braderie. Dat soort festiviteiten brengt altijd veel volk op straat. In Weesp zag ik mensen becowboyhoed zeer ernstig lijndansen op heel verschrikkelijke muziek, ik zag voor de eerste keer in natura bungeejumpen en wist direct dat noch lijndansen noch bungeejumpen voor mij zijn weggelegd. Maar de voormalige sjoel was open, nu een herinneringsplaats aan het Joodse leven dat Weesp eens had en twee kerken deden dienst als boekenmarkt. Ik was al binnen geweest bij antiquariaat Lectori Salutem met zijn uitstekende collectie kinderboeken, waar ik een drietal boeken uit mijn jeugd vond. In één van de kerken kocht ik “Best Photos of the Civil War” van Hirst Dillon Milhollen en James Ralph Johnson. De Amerikaanse Burgeroorlog is waarschijnlijk de eerste oorlog die in extenso is gefotografeerd, niet alleen de generaals en het voetvolk, maar ook de verschrikkingen. Op een terrasje aan het water bekeek ik de foto’s temidden van een vrolijke menigte. Gisteravond zond de BBC in “Panorama” een reportage uit over Britten die het klaarblijkelijk gepast vonden Tweede-Wereldoorlogje te spelen, sommigen trokken een SS-unform aan en paradeerden daarin rond. De net uit een Oostenrijkse gevangenis ontslagen sjoa-ontkenner David Irving had een stand op het “slagveld”, een Duitser verkocht in Duitsland verboden naziparafernalia, en de in SS-pakgestoken Britten lieten zich niet interviewen. Pas ‘s avonds in een “Bierzelt” kwamen de tongen los en kon met een verborgen camera hun krijgshuil worden vastgelegd en dat verschilde bitter weinig van de gedachten van de "Führer".
(foto uit "Best Photos of the Civil War", origineel bijschrift: "Those dead of Stonewall Jackson's corps were killed at Antietam along the Hagerstown turnpike by Hooker's artillery loaded with canister shot".
(foto uit "Best Photos of the Civil War", origineel bijschrift: "Those dead of Stonewall Jackson's corps were killed at Antietam along the Hagerstown turnpike by Hooker's artillery loaded with canister shot".
27.8.07
Jo Jones
Jo Jones, drums, samen met Coleman Hawkins, tenor, Harry "Sweets" Edison, trompet; Jimmy Woode, bas en Sir Charles Thompson, piano. De sessie is opgenomen in Londen, nadat de groep de avond te voren (1 october 1965) in de "Salle Pleyel" had opgetreden. Jones, maakte net als Edison lang deel uit van de Count Basieband. Het stuk: de door Ellington bekend gemaakte Juan Tizolcompositie "Caravan".
Pleyel 2
Dit jaar bouwt "Maison Pleyel" 200 jaar piano's en bestaat de "Salle Pleyel" 80 jaar:
"Ignace Pleyel fonde en 1807 la manufacture de pianos Pleyel et, dès lors ne se consacre plus qu’à cette nouvelle activité. Fournisseur de l'impératrice Joséphine et de toutes les cours européennes, exportateur de pianos en Europe, en Amérique du Nord et du Sud, en Orient, Ignace Pleyel s'éteint en 1831. Son fils, Camill, grand pianiste, prend sa succession et donne une impulsion formidable à l'entreprise familiale. C'est sous sa direction que la "Maison Pleyel" acquiert sa renommée internationale. En pleine période “romantique”, Camille inaugure ses fameux “salons”, hauts lieux de la vie musicale parisienne de cette époque, où de nombreux virtuoses et compositeurs de renom se font entendre pour la première fois.
Ses successeurs, Auguste Wolff , en 1855, qui a multiplié les innovations pour améliorer la fiabilité et la solidité de ses pianos et donner naissance notamment au piano droit et, Gustave Lyon, à partir de 1887, éminent ingénieur et pionnier de l’acoustique architecturale, ont continué à développer les activités de la Maison Pleyel.
En ouvrant les portes de la “Salle Pleyel” rue du Faubourg Saint Honoré à Paris en 1927, Gustave Lyon perpétue une longue tradition d’amour de la musique et des beaux instruments. Dédié à toutes les formes de création, c’est à l’époque le premier centre artistique complet, unique au monde. Avec ce nouvel espace qui pouvait se targuer, à ce moment-là, d’offrir les meilleures conditions de travail et d’interprétation, l’esprit des fameux salons Pleyel prenait une autre dimension.
En Janvier 2000, grâce à la passion pour la musique d’un investisseur privé, Hubert Martigny, déjà heureux possesseur de la “Salle Pleyel” à Paris depuis mai 1998, a donné un nouvel élan à la dernière manufacture de pianos en France en se portant acquéreur des trois marques françaises et en les réunissant sous le nom de “Manufacture Française de Pianos”.
Aujourd’hui, s’appuyant sur la réputation établie de notre marque et sur le positionnement haut de gamme choisi pour nos instruments, la Manufacture a mené une reconquête du marché sous la bannière Pleyel. Déjà représentée sur tous les continents, Pleyel produit près de 1.000 instruments de très grande qualité – 900 pianos droits et 60 pianos à queue – dans l’usine d’Alès située dans le Sud de la France, s’emploie à fabriquer des pianos d’exception ou sur-mesure et réalise la moitié de son chiffre d’affaires à l’étranger.
"Ignace Pleyel fonde en 1807 la manufacture de pianos Pleyel et, dès lors ne se consacre plus qu’à cette nouvelle activité. Fournisseur de l'impératrice Joséphine et de toutes les cours européennes, exportateur de pianos en Europe, en Amérique du Nord et du Sud, en Orient, Ignace Pleyel s'éteint en 1831. Son fils, Camill, grand pianiste, prend sa succession et donne une impulsion formidable à l'entreprise familiale. C'est sous sa direction que la "Maison Pleyel" acquiert sa renommée internationale. En pleine période “romantique”, Camille inaugure ses fameux “salons”, hauts lieux de la vie musicale parisienne de cette époque, où de nombreux virtuoses et compositeurs de renom se font entendre pour la première fois.
Ses successeurs, Auguste Wolff , en 1855, qui a multiplié les innovations pour améliorer la fiabilité et la solidité de ses pianos et donner naissance notamment au piano droit et, Gustave Lyon, à partir de 1887, éminent ingénieur et pionnier de l’acoustique architecturale, ont continué à développer les activités de la Maison Pleyel.
En ouvrant les portes de la “Salle Pleyel” rue du Faubourg Saint Honoré à Paris en 1927, Gustave Lyon perpétue une longue tradition d’amour de la musique et des beaux instruments. Dédié à toutes les formes de création, c’est à l’époque le premier centre artistique complet, unique au monde. Avec ce nouvel espace qui pouvait se targuer, à ce moment-là, d’offrir les meilleures conditions de travail et d’interprétation, l’esprit des fameux salons Pleyel prenait une autre dimension.
En Janvier 2000, grâce à la passion pour la musique d’un investisseur privé, Hubert Martigny, déjà heureux possesseur de la “Salle Pleyel” à Paris depuis mai 1998, a donné un nouvel élan à la dernière manufacture de pianos en France en se portant acquéreur des trois marques françaises et en les réunissant sous le nom de “Manufacture Française de Pianos”.
Aujourd’hui, s’appuyant sur la réputation établie de notre marque et sur le positionnement haut de gamme choisi pour nos instruments, la Manufacture a mené une reconquête du marché sous la bannière Pleyel. Déjà représentée sur tous les continents, Pleyel produit près de 1.000 instruments de très grande qualité – 900 pianos droits et 60 pianos à queue – dans l’usine d’Alès située dans le Sud de la France, s’emploie à fabriquer des pianos d’exception ou sur-mesure et réalise la moitié de son chiffre d’affaires à l’étranger.
Pleyel
De “ Salle Pleyel” is genoemd naar de componist Ignace Pleyel. Pleyel was rond 1800 waarschijnlijk West-Europa’s meest bekende componist. Hij werd als Ignaz Josef Pleyel in 1757 geboren in Ruppersthal bij Wenen en studeerde vanaf zijn vijftiende bij Joseph Haydn in Eisenstadt, bij wie hij ook in de kost was. Hij volgde Franz Xaver Richter op als dirigent in de de kathedraal van Straatsburg en in 1795 vestigde hij zich in Parijs, waar hij een muziekwinkel en -uitgeverij begon. Het Florentijnse pianoduo Sara Bartolucci en Rodolfo Alessandrini spelen het eerste deel van Pleyels Duo opus 50 op twee historische Pleyelpiano’s uit 1844 en 1849.
Kid Ory
Kid Ory and his New Orleans Jazz Band in 1959 in de “Salle Pleyel” in Parijs met “Aunt Haggar’s Blues”.
Naast Ory op trombone: Henry “Red” Allen, trumpet; Bobby McCracken, clarinet; Cedric Heywood, piano; William Girsback. bass en Alton Redd, drums.
Ory leidde in 1911 al een orkest in New Orleans, maar zijn grootste faam ontleent hij aan het feit dat hij deel uitmaakte van Louis Armstrongs Hot Five.
De door hem geschreven “Ory’s Creole Trombone”, “Savoy Blues”en “Muskrat Ramble” staan op het repertoire van elk oude stijl orkest.
Naast Ory op trombone: Henry “Red” Allen, trumpet; Bobby McCracken, clarinet; Cedric Heywood, piano; William Girsback. bass en Alton Redd, drums.
Ory leidde in 1911 al een orkest in New Orleans, maar zijn grootste faam ontleent hij aan het feit dat hij deel uitmaakte van Louis Armstrongs Hot Five.
De door hem geschreven “Ory’s Creole Trombone”, “Savoy Blues”en “Muskrat Ramble” staan op het repertoire van elk oude stijl orkest.
26.8.07
The Bonzo's
Zonder twijfel het leukste dat de popmuziek ooit heeft voortgebracht: De Bonzo Dog Doo-Dah Band. Hier met "Hunting Tigers Out In India".
Hoogwater
Voorheen hadden wij zondagsrust, maar dat is tijge lang geleden, tegenwoordig telt men niet meer met een andereneen. Als men het in de hol heeft dan zet men de hele dag de slijpmachine aan en of het zondag is of niet, dat maakt geen sodemieter uit. Ons vader en moeder hebben ons opgebracht iemand niet overlastig te wezen, maar de grote stukken ongeluk van hedendedag zijn asociaal geboren en hebben daarna niets bijgeleerd, omdat ze te dom zijn om voor de duivel te dansen of omdat zij denken dat zij op de Rottumerplaat wonen. Bijtijden denk ik wel eens dat ze dat soort van Jan Slingerkuls met laag water daarheen moeten vervaren en dat het hoogwater dan de rest wel in order maakt.
Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule
Lawes
Twee meestergitaristen Julian Bream en John Williams met de "Suite for two guitars" van William Lawes (1602 - 1645). Lawes, persoonlijk vriend van Charles I, bleef zijn hele leven in diens dienst, toen de burgeroorlog over wie het voor het zeggen had, de koning of het parlement, uitbrak, ging hij deel uit maken van de King's Life Guards. Lawes sneuvelde nabij Chester.
Citroën 2
Het is de eerste auto waarvan ik me herinner dat ik er in gezeten heb, vlak na de oorlog: meneer Mulder (de vader van schrijster Tiny Mulder) aan het stuur, mijn vader naast hem van Drachten op weg naar Leeuwarden, onze huisdokter in Leeuwarden, Goslinski, had er één en Wim Thomassen liet me op zijn schoot aan het stuur van een Traction Avant de Goudsbloemstraat uitrijden. Daarna is het nooit meer goed gekomen: mijn eerste auto was een Traction en na jaren heb ik nu weer één: een 15/6 uit 1954.
Shakespeare Express
Iedere zondag tijdens de zomer wordt er met stoom gereden tussen Birmingham en Stratford-upon-Avon. De Shakespeare Express rijdt twee keer per dag vanaf Snow Hill. Al het materieel is Brits en dat is duidelijk andere koek dan wat er in Nederland (behalve in Medemblik) op de rails staat: Duits, Pools en Zweeds materieel.
25.8.07
Borduren
Misschien dat Laura Bush in een verloren ogenblik de volgende zin van Benjamin Franklin in kruissteek kan borduren, zodat haar echtgenoot hem kan ophangen in zijn Oval Office:
"Those who would give up essential liberty, to purchase a little temporary safety, deserve neither liberty nor safety."
"Those who would give up essential liberty, to purchase a little temporary safety, deserve neither liberty nor safety."
Volvo
Er zijn mooie auto’s zoals de Deutsch-Bonnet DB 2 en en er zijn lelijke auto’s zoals de Volvo Raptgbil, dat zoiets betekent als radiopersonenterreinautomobiel, maar die door Zweedse militairen “Sugga” werd gedoopt. Zeug was een mix tussen een vrachtwagentje en taxicarrosserie.Toen ik in 1979 de zeug in Gothenburg voor het eerst zag was ik verkocht. Ze was aandoenlijk van lelijkheid en in 1980 haalde ik mijn Zeugje naar Nederland. Dat was niet zo heel moeilijk, want er was een bootverbinding tussen Gothenburg en Amsterdam. Een ongesynchroniseerde versnellingsbak, volledige vochtisolatie voor de ontsteking, hoge en lage gearing, sperdifferentieel door middel van vacuumkranen op voor en achteras, antennes en een slang om de uitlaat te verlengen op het dak, twee jerrycans aan de zijkant achter, een rek voor twee fietsen voor de kofferdeksel en nog veel meer fraais, allemaal gemaakt voor het Zweedse leger in de jaren vijftig en afgedankt aan het eind van de jaren zeventig. In 1980 ben ik met mijn oudste zoon er mee teruggereden naar Zweden: we kampeerden en we ontdekten dat Zeugje zo zijn voordelen had, bij hevige regenval aten we aan de radiotafel achterin. Ik heb geprobeerd Zeugje dagelijks te gebruiken, maar daarvoor was ze te onhandig en te duur in benzinegebruik. Pas na een paar jaar lukte het me om haar te verkopen.
Namjoo
Een opname van de Iraanse zanger Mohsen Namjoo, waarschijnlijk gemaakt in een universiteitsgebouw in Teheran. Er zijn qua beeld betere video's, maar dan horen we Namjoo en zien we foto's: een soort clip dus. Hij schrijft zelf, maar gebruikt ook poëzie van Perzische dichters uit de 13e en 14e eeuw. Namjoo is omstreden. Muziek, behalve religieuze en revolutionnaire liederen werden na de Islamistische revolutie van 1979 in Iran verboden, langzaam werden de teugels echter gevierd, eerst mocht klassieke Perzische muziek weer worden uitgevoerd en sinds het midden van de jaren negentig werd popmuziek ook weer toegestaan. Onder het bewind van Ahmadinejad wordt de klok echter weer teruggedraaid. Namjoo wordt gezien als de stem van zijn generatie.
24.8.07
Deutsch-Bonnet
Vanaf het eerste moment dat ik een afbeelding van de auto zag was ik gefascineerd: de DB 2, de Deutsch-Bonnet 2, een creatie van de ingenieurs Charles Deutsch en René Bonnet van kort voor de Tweede Wereldoorlog. Ik heb Deutsch ooit in Parijs opgezocht, toen de relatie met Bonnet al lang was verbroken, ik heb toen een aantal copieën van foto’s in tijdschriften in zijn archief kunnen maken. Zowel de DB 1 als DB 2 waren uitgerust met Citroënmotoren. Hier staan modellen van de Citroën Traction Avant, de DB 1 en de DB 2 onder elkaar.
Triumph
Na de sneeuwbeswitte Morris Traveller werd een donkerrode Triumph Herald 13/60 mijn dagelijkse vervoermiddel, eigenlijk hoort hij evenmin als de Trabant en de Morris in deze serie thuis omdat ik de Triumph nooit als een echte oude auto heb beschouwd. Om er comfortabel in te kunnen rijden werd het stuur vervangen door een klein houten stuurtje van Italiaanse makelij. De auto had, hoe practisch, rubber bumpers en nog veel practischer een motorkap, die in zijn geheel naar voren opendraaide, zodat je zittend op een voorwiel bijvoorbeeld de carburateur kon afstellen. De Herald bezat een chassis waardoor er verschillende carrosserievormen mogelijk waren als een convertible en een estate, ik had overigens een normale saloon. De auto kon, zoals de Engelsen dat noemen, draaien op een sixpence: de draaicirkel was kleiner dan die van een Londense taxi. De langste rit die ik ermee heb gemaakt was van Hilversum naar St.Tropez in 14 uur.
Lagrimas Negras 2
Twee andere versies van Lagrimas Negras: 1. Saxaes en Godella, 2. Bebo Valdez & Lopez Cachao.
23.8.07
Lagrimas Negras
Het moet één van de allereerste muziekjes geweest zijn die ik heb gehoord: een compositie van Miguel Matamoros (foto): "Lagrimas Negras", gelukkig is de 78-toerenplaat uit mijn vaders collectie ongebroken gebleven. Hier twee verschillende versies van het nummer: 1. Michael Cohen met medestudenten en een leraar van een muziekschool in Caracas, Venezuela en 2. Joe Carasco y su grupo Cubana in Havan, Cuba.
Nash
Dick K. was tot inkeer gekomen en had een De Soto aangeschaft, een open tourer uit 1932 met een grille die ontworpen leek door Jaarsma’s haardenfabriek: “Veel eenvoudiger als een Citroën Traction Avant, zo’n Amerikaan”, hield hij me voor, “en daarvoor veel minder gesleutel.” Dat laatste sprak me wel aan, want eerlijk gezegd, het ene rammeltje in de voortrein was nog niet verdwenen of het andere diende zich al weer aan. Een Amerikaan dus. Maar waar haal je een oude Amerikaan vandaan? Dick K. wist er eentje, vlakbij zijn huis, op de wasplaats van de Citroëngarage aan de Amstelveenseweg. Op een middag ben ik gaan kijken: het was een grote zwarte auto: een Nash uit 1937. In sublieme originele staat. Ik ben er een blokje mee gaan rijden en heb hem gekocht: ik was de tweede eigenaar. Later heb ik de geschiedenis achterhaald: hij had nooit in de regen gereden en tijdens de oorlog had hij, de radiateur gevuld met olie, ondergedoken gestaan in Amstelveen. Na de oorlog werd hij gevorderd door Militair Gezag maar de eigenaar wilde de auto alleen maar afstaan als hij hem zelf mocht chaufferen.
Nou bestaat er onder de bezitters van oude auto’s een soort wonderlijke trots: iemand met een Franse auto noemt een Amerikaanse auto een dweil, iemand met een Amerikaanse auto noemt een Engelse auto een hondenhok, iemand met een Engelse auto noemt een Franse auto een roestbak. Ik had dus het een en ander uit le leggen aan mijn vrienden van het Citroënlegioen. Waarom was ik ontrouw geworden? Dat uitleggen lukte van geen kant. Maar inmiddels werd de Nash wel mijn grote liefde, ook ik reed bijvoorbeeld nooit in de regen. Dat ik hem door ongelukkige omstandigheden ben kwijtgeraakt doet nog altijd pijn. Hij schijnt door een latere eigenaar naar Amerika verkocht te zijn, kans dat ik hem ooit terug zal zien is dus nihil.
(op de foto zit ik aan he stuur van de Nash, rijdend langs de Vecht bij Breukelen)Kees
Kees Buurman ken ik uit de tijd dat radio nog radio was en programmamakers in plaats van cijferfetisjisten in Hilversum de dienst uitmaakten. De radio heette toen nog Hilversum. Hilversum 1 en 2 en 3. In het overzicht naar aanleiding van zijn overlijden op Teletekst lees ik dat hij Langs de lijn, Radio Tour en Met het oog op morgen op poten heeft gezet. Ik herinner me hem van ver daarvoor toen hij zelden achter een bureau te vinden was, meestal met een Nagra over zijn schouder, altijd met een vest onder zijn colberje, gehaast op weg van of naar zijn auto. Maar het duidelijkst in mijn geheugen gegrift is zijn aandeel in het programma “Van harte”, een inzamelingsactie op maandagavond, die meen ik, anderhalf uur duurde waarbij Henk van Stipriaan de man in de VARA-studio was en Kees Buurman de reporter te velde.
Een voorbeeld van zo'n actie: de Poolse generaal Maczek, bevrijder van Breda, verdiende in Edinburgh zijn geld als barpianist, maar was met zijn dochter een paar weken op vacantie naar Mallorca, daar werd de toch al gehandicapte dochter ernstig ziek en ze moest zo snel mogelijk terug naar Edinburgh. Kees ging naar Mallorca. Er werd een vliegtuig, een Convair, gecharterd die van Schiphol naar een stad op de Spaanse oostkust vloog om de generaal, diens dochter en Kees op te halen. Tijdens de vlucht terug werd onder de radioluisteraars geld ingezameld. Henk van Stipriaan hield de stand bij en Kees Buurman deed vanuit de lucht verslag.
Dat was Kees op zijn best: een betrokken radioman.
(op de foto links Kees Buurman in gesprek met pater Peters (rechts) en buurtbewoner Scholing, t.g.v. een andere Van Harteactie, n.a.v. de branden in de Amsterdamse Bethaniënstraat)
Een voorbeeld van zo'n actie: de Poolse generaal Maczek, bevrijder van Breda, verdiende in Edinburgh zijn geld als barpianist, maar was met zijn dochter een paar weken op vacantie naar Mallorca, daar werd de toch al gehandicapte dochter ernstig ziek en ze moest zo snel mogelijk terug naar Edinburgh. Kees ging naar Mallorca. Er werd een vliegtuig, een Convair, gecharterd die van Schiphol naar een stad op de Spaanse oostkust vloog om de generaal, diens dochter en Kees op te halen. Tijdens de vlucht terug werd onder de radioluisteraars geld ingezameld. Henk van Stipriaan hield de stand bij en Kees Buurman deed vanuit de lucht verslag.
Dat was Kees op zijn best: een betrokken radioman.
(op de foto links Kees Buurman in gesprek met pater Peters (rechts) en buurtbewoner Scholing, t.g.v. een andere Van Harteactie, n.a.v. de branden in de Amsterdamse Bethaniënstraat)
22.8.07
Pijp 2
Het is een uitstervend soort: pijprokers. Jaren geleden heeft de firma Big Ben getracht er verandering in aan te brengen door een modieus klein pijpje, "Pipo" te verkopen, het was geen succes.
Wie het aantal pijptabakken in een sigarenzaak ziet, moet ook tot de conclusie komen dat het met de pijp in Nederland niet goed gaat. Er is wel een sortering aan Deense tabak, maar ik heb het niet zo op met kersen- of whiskysmaak opgeleukte tabak. Wie in de Verenigde Staten in grote steden op zoek gaat naar een goed sortiment kan nog altijd heel veel vinden: in New York is er natuurlijk Sherman, in Chicago Updown Cigar en in Cleveland Cousin's Cigar.
Behalve pake, rookte mijn vader pijp, ik heb het dus van niemand vreemd. Pakes broer Pieter, die in 1906 naar Amerika emigreerde rookte (zie foto) ook pijp.
Wie het aantal pijptabakken in een sigarenzaak ziet, moet ook tot de conclusie komen dat het met de pijp in Nederland niet goed gaat. Er is wel een sortering aan Deense tabak, maar ik heb het niet zo op met kersen- of whiskysmaak opgeleukte tabak. Wie in de Verenigde Staten in grote steden op zoek gaat naar een goed sortiment kan nog altijd heel veel vinden: in New York is er natuurlijk Sherman, in Chicago Updown Cigar en in Cleveland Cousin's Cigar.
Pijp
Dit is mijn grootvaders pijp (ter vergelijking heb ik er een pijp van mij naast gelegd). De kop is versierd met een portret van de Duitse keizer Wilhelm II. Ik heb pake er nooit uit zien roken, ik heb het een keer geprobeerd, nadat ik de pijp, die overigens geheel demontabel is, had gerepareerd: het rubber en de veer naar het mondstuk waren vergaan. Een rubber slangetje was gauw gevonden, maar een passende veer te vinden was prolematisch, uiteindelijk bleek een veer uit een buddyseat van een bromfiets te passen. Pake moet de pijp in de jaren negentig van de voorvorige eeuw in Duitsland gekocht hebben, waar hij een tijdje boerenknecht geweest is, omdat de boerderijen daar destijds moderner waren dan in Friesland. Aan de pijp hoort een koord, zodat de roker hem bij het maaien op zijn rug kan hangen, naar zo'n koord moet ik nog eens op zoek, van maaien zal het bij mij overigens niet komen. Pake is pijp blijven roken, ik herinner me zijn pijpenrekje met een zin als "na arbeid verzet" en dat hij in de oorlog in zijn tuin tabak verbouwde zodat hij zijn pijpje kon blijven stoppen.
Morris
Hij stond al een tijdje op een VARA-parkeerterrein, de Morris Minor Traveller. Altijd op dezelfde plaats en er kwam mos op het hout. Op zeker ogenblik werd mij door de eigenares gevraagd of ik me over het autootje wilde ontfermen. Dat wilde ik, maar ik ontdekte al heel snel dat de stoeltjes voor iemand van mijn lengte toch wel heel erg oncomfortabel waren, gelukkig pasten de leren stoelen van een Wolseley 15/50 zonder enig probleem. Er moest hier en daar iets aan het hout gebeuren en na het vervangen van de navulbare armschokbrekers door Koni’s werd de wegligging van de Traveller aanzienlijk beter. Ik heb er geruime tijd in gereden, uiteindelijk is hij gekocht door een Amerikaan, die er negen maanden mee door Europa heeft getoerd, het enige mankement was een kapot lagertje van de dynamo. De man heeft hem op de boot naar New York gezet en is er vervolgens mee naar San Diego gereden. Mijn Traveller was net als de auto op de foto "snowberry white".
Mode 2
Gister was ik voor dit blog weer eens op zoek naar dierenwinkels die maffe kleertjes verkopen voor honden en katten. Vorig jaar zag ik op straat in New York regelmatig aangeklede honden, maar katten? Nee, nog nooit gezien: een kat met een bloemetjesjurk of zoals op deze foto in een japonnetje dat "Winter in Vienna" heet. Toch moeten er mensen zijn die hun kat als pop beschouwen, want anders zouden er in de Verenigde Staten geen zaken zijn die in kattenkleren (Made in China) handelen.
21.8.07
Schuurmachine
Mijn oudste broer, die al jaren verstorven is, mocht altijd veel wille hebben om goeden die aan het eigen huis omgrijmden: schilderen en zulkzowat, want zulken zetten zich wel schrep, maar als puntje bij paaltje kwam, dan deugde er geen bliksem van. “Ze beginnen altijden met het kopen van een te lichte schuurmachine en men heeft helendal geen schuurmachine nodig om buitendeurs te doen. Maar ja als de ene Oebele Flapstaart met een schuurmachine aan de gang is, dan moet de andere Oebele Flapstaart er vanzelfs ook een hebben.” Ik kom erop om dat in onze buren een Oebele Flapstaart ook de hele dag aan de gang is met een schuurmachine, als je nog geen pijn in de hol had, dan zouden je het daar van krijgen. Ik geef het een mensje te doen: de hele dag in een pijpend luid. Ik kan zulk een overkomeling wel vergrijmen.
Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule.
Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule.
Citroën
Nee, het gaat niet om de Renault in het midden van de foto. Auto’s van voor de Eerste Wereldoorlog heb ik nooit gehad, wel gereden. Ik herinner me een hilarische rit in een Arrol-Johnston uit 1911, die met de voet nauwelijks te remmen viel en die door een gaatje in de dop van de radiateur, die achter de motor geplaatst was, heet water over de voorruit sproeide. Remmen deed je met de handrem, rechts buiten boord, waar ook de versnellingshandel zat.
Het gaat om de laatste auto rechts, mijn eerste auto, de 1954 Citroën Traction Avant Familiale. Hij staat hier op een vroege zondagochtend eind jaren zestig in de berm van een weg in de buurt van Rennes omdat ik plotseling links een automuseum zag. De Familiale was langer dan de “gewone” Traction Avant en had aan iedere kant drie ruiten in plaats van twee, achterin was een extra rij van drie opklapbare stoeltjes, zgn. strapontins, er konden zonder probleem acht mensen in worden vervoerd en met de stoetjes opgeklapt was er achter een zee van ruimte.
(wie de moeite neemt op de foto te clicken krijgt een foto in superformaat)
(wie de moeite neemt op de foto te clicken krijgt een foto in superformaat)
20.8.07
Zapp
Fraaie, opwindende muziek van het Nederlandse Zapp String Quartet, recent ietwat gebrekkig opgenomen tijdens een jazzfestival in Rochester, Verenigde Staten; 26 augustus a.s. is Zapp in de Gasthuiskapel in Zaltbommel. Meer informatie over dit festival: http://www.emmyverheyfestival.nl
meer informatie over Zapp: http://www.zappstringquartet.com
P.S. I.v.m. een blessure van Emmy Verhey wordt haar festival uitgesteld tot 7,8 en 9 dec. 2007.
meer informatie over Zapp: http://www.zappstringquartet.com
P.S. I.v.m. een blessure van Emmy Verhey wordt haar festival uitgesteld tot 7,8 en 9 dec. 2007.
Folders
Door mijn Gez.Zenders P&M-activiteiten kwam ik er niet toe mijn fietsarchief op orde houden, daar ben ik nu mee bezig. Een tijdje geleden liet ik hier een paar tandemmogelijkheden zien, vergetend dat ik van dat soort tandems folders heb uit het eind van de jaren negentig van de voorvorige eeuw. Het eerste plaatje komt uit een folder van "The Miami Cycle And MFG.Co.", gevestigd in Middletown, Ohio, die "Racycle Narrow Thread"-fietsen maakte, waaronder afgebeelde beide van achter aangestuurde tandems: modellen 10 en 11 uit 1897. Het tweede plaatje toont "A new sociable bicycle", dat in 1896 werd vervaardigd door de "Central Cycle Co's Works." in Carlisle, waar beide berijders naast i.p.v. achter elkaar zitten. De prijs van "Pickering's Latest Invention" was destijds 35 pond.
Saint-Georges
Opvolger van Gossec (zie dit blog 14/08) als leider van het "Concert des Amateurs" was diens leerling Joseph Bologne, Chevalier de Saint-Georges geboren op Guadeloupe als kind van een plantagehouder en een slavin. Hij ging in Frankrijk naar school en blonk uit als schermer, voordat dat hij faam kreeg als violist en componist. Het is wonderlijk te moeten vaststellen dat zijn succes groter was onder het regime van Lodewijk XVI dan na de revolutie. Richard Alston speelt Saint-Georges' Adagio in f-klein.
Lincoln
Hij was in tegenstelling tot de auto op de foto metaalachtigdonkerkersenrood en dankzij zijn enorme motor snel: 190 km/u., alles bewoog electrisch, de voorbank bijvoorbeeld met behulp van drie verschillene motoren. Ik kocht de Lincoln in het Haagse Mariahoeve, niet bevroedend dat ik de eigenaar bij heel andere gelegenheden later veel beter leerde kennen. Hij lag in het ziekenhuis toen de auto te koop stond en zijn vrouw vertelde me in de jaren tachtig dat ik haar de enige fatsoenlijke koper leek en dat ze de auto daarom aan mij had verkocht. Ik weet niet meer wat ik betaald heb, maar veel meer dan 1500 gulden zal het niet geweest zijn. De Lincoln had een paar kwalen: als je hem warm wegzette en hem vijf minuten later probeerde te starten dan weigerde hij: "vapor lock", ik nam altijd een tankje water en een paar doeken mee, waarmee ik de carburateur kon omwikkelen. Erger was dat het uitlaatspruitstuk zonder pakking aan het blok was bevestigd en ik met een of andere smerige pasta kon blijven smeren om het flutteren tegen te gaan, want de auto moest hoe dan ook geruisloos zijn. Ik hem hem verkocht toen een Amsterdamse onverlaat een ster in de voorruit van de geparkeerde Lincoln had geslagen en een nieuwe voorruit bijna onbetaalbaar bleek.
Van Doorne
Vergelijkingen gaan altijd mank en sommige hebben een invalidewagen nodig. Bij de onthulling van het standbeeld van Huub van Doorne, oprichter van DAF, kwaakte onze premier er, zoals gewoonlijk, weer lustig op los en vergeleek Huub met Henry, Van Doorne met Ford. Klaarblijkelijk is JPB nooit verder gekomen dan vast te stellen dat beiden auto’s fabriceerden en vergeet hij dat Henry Ford gangsters inzette bij stakingen en een virulent antisemiet was. Balkenende had er goed aangedaan Neil Baldwins “Henry Ford and the Jews - the mass production of hate” (uitgegeven door PublicAffairs TM, ISBN 1-58648-163-0) op zijn nachtkastje te leggen en iedere avond een hoodstuk door te nemen, voordat hij Van Doorne met Ford vergeleek.
19.8.07
Mercury
De 1938 Chevrolet was gerestaureerd, ik was er heen en terug mee naar Denemarken gereden, vond het zonde met een cabriolet de winter in te gaan en ging naarstig op zoek naar een plaatsvervangende voertuig. Iemand gaf me de raad uit te kijken naar een begrafenisauto of een volgwagen. In hartje Amsterdam vond ik drie verlengde Mercury’s met separatie, die als volgwagen hadden dienst gedaan. Maar ik had er geen drie nodig, voor mij was eentje genoeg. De verkoper was iemand van alles of niets. Nou was de prijs er ook naar: heel veel auto voor 1000 gulden. Ik moest op zoek naar twee mensen die de resterende f.666.66 ophoestten. Dat lukte en op zaterdagmiddag reden drie enorme Mercury’s door de Amsterdamse Rijnstraat richting Utrechtse weg. Na twee weken twijfelachtig rijgenot, hij viel bijvoorbeeld nergens te parkeren, heb ik hem weer verkocht en werd de begrafenisauto (zie archief: Ford 2) aangeschaft.
Avondlied
"Tegen de avondschemering was ik bij het bos.
Ik legde mijn jas onder mijn hoofd,
vouwde mijn handen samen
en zo vroeg ik aan mijn goede God:
Heer, schenk mij een onderdak.
Ik heb genoeg van het doelloos zwerven
door vreemde landen.
Schenk mij een goede nachtrust
en stuur mij
een heilige engel die ons steunt
in de dromen van ons hart.
Schenk mij een goede nachtrust."
Ik legde mijn jas onder mijn hoofd,
vouwde mijn handen samen
en zo vroeg ik aan mijn goede God:
Heer, schenk mij een onderdak.
Ik heb genoeg van het doelloos zwerven
door vreemde landen.
Schenk mij een goede nachtrust
en stuur mij
een heilige engel die ons steunt
in de dromen van ons hart.
Schenk mij een goede nachtrust."
luidt de vertaalde tekst van Esti Dal (Avondlied) van de Hongaarse componist Zoltan Kodaly (1882-1967) (foto). Hier wordt het uitgevoerd door de "King's Singers", een groep Britse zangers, die al bijna veertig jaar met een zeer veelzijdig repertoire van Bach (let op wat ze met diens Toccata doen) tot Beatles aan de weg timmert.
18.8.07
Marais
Ernst Stolz, viola da gamba en Robert Ouwerkerk, clavecimbel spelen Marin Marais' Chaconne in G-groot. Marais, beschermeling van Lully was zelf een gambavirtuoos, die deel uitmaakte van het orkest van de opera en van de "Musique du Roi". Daarna spelen guitarist Cem Duruoz, gambist John Dornenburg en claveciniste Yuko Tanaka een Allemande van Marais.
Trabant
Er was behalve de Saab nog een ander tweetactautootje, derde of vierde hands aangeschaft, dat ik tijdens de restauratiewerken aan mijn oude voitures gebruikte, ik paste er nauwelijks in, maar het had het twijfelachtige voordeel dat je er overheen kon lopen. Opstappen op het kofferdeksel, over het dak wandelen en via de motorkap er weer af. Wat dat betreft was de Trabant uniek, want na afloop was er geen deuk te zien. Officieel heette hij Trabant 601 Limousine, alhoewel ik het limousienachtige nooit heb kunnen ontdekken. Hij werd gebouwd in een “Volkseigenes Betrieb”: “VEB Automobilwerke Sachsenring” in Zwickau, Sachsen, DDR, in de fabriek waar voor de oorlog Audi werd gemaakt. De mijne was anders dan op het plaatje niet pastelblauw maar vuilwit.
17.8.07
Rijdend ijzer
Veel mooier is zo'n handgekleurde prentbriefkaart van zo'n honderd jaar geleden toen het rijdend ijzer nog niet oud was: links een Renault, iets verderop een De Dion Boutonautobus. De blauwe phaeton in het midden kan ik niet thuisbrengen: ik kan de radiateur niet zien. Het gekke is dat ik het idee heb dat er gemanipuleerd is: dat er voertuigen later zijn ingemonteerd. Schuin achter de phaeton rijdt of staat een veel ouder autootje, dat nauwelijks plaats heeft en als de schaduwen van de wandelaars rechts zo duidelijk zijn, waarom ontbreken die bij het koetsje links op de voorgrond.
Subscribe to:
Posts (Atom)