30.4.23
Muziek
Om Zeep
Als het Britse automerk Lanchester ooit terugkomt - maar dat betwijfel ik - komt het merk uit India, want het maakt deel uit van de door Ford aan Tata verkochte Jaguargroep. Het verhaal van Lanchester is typisch voorbeeld van hoe een fabriek langzaam om zeep wordt gebracht en de rol van "badge engineering" daarin. Het verhaal begint in 1895 toen Frederick Lanchester zijn eerste auto bouwde, die met een aantal wijzigingen in 1900 in productie werd genomen: de luchtgekoelde, liggende tweecylindermotor was om een goede gewichtsverdeling te krijgen in het midden van de auto geplaatst en was gekoppeld aan een voorselectieversnellingsbak. Tot 1914 bleef Lanchester een onconventioneel merk, maar Fredericks broer George leidde de fabriek naar meer gebruikelijker ontwerpen. In 1931 werd Lanchester overgenomen door B.S.A., dat al een topmerk bezat in Daimler, dat sinds 1910 deel was van de oorspronkelijk als wapenfabriek (British Small Arms) gestarte onderneming. Lanchesters werden na de overname goedkope Daimlers. In 1954 verscheen het prototype van de Lanchester "Sprite", in feite een uitgeklede Daimler "Conquest" met een automatische versnellingsbak, het jaar daarop werden tien gewijzigde "Sprites" gebouwd en sloot de fabriek zijn deuren. Daimler werd in 1960 door Jaguar overgenomen en daardoor kan een volgende Lanchester alleen nog maar met een Indiaas labeltje op de markt komen.
29.4.23
Woorden
Dienders
Een Wolseley 14/60
Goed, ik kocht een Wolseley 14/60 met een zescyinder 1700cc motor en twee carburateurs, de auto werd door vriend Paul steevast een hondenhok genoemd, maar vriend Paul, een groot liefhebber van grote Amerikaanse auto's, noemde alle Engelse auto's hondenhokken, dus het raakte me niet. Ik ging er mee naar Wales en naar de Kieler Woche en behalve problemen met de electrische benzinepomp, kan ik me geen rottigheid herinneren. Wel werd ik regelmatig door dienders aangehouden, als ze het met mij over de auto wilden hebben dan waren ze bij mij aan het juiste adres, maar als ze begonnen over rijbewijs en kentekenbewijs en daarna over de auto, dan kregen ze nul op het rekest. Ik had dan geen zin meer. Ik werd regelmatig aangehouden. Bijvoorbeeld 's avonds onderweg ter hoogte van de afslag naar Ankeveen op weg naar Bussum. "Meneer, wij rijden al een poosje achter u, slingert zo, hebt u gedronken?" Ik was zo nuchter als een pas geboren baby en legde uit dat de weg nogal wat spoorvorming had en dat ik met mijn smalle, starre vooras, dan weer in het ene en dan weer in het andere spoor zat. De dienders begrepen het en ik kon mijn reis vervolgen. Op de Middenweg in Amsterdam was het andere koek. Ik werd gestopt. De agent bewoog zich naar rechterkant en ontdekte dat ik links zat. Eerst moest ik rij- en kentekenbewijs tonen en daarna de richtingaanwijzers, de agent stelde zich achter de wagen op en meldde dat de richtingaanwijzers niet functioneerden, terwijl ik ze duidelijk zag, want het waren ouderwetse uitklappende, midden in de auto aanwezige richtingaanwijzers. Dat was geheel fout, die mocht ik niet hebben er moesten clignoteurs op elk voertuig. Ik vertelde dat de auto voordat de wet op clignoteurs op voertuigen was ingevoerd al in Nederland was en daarom vrijgesteld was van clignoteurs. De agent twijfelde, maar omdat ik de datum van de invoering destijds in mijn hoofd had, liet hij me gaan.
28.4.23
Dienstkloppers
1980. De Amerikaanse presidentskandidaten zijn de zittende president Jimmy Carter en Ronald Reagan. De Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken Chris van der Klaauw zal 's avonds commentaar geven in studentensociëteit Minerva in Leiden. Dat bericht komt zo laat dat er geen tijd is om een parkeervergunning te regelen voor een omroepwagen, dus zetten technicus Peter Kroonstuiver en ik de wagen zonder die vergunning voor Minerva en Peter trekt een kabeltje naar binnen en we zetten ons in afwachting van Van der Klaauw achter in de wagen. Tot onze verbijstering blijkt na afloop van het gesprek met Van der Klaauw en wij ons gereedmaken voor de volgende reportage, die midden in de nacht in Amsterdam zal plaats vinden, de wagen een bon op de voorruit te hebben. Een tweetal dienstkloppers heeft, terwijl ze ons in de wagen hebben zien zitten, toegeslagen. De bon gaat naar het NOB, maar wordt niet betaald en men laat de zaak voorkomen. Peter Kroonstuiver moet naar Leiden. Ik ga mee. Het is de laatste zaak die ochtend. Ik zit in de zaal en Peter verschijnt voor de rechter, maar klaarblijkelijk weet ik de aandacht van de rechter te trekken, zodat ik ook mijn zegje mag doen, per slot van rekening ben ik opdrachtgever en ik maak twee dingen duidelijk: dat we door tijdnood niet instaat waren een parkeervergunning te regelen en dat het redelijk absurd is bonnen uit te geven terwijl er zichtbaar twee mensen achterin de omroepwagen zitten. De rechter toont begrip en betaling van de bekeuring blijft achterwege.
27.4.23
Reppen
U hebt zich wellicht eens afgevraagd hoe het komt dat uit Nederland meer Joden zijn gedeporteerd en vermoord dan uit andere westeuropese landen. Het antwoord ligt voor de hand en was vandaag weer duidelijk zichtbaar. Nederlanders mochten voor de oorlog graag schamperen over voddenjood. En het kwam inderdaad wel voor dat sommige, dus niet alle, Joden werkzaam waren in de handel in lompen en metalen. Kortom handel waarin de rest van de Nederlandse bevolking geen brood zag. De handel daarvan is inmiddels overgegaan op Koningsdag in nazaten van Nederlanders, die het af lieten weten tussen 1940 en 1945. Ik zag dat vandaag weer in mijn dorp. Maar ik repte, zover men van reppen kan spreken bij het gebruik van een rollator, me vervolgens huiswaarts omdat ik gaarne de capriolen van Koning Max, waarachter, naar ik meen Jan Slachthuis o.i.d. zich bevindt. Hij had zijn tent letterlijk en figuurlijk opgeslagen voor de voormalige woonte van de voorvorige majesteit en had zich dagenlang voorbereid op een gedegen vraaggesprek en daartoe vele kladblaadjes volgeschreven en meegenomen, zodat van elke spontaniteit geen sprake kon zijn. Hij praatte met een autoriteit op het gebied van het koonlijk huis, die zich de vorige avond beklaagd had over het handgebruik van de majesteit. Het blonde, en nu had ik bijna dus geschreven, maar dat mag niet meer, het hoort vandaag de dag en te zijn, domme wezen nam tal van Oranjes door, terwijl haar door mijn vader steevast pleetrekkers geheten oorversierselen vrolijk rinkelden. Daarna was de beurt aan Karin Bloemen, die eerst zeer gedegen aan de tand werd gevoeld over haar toilet door Slachthuis o.i.d. en daarna vanaf het balkon iets in het Frans mocht galmen. Toen heb ik mijn televisie ter bescherming van de uiterst gevoelige oren van mijn kat maar uitgezet.
Zwerk 2
26.4.23
Werk aan de winkel
25.4.23
Hamilton
Erdogan
Wanderer
Charpentier
24.4.23
Jazz
Bus
Stoomtram
Wat destijds de meeste indruk op me maakte (en wat ik volledig was vergeten) was de buitengewoon lage snelheid van de tram: ik zag tussen Twisk en Medemblik, een fietser bijna vrolijk fluitend het tempo bijhouden. Twintig kilometer per uur? Het kan nauwelijks meer geweest zijn.
23.4.23
Wimille
60 2
"Kèk", zei de heer Bekouchgaander tegen de Barracuda Boys: "'t Is een aachdich nummech, maach ech ontbcheekt wat an, ech is geen gimmick en goeie nummechs hebbuh 'n gimmick, weet je wel?""Gohfechdomme", dacht Momser, "heb ik èndeluk 'n goed èguh nummech geschewuh, begint die sak ovech 'n gimmick!" "n Gimmick kent 't hele vechschil makuh of je 'n hit heb of geen hit" vervolgde Bekouchgaander, "en wij willuh toch allemaal 'n hit of niet, weet je wel? Daachom stelt ik vooch dat as Momser de eechste keech 'walking' zingt, we daach 'n tuba ondechsettuh, die de viech eechste notuh speelt van 't Tocheadoochlied, dat speelt-ie eechst pianissimo en dan as 't lied vochdecht hoe langer hoe hachduch tot fochtissimo. Kek, jongus das is 'n moaie gimmick, daach lusten de mensuh wel chottemelksepap fan, weet je wel!" Onky, Snops en Birdybird waren het zonder slag of stoot met de heer Bekouchgaander eens, bovendien wist Onky het verschil niet tussen pianissimo en fortissimo. Alleen Momser keek bedenkelijk, wat had een tuba in de beatmuziek te zoeken. "Toch geen ene cotfechdomse sodemietuch!"
22.4.23
Griezelig
Hoe de onverstuurde ansichtkaart van het 'Cabaret du Néant', meer dan honderd jaar later, op een Bussumse marktkraam belandde zal altijd wel een raadsel blijven.
Feininger
In 1911 maakte hij in Parijs kennis met het kubisme, een schilderij van hem in die stijl is onderstaand werk met fietsers(!).
Walter Gropius vroeg hem in 1919 de omslag van het Bauhausmanifest te ontwerpen en Feininger werkte zowel in Weimar als in Dessau aan dat instituur als leraar. Nadat zijn werk door de nazi's als "entartet" werd verklaard ging hij terug naar de Verenigde Staten. N.a.v. een drietal tentoonstellingen gewijd aan Feiningers kunst in Montreal, New York en Los Angeles schreef Sanford Schwartz onder de titel "Oddly Brilliant Beginnings" een artikel in de "The New York Review of Books" (29 september - 12 october 2011), maar voor wie Montreal, New York en Los Angeles wat ver is, Usedom is dichterbij en het bijzondere is dat daar een "Lyonel Feiniger Tour" gemaakt kan worden om de plekken te bezoeken waar hij heeft getekend en geschilderd.
21.4.23
L&W
60
OP REIS
20.4.23
Landeweer
Sjoah
Gister net de rollator naar Amsterdam. Van Amsterdam Centraal naar de Openbare Bibliotheek een moeizame wandeling. In een theater van het OBA de presentatie van de biografie van Hans Keilson. Judith Belinfante hield een prima inleiding, waarin ze onder andere stelde dat het woord holocaust voor de moord op joden een slecht, uit het Grieks gekozen woord is, dat brandoffer betekent en dat het Hebreeuwse Sjoah - catastrofe - veel beter de lading dekt. Ik haat het woord holocaust, het lijkt bovendien te veel op holle kost.
19.4.23
Herinneren
Ik heb over Drachten op dit blog geschreven. Ik bewaar aan dat oord geen plezierige herinneringen. Over de herinneringen daarvoor, aan Vierhouten en aan Amsterdam, mijn geboorteplaats, heb ik zelden iets genoteerd. Toch moeten daar mijn oudste herinneringen liggen, maar ze zijn er maar in mondjesmaat. Van Vierhouten herinner ik me alleen maar bomen en dat een auto, die mijn vader naar het ziekenhuis in Ermelo bracht, over mijn speelgoedautootjes heenreed en ik dat erger vond, dan dat mijn vader naar het ziekenhuis werd gebracht. Amsterdam is vaag: ik moet rond 10 mei 1940, niet aan de hand van mijn moeder, maar aan de hand van een andere vrouw naar een neergestort vliegtuig zijn gaan kijken. Er zijn foto's en een filmpje van een vakantie in Bergen aan Zee in 1938, ik ben een op het strand kruipend jongetje, maar het zou net zo goed een ander kind kunnen zijn, want ik herinner het me niet. Wat ik me herinner heeft vaak te maken met pijn. Ik ben van een trapje gevallen en zit aan een keukentafeltje. Ik heb middenoorontsteking en lig in een donkere kamer, mijn vader komt binnen met een cadeau, een ambulance-auto, die ik vanaf mijn bed kan besturen, maar ik wil de auto vasthouden. Er komen donkere vlekken op de lakens. Dan houdt mijn herinnering op. Wat er daarna is gebeurd, weet ik uit het verhaal van mijn vader: mijn moeder wilde zo'n vlekkengevend voertuig niet in huis en liet de ambulance ruilen tegen een electrische trein. Die trein heb ik nog altijd. Er was toen meer pijn, ik val en heb een gat in mijn hoofd. Veel wit en veel licht. Het moet in Naarden zijn gebeurd en ik ben in een ziekenhuis geweest, maar dat weet ik uit latere verhalen van mijn ouders. Er was een spionnetje, zo'n spiegeltje, waarmee je kon kijken wie er beneden voor de deur stond in het huis van mijn grootouders. Drie keer pijn, een neergestort vliegtuig en een spiegeltje dat is alles wat ik me van Amsterdam herinner.
J21
Zweden bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog neutraal, maar had desalniettemin behoefe aan een modern jachtvliegtuig. Dat werd de SAAB J21, een duidelijk van het destijds gangbare patroon afwijkend type vliegtuig, het duurde dan ook enige maanden voordat het concept door de Zweedse luchtmacht werd geaccepteerd. De eerste reeks werd in 1945 afgeleverd.
18.4.23
30 april 2
De heuglijke dag wordt op zeker moment verplaatst van de laatste dag in augustus naar de laatste dag in april, hetgeen meteen vrijwel het einde betekent van de viering van de Dag van de Arbeid, want twee vrije dagen achter elkaar dat kan en mag natuurlijk niet, wel voert dit land opnieuw een politionele actie (want Indje verloren rampspoed geboren), waar geen vaderlandse diender aan te pas komt, er wordt dus niet met zestig kilometer per uur van Groningen naar Maastricht gereden, doch hier en daar, maar in principe alleen daar, want Sarina, hier zijn immers geen dessa's, wel een dessa platgebrand. Tussen Neus en Lippenfeld is zoals gewoonlijk veel op reis, maar spelt Lippenfeld inmiddels als Łippenfeld. Jan Slagter wordt op 3 maart 1954 geboren, laten we man en datum ogenblikkelijk vergeten, we kunnen immers niet alles onthouden en zeker dergelijke futiliteiten niet. Het volk komt nog steeds juichen - het zogenaamde defilé ten paleize - in plaats, zoals later, de hoogmogende uitverkorenen naar het volk reizen om zich te laten bejubelen. Bij de omroep mogen op 30 april slechts kleurenblinde reporters verslag doen, want de kleur van de zon is niet geel doch oranje hebben de directies te Hilversum bepaald, dat kan ook gemakkelijk want er zijn slechts twee radiozenders, zodat de kleur door de luisteraar niet kan worden gecontroleerd, op de ene zender luistert men naar AVRO en VARA, op de andere zender naar KRO en NCRV, één keer per kwartaal wisselt men van golflengte omdat de ene zender slechter te ontvangen is dan de andere. De VPRO is op dinsdagochtend reeds voor achten in de ether met sprankelende pianomuziek van Anton van der Horst die een praatje van dominee Fetter omlijst. Ds. Fetter heeft een welhaast oneindige stoet kennissen die hij steevast in de tram ontmoet, zijn verhaal lijkt op een "Kronkel" van Simon Carmiggelt, maar dan totaal anders. Van een landelijke vlooienmarkt, dan wel vlooienplaag is overigens nog geen sprake, er blijkt voldoende DDT voorhanden, dat zal in later jaren snel veranderen.
Auster
Vijfenzeventig jaar geleden wist ik dat Gloster de "Meteor" maakte, Supermarine de "Spitfire", Airspeed de "Oxford" en De Havilland de "Tiger Moth", maar als je me gevraagd zou hebben wie de "Auster" maakte dan bleef ik het antwoord schuldig. Niet dat ik het verbindings- en verkenningsvliegtuigje niet kende, want het kwam regelmatig op de Leeuwarder vliegbasis. Het kennen van de namen van de fabrieken was trouwens noodzakelijk en het hebben van de adressen ervan ook, want dan kon je een bedelbrief om folders schrijven. Dat de "Auster" oorspronkelijk een Amerikaans ontwerp van Taylorcraft was, wist ik niet, en dat die fabriek een Brits filiaal had in Leicester had, ook niet. De naam Taylorcraft verdween trouwens in het Verenigd Koninkrijk en de Britse fabriek ging na de Tweede Wereldoorlog naar het vliegtuig Auster heten. In januari 1948 kwamen vijfentwintig, door de RAF afgedankte "Austers" in de nog te vormen Israelische staat in dienst.
30 april
Lang geleden was 30 april koninginnedag en defileerde het volk keurig gekleed langs de op het Soestdijks bordes staande Oranjes, in het kader van voortschrijdende democratisering werd de zaak omgedraaid en kwamen de Oranjes naar het volk, dat meteen besloot de jaarlijkse schoonmaak te laten volgen door opruiming van overtollig geraakt huiswaar, waardoor voor de bezoekende vreemdeling ons land meer leek op een enorme markt van afdankertjes dan eerbetoon aan de regerende vorstin.
17.4.23
Oxford
Militair
Dat moet er al vroeg ingeslopen zijn, want toen ik door de heren Arend Jan Heerma van Voss en Wim Noordhoek tijdens een uitzending van hun onvolprezen "Radiovereniging" gevraagd werd naar mijn oudste muzikale herinnering, antwoordde ik tot hun verbazing: de Amsterdamse Politiekapel, nee, nee, niet onder leiding van Johan Pinkse, maar de vooroorlogse kapel onder leiding van H. Reygersberg met de mars "Zou zou qui passent"*.
*Zou zou qui passent is net als de andere kant van de 78-toerenplaat "Triumph" een mars van de Franse componist Francis Popy, zijn muziek is typerend voor de belle époque.
16.4.23
Tweebaksmarkt
Als deze prentbriefkaart in Haarlem of Rotterdam zou zijn uitgegeven dan zou ik Trollbaksmarkt hebben begrepen, je kunt nu eenmaal niet alle straatnamen kennen. Maar deze kaart is uitgegeven in Leeuwarden en sinds jaar en dag heet deze straat Tweebaksmarkt. Een tweebak is trouwens een beschuit.
Airspeed
Airspeed, opgericht in 1934, heeft een ingewikkelde geschiedenis, want de aandelen die oorspronkelijk in handen waren van de befaamde scheepswerf Swan, Hunter en Wigham Richardson gingen in 1940 over in handen van De Havilland, maar Airspeed in Portsmouth behield zijn eigen identiteit. De "Oxford" werd ontwikkeld uit de "Envoy", een civiel transportvliegtuig, als een tweemotorig trainingstoestel en niet alleen gebouwd door Airspeed, maar ook door De Havilland, Percival en zelfs door de autofabrikant Standard Motors. Er zijn vijf verschillende versies van de "Oxford" geconstrueerd en uiteindelijk werd een aantal na de Tweede Wereldoorlog verbouwd tot licht transportvliegtuig: de "Consul". De Israelische "Oxford" had twee Armstrong Siddeley "Cheetah"-motoren van 365PK elk, de snelheid van het toestel lag net boven de driehonderd kilometer per uur.
Brandweer