Mevrouw de weduwe Klaziena Bopstra-Uitvanhuis uit De Veenhoop zette een gezellig plaatje op van Dizzy Gillespie.
31.1.21
GLASHARMONICA
JAGUAR
Vroeger - en dan bedoel ik nog niet zo heel lang geleden - kwam een Franse auto uit Frankrijk, een Engelse auto uit Engeland en een Duitse auto uit Duitsland, tegenwoordig is een Franse auto een Japanse auto die uit Tsjechië komt en een Duitse auto een Franse auto die uit Spanje komt. En allemaal hebben ze een lachwekkend voertuig als een SUV in hun pakket, zelfs Jaguar.
Jaguar ontstaan uit de Swallow Coachbuilding Co Ltd., die de naam wijzigde in S.S.
Cars Ltd. in 1934 maar dat was niet zo'n gelukkige keus, vandaar dat de naam van de firma
in 1945 opnieuw gewijzigd werd, dit maal in Jaguar
en dat was overigens niet de tweede naamsverandering, want
oorspronkelijk heette het door William Lyons en William Walmsley in
Blackpool opgerichte bedrijf Swallow Sidecar Co en men leverde
zijspannen voor motorfietsen. In 1928, er werden sinds een jaar al
sportieve carrosseriën geleverd op zowel chassis van Austin, Morris,
Fiat, Swift en Standard, verhuisde de firma naar Coventry. Op de foto
hieronder een Austin Seven uit 1930 met een S.S.-carrosserie,
soortgelijke bodies verschenen eveneens op de andere genoemde
automerken.
30.1.21
29.1.21
ATLANTIC
"CARDAN"
HOUT
Je kocht een eeuw geleden een rijdend onderstel: chassis, motor, versnellingsbak, voor- en achteras, de wielen en banden en liet er door een carrosserier een opbouw op zetten. Die had carrière gemaakt in de bouw van koetsen en het is dan ook geen wonder, dat veel auto's er uitzagen als koetsen. Het bleek moeilijk een eigen vorm voor de auto te vinden en als je die al vond was het moeilijk die te slijten: publiekssmaak verandert niet revolutionair. Soms werd er leentjebuur gespeeld bij de scheepsbouw. Labourdette ontleende niet alleen de naam "skiff", op het chassis van deze Panhard, aan de smalle roeiboot. Het hele passagiersgedeelte was gebouwd uit hout, gespijkerd met koperen nageltjes.
Nog steeds uit hout en in feite op dezelfde manier opgebouwd als de Panhard uit 1914, oogt deze in 1924 in Frankrijk gefabriceerde Hispano-Suiza, meer gestroomlijnd. De eerste eigenaar was André Dubonnet (de man van het Franse drankje, u herinnert u de slagzin "Du - Dubon - Dubonnet"), die er o.a de Targa Florio mee reed. De wagen had destijds lange meegebogen spatborden, die later werden vervangen door knullige fietsachtige exemplaren, tot dat Gerald Albertini, door een Britse botenbouwer, de meer bij de carrosserie passende exemplaren liet construeren.
28.1.21
10A
STROOMLIJN
UNA
TYPE 30
BASIE 5
Het
label, zo u wilt het etiket, van een
achtenzeventigtoerengrammofoonplaat bevat verdraaid weinig informatie,
want zie hiernaast: wie zaten er in het Count Basie Quinet en wanneer
werd de plaat opgenomen? Pas toen ik op zoek ging naar de "Second New
Rhythm Style Series" kwam ik na enige moeite achter de opnamedatum, na
eerst op het verkeerde been gezet te zijn vanwege een heruitgave in
1942. "Shoe Shine Swing" en "Lady Be Good"
werden op 9 october 1936 opgenomen door Count Basie, piano; Carl
"Tatti" Smith, trompet; Lester Young, tenorsax (zijn allereerste
opnames!); Walter Page, bas en Jo Jones, drums. Behalve Smith is de rest
genoegzaam bekend, Smith geboren in Texas kwam in 1936 naar Kansas City
en ging deel uitmaken van de Basieband, samen met drummer Jones leidde
hij ook een het gezelschap Jones-Smith, Inc., oorspronkelijk werd de
plaat met "Shoe Shine Swing" en "Lady Be Good", vanwege contractuele
problemen, onder die naam uitgebracht. In 1937 heeft Smith het
Basiegezelschap verlaten en na een oponthoud in Skeets Tolbert's
Gentlemen of Swing speelde hij o.a. in de orkesten van Benny Carter en
"Hot Lips" Page. om na de Tweede Wereldoorlog naar Zuid-Amerika te
verhuizen, waarna elk spoor van hem ontbreekt.
27.1.21
FLUITEN
Ik probeer me te herinneren wanneer ik voor de laatste keer iemand op straat hoorde fluiten. Mensen fluiten niet meer. Ik wel. De laatste tijd regelmatig "Cielito Lindo", maar dan in het arrangement van Wilbur de Paris. En dan steeds een nieuwe variatie. Zeventig jaar geleden floot ik altijd het zelfde wijsje wanneer ik de ouderlijke woning naderde, "Jimmy Sailor", het schijnt van origine Zweeds te zijn. Ik moest de veelvuldigheid die het begrip jazz inhield nog ontdekken. De eerste plaat, nog op achtenzeventig toeren kreeg ik met Sinterklaas: Louis Armstrong "Basin Street Blues" en "Mighty River". Mooi, maar geen Hot Five en Hot Seven, die kwamen later. Ik ontdekte Duke Ellington. Fantastisch, dat chase chorus tussen een echte trompet en een met de mond geïmiteerde trompet in "Hot and Bothered". Ik probeerde die trompetimitatie te imiteren en het lukte vrij aardig, zo aardig dat ik jaren later, toen ik afscheid nam van de VARA het even heb laten horen.
26.1.21
BUGATTI
BOEKEN
ORGEL
Sommigen noemen het instrument bluesharp, anderen smoelschuiver, weer anderen hebben het over mondorgel, terwijl het helemaal niet op een orgel lijkt. Het Chinese instrument met korte en lange pijpen is familie van onze mondharmonica. Hier wordt de sheng bespeelt door Wu Tong, Yo-Yo Ma is de cellist.
25.1.21
MEERFOUT
HISTORIE
TRACTOREN
Zo heel veel modeltractoren heb ik niet. Een mens kan nu eenmaal niet alles verzamelen. Stoomtractoren waren in de negentiende eeuw niet bijster succesvol, dus was men naarstig op zoek naar een landbouwwerktuig met een benzinemotor dat het paard kon vervangen. Dat ging niet van een leien dakje en de overname door de tractor van het paard heeft lang geduurd. De eerste redelijk succesvolle tractor dateert uit 1892 toen een smid uit Iowa, John Froelich, bovenstaand gevaarte ontwierp, met een Van Duzen ééncylindermotor, en één versnelling voor- en één versnelling achteruit.
Zo'n enorm gevaarte speelde natuurlijk geen enkele rol in de ontwikkeling van de landbouwtractor, die was wel weggelegd voor de Waterloo Boy Model N uit 1918, een nazaat van de eerder gemelde Froelich en in feite een directe voorganger van de John Deere.
John Deere, altijd in het kenmerkende groen en geel. Dat is trouwens opvallend dat tractorfabrikanten hun producten leveren in een een voor hun fabriek duidelijk kleurenschema.
Ook Citroën leverde een tractor, het is duidelijk dat deze tractor qua uiterlijk (zie de motorkap) veel ontleende aan een personenwagen.
Medio jaren twintig verscheen deze Farmall met een viercylindermotor, opvallend is de besturing, die over de "motorkap" loopt.
Het is trouwens wonderlijk dat Lamborghini, Porsche en David Brown behalve tractoren sportwagens maakten.
LEVE DE WILLEMIEN
BOËR
24.1.21
AFSLUITEN
MUZIEK
Ik word altijd een beetje achterdochtig wanneer ik muzikanten in een kostuum op zie treden, diezelfde achterdocht overvalt me, wanneer ik mensen op vijftig jaar oude fietsen zie in kledij, die honderdtwintig jaar suggereert. Ik weet het een en ander van muziek, maar alles weten is onmogelijk en wanneer ik in het onderschrift bij de Minyo Crusaders lees: "Min'yō folk music was originally sung by Japanese fishermen, coal miners and sumo wrestlers hundreds of years ago, and the Minyo Crusaders are on a mission to make these songs relevant to an international audience", dan realiseer ik me dat mijn kennis van Japanse muziek te beperkt is om een oordeel te vellen, alhoewel ik vissers, mijnwerkers en sumoworstelaars wel een uitzonderlijk en uitgebreid pakket vind. Nog wonderlijk wordt het als ik Juan Tizols "Caravan" op het repertoire van de Minyo Crusaders aantref. Ik neem niet aan dat Japanse vissers met het zingen daarvan eeuwen geleden de woelige baren trotseerden.
WIKIPEDIA
Wim Bloemendaal (1936) is een Nederlands radiomaker, muziekkenner en muziekverzamelaar. Hij groeide op in een progressief joods milieu in Friesland en werkte vanaf eind jaren 50 een aantal jaar als muziekleraar op een ULO-school.[1]
Wie mij zoekt op Wikipedia en naar mijn verleden kijkt, vindt juist- en onjuistheden: radiomaker, muziekkenner en muziekverzamelaar, dat klopt aardig, maar de rest in onzin. Ik ben geboren in Amsterdam, vertrok via Vierhouten in 1941 naar Drachten en bracht daar de rest van de oorlog door. Eind 1945 verhuisde ik naar Leeuwarden, om medio 1953 naar Den Haag te gaan. Ik gaf een blauwe maandag muziek op een ULO-school, maar daar kwam al gauw een eind aan want volgens het hoofd van de school was mijn uitgangspunt: muziek waarvoor de leerlingen belangstelling hadden, onjuist . Ik gaf twee jaar Nederlands, Geschiedenis en Biologie en vertrok daarna naar een LOM-school, waar ik het naar mijn zin had. Na een jaar bij de NJG gewerkt te hebben en nog drie maanden Buitenschool volgde mijn loopbaan bij de omroep. Ook het opgroeien in een progressief Joods milieu is onjuist, mijn moeder was een Friezin.