Van het eens zo eigenzinnige en innovatieve Lancia is in 2009 weinig meer over dan een opgedirkte Fiat. Vincenzo Lancia's Lambda uit 1921 was een schitterende auto: zelfdragende carrosserie, onafhankelijke voorwielvering en een V4-motor met bovenliggende nokkenas. In 1951, '52 en '53 (Lancia bleeft tot 1969 onafhankelijk) deed Lancia mee in Le Mans met de door Vittorio Jano (oorspronkelijk van Alfa-Romeo) en Gianni Lancia ontworpen Aurelia, die in B20GT-vorm met een V6-motor 80PK leverde. In 1951 behaalde een door Scuderia Ambrosiana ingeschreven en door Don Giovanni Lurani en Giovanni Bracco gereden wagen de twaalfde plaats.
30.4.09
29.4.09
Knut
Vanmorgen op de fiets op de weg naar Maarssen zag ik in de gemeente De Wijde Meren vrijwel ieder huis met een protestvlag en bord tegen moerasplannen. 'Knutten, muggen en riet willen wij hier niet', las ik op een aantal spandoeken. Het woord knut kende ik niet, ik had wel een vermoeden wat men bedoelde een ander soort mug dan de gewone mug.
Le Mans 33
Natuurlijk schrijf ik sneller dan ik modellen van auto's, die ooit meededen aan de '24 uur van Le Mans', bouw. Langzamerhand raakt de voorraad autootjes op, ik ben bezig met een Excelsior 'Albert 1er', die aan de allereerste race, in 1923, meedeed. Van die auto heb ik maar één foto gevonden. Een foto van de start. Daarna wacht nog een Amilcar uit de late jaren dertig. Ik heb geen interesse in wat er na het begin van de jaren zestig in Le Mans rondreed, bovendien gaat mijn voorkeur uit naar Franse auto's, zodat die de afgelopen maand veelvuldiger op dit blog te zien waren, dan bijvoorbeeld wagens uit Italië.
Soms heb ik wel het model van een auto, maar niet exact de auto, die in Le Mans reed. Dat is het geval met deze MG K3. In 1935 reed de Nederlander Eddie Hertzberger samen met de Fransman 'Raph' in een K3 de race niet uit, de drie MG PA's ingeschreven door Captain G.E.T. Eyston en alle gereden door vrouwen deden dat wel, ze kwamen als 24e, 25e en 26e binnen.
28.4.09
Le Mans 32
Niet alleen fabrieken en renstallen, maar ook particulieren konden een auto voor de '24 Uur' inschrijven, die ze overigens niet zelf hoefden te besturen. Charles Terres Weyman schreef in 1928 een Stutz in, een Amerikaanse automerk dat al in het tweede decennium van de twintigste eeuw buitengewoon populair was onder rijke jongelui, alhoewel andere even rijke jongelui beweerden: 'You must be nuts to drive a Stutz'. Weyman was geboren in Port-au-Prince,Haïti en werkte in de Eerste Wereldoorlog voor de Franse vliegtuigfabriek Nieuport, daarna probeerde hij de zelfde principes, die in de vliegtuigbouw opgeld deden, in de carrosserie van een auto toe te passen: een frame bespannen met doek. Dat had zoveel succes dat hij behalve in Frankrijk, een fabriek in Engeland en een fabriek in de Verenigde Staten kon openen. De Stutz, bestuurd door Edouard Brisson en Robert Bloch (winnaar in 1926 met een Lorraine-Dietrich), eindigde, ondanks het feit dat de hoogste versnelling anderhalf uur voor het eind van de wedstrijd uitviel, op de tweede plaats.
27.4.09
Muiderslot
Vandaag na zeker dertig jaar naar het Muiderslot. En ook hier heeft de infantilisering, net als in het Spoowegmuseum, toegeslagen. Met Amerikaanse vrienden volgde ik voor elf euro per persoon een rondleiding, de gidsende dame informeerde niet of iedereen het Nederlands machtig was, maar richtte haar praatjes op de aanwezige kinderen. Ik kreeg last van plaatsvervangende schaamte en nam me ogenblikkelijk voor de eerst komende dertig jaar het Muiderslot niet meer te bezoeken. Het is trouwens buitengewoon komisch om te ontdekken hoe de Nederlandse Spoorwegen omgaat met Amerikaanse bezitters van een 'rail pas'. Je moet zo'n pas op een station geldig laten maken. Maar stations staan niet meer in het telefoonboek en je moet dus contact opnemen met een 0900-nummer, natuurlijk met een keuzemenu, waar een Amerikaan geen kaas van kan maken, terwijl het spoorvolk me eind 2008 nog zo uitbundig in de Utrechtse stationshal 'Happy Xmas' had toegewenst.Uiteindelijk kreeg ik een levende persoon aan de lijn, die me duidelijk maakte dat mijn Amerikaanse vrienden hun pas in Hilversum geldig konden laten maken. Die informatie bleek foutief, want een mevrouw van het AH-supermarktje in het station Naarden-Bussum toverde een stempel uit haar la en maakte, zonder dat we op reis hoefden, de pas geldig.
Tuig
Guusje ter Kwaak wist verdomde goed hoe het zat, ze had in "De Doorgedraaide Wereld' precies uitgelegd hoe het met geweld tegen conducteurs zat, het kwam allemaal door de jaren zestig, toen was Nederland het ontzag voor gezag kwijt geraakt. Nieuwkapel, dolgelukkig dat Ter Kwaak in zijn programma zat, vergat zoals gebruikelijk kritisch te reageren en dus was het waar: alle ellende was begonnen met het uitdelen van krenten op het Spui. Dat treinreizigers hadden moeten constateren, dat het stempelen van kaartjes tot de zeldzaamheden behoorde en de conducteur of in een lege machinistencabine of in de eerste klas zijn krantje las, kwam niet bij Ter Kwaak op. Nee, het was allemaal de schuld van dat langharig, werkschuw tuig.
Le Mans 31
Donald Healey had voordat hij de Nash-Healey ontwikkelde al naam gemaakt, voor de Tweede Wereldoorlog met de Triumph 'Southern Cross' en 'Dolomite' en na de oorlog met de Healey 'Silverstone', in feite was de de Nash-Healey waarmee Tony Rolt en Duncan Hamilton de vierde plaats in 1950 in Le Mans (zie dit blog van 21 april j.l.) behaalden een 'Silverstone' met een iets gewijzigde carrosserie en een Nash 'Ambassador'-motor. In 1951 schreef Healey met dezelfde chauffeurs een sportcoupé in, opnieuw met een 3,8 liter Nashmotor. Nummer 19 kwam als zesde binnen.
25.4.09
Le Mans 30
De eerste vier plaatsen in 1929 in Le Mans waren voor Bentley. Nummer 9, een viereneenhalveliterblower met Jock Lawson en Glen Kidston als chauffeurs eindigde op de tweede plaats. Kidston, volledige naam George Pearson Glen Kidston werd in 1899 in Zuid-Afrika geboren en was waarschijnlijk de rijkste van de beruchte Bentley Boys. In 1930 was hij samen met Woolf 'Babe' Barnato, een andere Bentley Boy en financier van Bentley, winnaar van de '24 Uur'. Kidston kwam in 1931 om het leven toen een geleende De Havilland 'Puss Moth' ( kleine foto) in de lucht uiteenbrak.
Tejas 3
Eigenlijk was ik best blij om Flaco eindelijk eens voor eigen publiek te hebben zien optreden, want soms ging ik na een concert met een uiterst onvoldaan gevoel naar huis. Ik had zo'n idee dat hij veel te veel rekening hield met wat hij als smaak van de gemiddelde West-Europeaan beschouwde. Wie deze, ik geef toe, gedateerde opnames van Flaco vergelijkt met zijn geschmier in bijvoorbeeld 'In Heaven is no Beer' op het Oeralfestvival verleden jaar, begrijpt wat ik bedoel. Het duurt even voordat we Flaco in deze video in beeld krijgen, maar ook het eerste stuk is interessant: zo werden handmatig elpees gemaakt.
Le Mans 1929
In het Frans heet een dergelijk vormgegeven auto 'barquette', een vertaling ervan kan ik in Kramers' Woordenboek niet vinden. In 1955 ingeschreven door Automobiles Panhard et Levassor en bestuurd door Pierre en Robert Chancel reed hij de de '24 Uur' niet uit. Na 94 ronden was het afgelopen. De motor was een kleine liggende luchtgekoelde tweecylinder, die ook in de meestrijdende DB's (Deutsch-Bonnet) te vinden was. De carrosserie van deze barquette kwam van Monopole-Poissy, dat zich oorspronkelijk met Simca's had bezigehouden, maar vanaf eind jaren veertig voor de mechaniek van Panhard koos.
24.4.09
Tejas 2
Dat uitgebreide voorstellen waar ik het in 'Tejas' over had, gebeurde op ongeveer dezelfde manier een paar jaar later nog eens. Samen met Augie Meyers (ooit toetsenist van het Sir Douglas Quintet) ging ik naar een optreden van Flaco Jimenez in de buurt van San Antonio. Het optreden bleek een soort openluchtbal op een rolschaatsbaan en Augie en ik waren de enige niet-Chicano's. We werden bij het begin van zijn optreden door Flaco uitgebreid aan het publiek voorgesteld om iedere agressie jegens ons te voorkomen. De hoofdmoot van het repertoire bestond uit cumbia's, afgewisseld met een enkele polka en een schottische, waarop klokwijs rond de schaatsbaan werd voortbewogen. Een paar jaar later zaten Augie en Flaco samen met Doug Sahm (foto) en Freddy Fender in de Texas Tornados, een Texaanse supergroep, waaraan een eind kwam door het overlijden van Doug Sahm in 1999. Hier de Texas Tornados met 'Is anybody goin' to San Antone?'
Le Mans 28
De firma Ariès schijnt ooit begonnen te zijn met het bouwen van bestelwagens, maar daar kwam onder aanvoering van baron Charles Petiet al gauw verandering in, alhoewel utiliteitsvoertuigen een belangrijk product van de fabriek uit Courbevoie bleven: er reden dubbeldekkerbussen van het merk in Londen en Arièstaxi's in New York. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bouwde Ariès Hispano-Suizavliegtuigmotoren, maar de automobielproductie werd in 1919 hervat. Vanaf 1924 tot en met 1928 deed de firma mee in Le Mans, steeds met drie of met vier wagens. In 1926 haalde nevenstaand nummer 10, een 3 litre surbaissée, met Robert Laly en Jean Chassagne als chauffeurs de eindstreep niet. Ook hier is weer sprake van een zogenaamde 'tankcarrosserie', zij het in een totaal andere vorm dan die van de Chenard & Walcker, die ik woensdag op dit blog zette, het voorste gedeelte van de Ariès is orthodox vormgegeven, maar het achterstuk is, net als de Bugatti Type 32, die in 1923 meedeed aan de Grand Prix in Tours, wagenbreed. In de jaren twintig zien we een groot aantal kleinere Franse merken in Le Mans, merken die op die manier hun verkoop trachten te bevorden, behalve Ariès zijn dat behalve de al elders genoemde, o.a. Alphi, Bignan, Brasier, Corre La Licorne, Fasto, G.R.P., Georges Irat, Rolland Pillain, Th. Schneider, Sizaire - Berwick en d'Yrsan. De auto's van Ariès bleven tot het eind van de productie in 1938 interessant, zo was er de CC45 met twee bougies per cylinder en de 10CV Super met een tweeversnellingsachteras.
23.4.09
Corsair
Je herkent hem ogenblikkelijk door de merkwaardige knik in de vleugels: de Chance Vought Corsair, waarvan er nadat het prototype in 1940 gevlogen had in 1945 meer dan 10.000 waren gebouwd. Inmiddels waren wel 2500 kleine en grotere wijzigingen aangebracht. De 2000 pk motor vande Corsair type F4U kwam van Pratt & Whitney. De vleugels waren, de Corsair was een marinevliegtuig, opklapbaar, zodat er meer aan boord van een vliegdekschip konden worden meegenomen. In de eerste video zien we hoe de vleugels worden uitgeklapt, in de tweede video zien we een exemplaar dat door de Franse marine, waar de Corsair tussen 1953 en '64 heeft gevlogen, is bewaard.
Le Mans 27
Op 13 juni 1953 verscheen deze Cunningham C5R aan de start. De wagen was ingeschreven door dezelfde Briggs Cunningham, die in 1950 een Cadillac ‘Coupe de Ville’ (zie dit blog van 3 april j.l.) had mee laten rijden. De C5R had een 5,5 liter Chryslermotor en eindigde met Phil Walters en John Fitch op de derde plaats. Op de rechte stukken was de C5R het snelst van alle deelnemers: 248 km/u. Toch bereikte Briggs Cunningham nooit het doel, waar het hem allemaal om begonnen was: Europese sportwagens op eigen terrein te verslaan: een eerste plaats tijdens de '24 Uur' werd nooit behaald.
22.4.09
Naarden
Onder zijn voorganger was het Naarderbos, dat nauwelijks de naam bos verdiende, al verworden tot een golfbaan, waarvoor zelfs het nietigste struikje langs het fietspad naar Muiderberg had moeten sneuvelen, want Gooise suvvers zien nu eenmaal knikkeren met een knuppel als een voornamer sport dan wielrijden. Maar de huidige burgemeester, voornamelijk bekend als conincklyke contlicker, Peter Rehwinkel (foto), bestaat het om appartementenbouw in het bos toe te staan. Van een bos is natuurlijk in het geheel geen sprake meer, wel trof ik het bordje 'TOERISTISCH FIETSPAD' aan, maar ik begreep ogenblikkelijk dat dat sloeg op het feit dat zo'n fietspad niet hoeft te worden onderhouden. De rest van de bewegwijzering wees naar 'holes' en daar ben ik als fietser allesbehalve in geinteresseerd.
Le Mans 26
De allereerste '24 Uur" werd gewonnen door een Chenard-Walcker en wie de moeite doet om even in dit blog terug te bladeren naar 26 maart j.l. en de toen winnende auto te vergelijken met nevenstaande Chenard-Walcker van 1925, die met Raymond Glaszman en Manso de Zuniga aan het stuur de tiende plaats behaalde, moet op zijn minst ietwat verwonderd kijken. Klaarblijkelijk lieten Bugatti (met de 'tank'-carrosserie van de Type 32 uit 1923) en Voisin (met 'La Laboratoire' uit datzelfde jaar) hun sporen gelden.
Tejas
Natuurlijk werden Chicano's in Texas gediscrimineerd. Ik had erover gelezen en wist dat er meer spaans- dan engelstaligen in Vietnam waren gesneuveld, simpelweg omdat de eerste groep hun vaderlandsliefde trachtte te bewijzen. Ik kende zelfs een corrido, waarin de schuldigen van de discriminatie werden aangewezen: 'los tejanos alemanos'. Ik had erover gepraat zowel met Flaco Jimenez als met Freddy Fender (echte naam Baldemar Huerta). De eerste ontkende er ooit iets van gemerkt te hebben, de tweede spuwde vuur, toen ik het onderwerp ter sprake bracht. Sommige van zijn woorden klinken nog steeds in mijn oren. Hoe kinderen, met de spaanse taal opgevoed, in school dom werden genoemd: 'You're stupid Miguel'. Hoe verbitterd hij klonk toen hij vertelde, dat hij als enige van zijn orkestje werd veroordeeld wegens marihuanagebruik en drie jaar in de gevangenis doorbracht. Maar toen ik in 1978 San Antonio binnenreed wist ik absoluut niet wat discriminatie in de practijk betekende. Ik reed langs een straat, die Mesquite heete. De naam klonk me om de een of andere reden bekend in de oren. Ik stopte en keek in mijn zakboekje: juist, hier woonde Big Red Ojeda, de bassist die ik had ontmoet in het 'chicken-skin-orkest' van Ry Cooder. Ik moest Ojeda maar eens opzoeken. Hij woonde op een hoek. Ik parkeerde de auto en klopte op de deur van vliegengaas. Behalve een huilende baby hoorde ik niets. Ik riep, ik riep nog eens en nog eens. Waarom kwam er niemand naar de deur? Uiteindelijk verscheen een jonge vrouw. 'Hi, I'm looking for Big Red Ojeda. I met him in Amsterdam when he played there with Ry Cooder.' Ogenblikkelijk veranderde er iets: 'Oh, come in. I call him, sorry I kept you waiting.' Later begreep ik dat Ojeda's dochter dacht dat ik - ook vanwege mijn lengte - een politieman was en daar kon je als Chicano maar beter niet mee van doen hebben. De dag daarop ging ik met Ojeda naar zijn favoriete kroeg. Ik werd aan iedereen, maar dan ook werkelijk, aan iedereen voorgesteld als 'a friend from Amsterdam, Holland.' Ik vond dat vreemd, maar begreep rondkijkend waarom: ik was de enige niet-Chicano. En toen ik voor de jukebox stond en de namen van de conjunto's goed uitsprak, het niet had over 'Dzjimmeneez' maar over 'Gimeenez' kon er weinig meer stuk.
In de video Freddy Fender (overleden in 2006) en Flaco Jimenz in 'La Mucura' en 'A Mover El Bote'. (laat u niet afschrikken door het beeld in het begin)
21.4.09
Open en bloot 2
Stonden machinist en stoker oorspronkelijk in weer en wind zonder enige becherming op de locomotief, daar kwam verandering in en na een windscherm en een dak, verschenen op de uit de jaren vijftig van de negentiende eeuw daterende locomotieven machinistenhuizen.
Maar dat was niet de laatste verandering, want later werden de locomotieven van hun losse tenders ontdaan en verbouwd tot tenderlocomotieven. Er waren in 1958 - dus na een eeuw - nog tientallen in rangeerdienst bij de Franse spoorwegen.
Maar dat was niet de laatste verandering, want later werden de locomotieven van hun losse tenders ontdaan en verbouwd tot tenderlocomotieven. Er waren in 1958 - dus na een eeuw - nog tientallen in rangeerdienst bij de Franse spoorwegen.
Son 20
Hoe vaak ik het verhaal verteld heb, weet ik niet meer, gezien had ik het nooit. Tot gister, toen ik ging zoeken naar Don Azpiazu, de man, die de Verenigde Staten in 1930 de eerste Cubaanse hit bezorgde: 'El Manisero' (de pindaverkoper) . Aan dat succes was een gimmick verbonden, want de zanger van Azpiazu's orkest, Antonio Machin (foto) kwam zingend met een bak met zakjes pinda's het podium op.
Le Mans 25
Dankzij een toevallige ontmoeting aan boord van een oceaanschip tussen ontwerper Donald Healey en Nashdirecteur George W. Mason ontstond de Nash Healey, met een door Healey ontworpen chassis en carrosserie en een door Nash gebouwde motor. Op 25 juni 1950 behaalden Tony Rolt en Duncan Hamilton in Le Mans de vierde plaats, na een ander Britse auto met een Amerikaanse motor, een Allard met een Cadillac in het vooronder.
20.4.09
Open en bloot
Wanneer je naar een taxi van honderd jaar geleden kijkt, dan ontdek je dat de passagiers bij een regenbui droog zitten, maar dat de chauffeur, net als de koetsier van een door paarden getrokken rijtuig, zonder dak boven zijn hoofd en soms zelfs zonder voorruit zit. Dat was bij locomotieven in het begin niet anders. Niet zo heel erg bij een rangeerlocomotief, zoals deze kleine 030, maar op grote afstanden, zoals bijvoorbeeld van Parijs naar Lyon, moeten de werkomstandigheden erbarmelijk geweest zijn.
Voordat er van een degelijk machinistenhuis sprake was gingen jaren voorbij: eerst kwam er een gedeeltelijk windscherm en een dak, maar de zijkanten bleven, zoals bij de in de tweede video getoonde 030 met tender, open.
Tilahoun
Alhoewel in het westen lang niet zo bekend als zijn landgenoot Mahmoud Ahmed, vandaag overleed aan diabetescomplicaties de zanger Tilahoun Gèssèssè, voor Ethiopiërs de stem van hun land. Hij krijgt dan ook een staatsbegrafenis. Zijn loopbaan begon op twaalfjarige leeftijd in 1953, drie jaar later werd hij de zanger van Haile Selassies Imperial Body Guard Band.
Griet
Dezelfde Griet, die in 1902 de prentbriefkaart van de Arendstuin ( overigens merkwaardig dat in de Friese hoofstad een park tuin genoemd wordt, het grootste stadspark heet bijvoorbeeld Prinsentuin, maar er bestaat daarnaast ook een Rengerspark), stuurde aan dezelfde mejuffrouw Alkema, die klaarblijkelijk in januari 1904 niet meer in Bolsward, maar in Gouda woonde. De foto toont de 'stille kant' van de Nieuwstad, ergens achter de bomen rechts werd later de bioscoop 'Tivoli' gebouwd. (door op de foto te clicken wordt hij vergroot)
Le Mans 24
Dit is Dinky Toys 110 volgens de heren Greilsamer & Azéma, in hun uit 1967 daterende automodellencatalogus, geproduceerd van 1955 tot 1959. Het is het model van een Aston Martin DB3S, van 1955 to en met 1958 deed zo'n DB3S inderdaad mee in Le Mans, maar niet onder racenummer 22. Klaarblijkelijk vond de fabriek het niet zo noodzakelijk de wagen van een accuraat nummer te voorzien. In het rampjaar 1955 (Pierre Levegh in een Mercedes 300SLR raakte eerst een Austin-Healey 100S en belandde vervolgens in het publiek, 81 toeschouwers kwamen daarbij om) eindigde een Aston Martin DB3S met racenummer 23 als tweede met Peter Collins en Paul Frère als chauffeurs. Hier vindt u een typisch Brits verslag van de race.
Son 19
De kwaliteit van het beeld is niet geweldig, maar wat we zien is wel uniek. We zien één van de vaders van de Cubaanse son Ignace Piñeiro met zijn Septeto Nacional in 'Suavecito', want anders dan velen bij het zien van de oude mannen van de Buena Vista Social Club dachten, was dat de tweede en derde generatie Cubaanse muzikanten. Bassist Piñeiro hoort echt bij de eerste. Vanaf 1906 speelde hij een rol in diverse Cubaanse orkestjes en orkesten, eerst in Timbre de Oro, daarna in Los Roncos en Renacimiento om tenslotte rond 1926 in het Sexteto Occidente van Maria Teresa Vera te belanden. Na een reis naar New York vormde hij het Sexteto Nacional dat kort daarop een septet werd.
19.4.09
School
Dat er nogal veel kinderen op deze prentbiefkaart staan is niet verrassend, vlakbij was een school, de 'Tuuntsjeskoal', waar mijn moeder twee keer per dag van de boerderij aan het Jelsummerbinnenpad naar toeliep. Nee, ze staat er niet op, want de kaart werd in het jaar, dat zij geboren werd (1902) verstuurd. Op de dag dat deze kaart door ene Griet aan Mej. T. Alkema in Bolsward werd verstuurd was mijn moeder dertien dagen oud.
Foto
Soms kan ik me met geen mogelijkheid herinneren wanneer ik een bepaalde foto gemaakt heb. Maar ik weet verdraaid goed waarom ik bijvoorbeeld bovenstaande foto maakte. Want ik zag op de muur van de Passage Teutonique (!) in Mulhouse een buitengewoon wrang verhaal. De oudste tekst (in Frakturschrift) 'Café Restaurant Zum hinteren Sternen' dateert uit de periode tussen 1871 en 1918 toen de Elzas Duits was. De cafébaas heette Joseph Singer en was zonder enige twijfel joods. Noemde hij daarom zijn etablissement 'Zum hinteren Sternen'? Maar dan dat andere woord: 'funèbre' (doods) gevolgd door 'Palestine vivra' (Palestina zal leven).
Matford
Dit op railsrijdende autootje ontstond als grap. Het is is het model van een 1935 Ford V8, in het bouwdoosje zaten behalve wielen voor de weg ook spoorwielen. Het leek me een uitdaging er een motortje in te bouwen. Dat viel niet mee en rijden deed het, voordat ik het met wat lood verzwaard had, helemaal niet. Ik heb geen idee of zo’n auto ergens in Frankrijk ooit op spoorstaven gestaan heeft. Het zou wel kunnen want in 1935 ontstond een nieuw automerk in Frankrijk door samenwerking tussen de in financiële moeilijkheden geraakte Emile Mathis en Ford, die op zoek was naar een mogelijkheid om zijn producten in Frankrijk af te zetten. Het nieuwe merk ging Matford heten. Als dit inspectierijtuig ooit gereden heeft, zou het dak eigenlijk crème moeten zijn, de blauwe kleur klopt wel ongeveer, tenminste als de Matford bij de PLM reed.
Son 18
Als ik eerlijk ben, denk ik bij het horen van het woord 'son' niet aan Guatamala, maar het allereerst aan Cuba. Dat eiland heeft een enorme bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van veel muziek uit Latijns-Amerika. Eén oorzaak is dat toen tournees van Cubaanse orkesten tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Europa niet meer mogelijk waren, ze noodgewongen door Zuid-Amerika gingen reizen. 'Son de la Loma' komt uit het repertoire van het Trio Matamoros', maar wordt hier op straat gespeeld en gezongen: 'Mamá yo quiero saber, De donde son los cantantes, Que los encuentro galantes, y los quiero conocer, Son sus trobas fasinantes que me las quiero aprender. De donde serán, Ay mamá, Seran de La Havana, Seran de Santiago, Tierra Soberana, Son de la Loma, y Cantan en llano, Ya Veras, Tu Veras'.
18.4.09
232R
Frankrijk had na de de Tweede Wereldoorlog veel locomotieven nodig en dus werden er 1340 in de Verenigde Staten besteld, gebaseerd op een daar na de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde locomotief. Met één voorloopas, drie aangedreven assen en één naloopas werd het de serie 141R, die voor alle soorten treinen in alle delen van Frankrijk dienst heeft gedaan. Maar bestellingen in het buitenland betekende dat de nationale industrie voor het overgrote deel buitenspel werd gezet. Toch werd in 1949 nog een magnifieke machine gebouwd de 232U, bijgenaamd 'la Divine', de allerlaatste van een serie van acht voor de oorlog door Marc de Caso ontworpen machines. De 232R op de video behoorde tot een serie van vier driecylinder-, de 232S tot een serie van vier viercylinderlocomotieven. In 1958 deed één R nog dienst vanuit La Chapelle.
Le Mans 23
Deze auto lijkt totaal niet op een Bentley en zeker niet op een auto van dat merk uit 1938. Hij ontstond dan ook niet in het Verenigd Koninkrijk maar in Frankrijk op instigatie van de Parijse Rolls-Royce-(en Bentley-)dealer Walter Sleator, die, klaarblijkelijk beter op de hoogte van moderne gestroomlijnde Bugatti's, Talbot-Lago's en Delahayes, vond dat Britse auto's daar bleek bij afstaken. Naar ontwerp van de Parijse tandarts Paulin bouwde Pourtout deze unieke Bentley voor de Griekse bankier Embiricos, vandaar de naam 'Embiricos Bentley'. In de eerste naoorlogse '24 Uur van Le Mans' eindigde de wagen met racenummer 6 op de zesde plaats gereden door H.S.F. 'Soltan' Hay en Tommy Wisdom, een jaar later eindigde de inmiddels twaalf jaar oude wagen gereden door Hay, dit keer vergezeld door Hugh Hunter, op de veertiende plaats.
17.4.09
Le Mans 22
Vanaf 1910 bouwde de Bristol Tramways & Carriage Co. vliegtuigen, vanaf 1947 kwamen daar auto's bij, terwijl de fabriek kort na de Tweede Wereldoorlog uiterst ambitieus bezig was een, voor die tijd, enorm achtmotorig passagiersvliegtuig te bouwen, project 167, dat 'Brabazon' ging heten. Daarnaast was er de 'Freighter', waarvan de neus kon worden geopend om auto's als op een veerpont binnen te laten rijden, met name gebruikt om Britten, die geen zin hadden in een langzame Kanaalovertocht per boot, naar en van het continent te vervoeren. Oorspronkelijk waren de auto's, die Bristol bouwde weinig meer dan verengelste vooroorlogse zescylinder BMW's. In 1953 deed nevenstaande coupé mee aan 'Le Mans'. Het racenummer was overigens niet 27. Beide deelnemende Bristols (racenummer 37 en 38) reden 'Le Mans' niet uit, een jaar later eindigden 34, 35 en 36 respectievelijk op plaats 9, 7 en 8.
Lastig
Voor me staat de nieuwe Apple, rechts daarvan het iBook, waarop ik nog steeds dit weblog maak, omdat niet alles is overgebracht naar de nieuwe computer. Dat is lastig, want ik zit scheef voor scherm en toetsenbord en dat blijkt buitengewoon vermoeiend, daarom houd ik de berichten kort. De nieuw Apple met een twee keer zo groot scherm als die van het iBook heeft veel meer mogelijkheden, die ik allemaal nog moet onderzoeken. Ik vrees dat daar voorlopig veel tijd in gaat zitten, die van het schrijven van het blog afgaat. U bent gewaarschuwd.
16.4.09
Le Mans 21
Dit is de Talbot-Lago TS26GS die in 1950 de '24 Uur van Le Mans' won met Louis Rosier en zoon Jean- Louis Rosier aan het stuur. Het is in feite een vooroorlogse racewagen, weliswaar tweezits, voorzien van spatborden, lampen en ongetwijfeld ook een claxon. De snelste ronde was eveneens voor deze Talbot in 4 minuten 53,5 seconde met 164 km/u. De totaal afgelegde afstand bedroeg 5044 km (vijf keer Amsterdam - Parijs v.v.) met een gemiddelde snelheid van 143 km/u.
Son 17
In 2007 moet het trio Los Paraguayos nog in Nederland op tournee geweest zijn. Het is me, eerlijk gezegd, ontgaan. Ik herinner de klaterende klanken van Luis Alberto del Parana y su trio Los Paraguayos van lang geleden, maar ik heb er geen platen van. Purist als ik was, en eigenlijk nog ben, zal ik het trio, dat het niet zo nauw zag met de eigen folklore en ook 'Guatanamera' op het repertoire had staan, te commercieel gevonden hebben. Maar klaarblijkelijk kijken muzikanten uit Paraguay graag over de grens, want de harpspeler Tito Vera heeft een chamamé, een dans uit het naburige Argentinië, op het repertoire.
15.4.09
Son 16
Deze 'Son de Tajumulco' gspeeld door een marimba- en fluitorkest uit Guatamala is heel wat minder opwindend dan de joropo's uit Venezuela: in feite wordt het thema voortdurend herhaald en zorgen de fluitjes voor de enige afwisseling. Interessant blijft zo'n marimbaorkest wel met meer dan één bespeler achter één marimba.
Le Mans 20
Op 18 juni 1938 verscheen er geen Bugatti aan de start in Le Mans, enerzijds had dat te maken met bezuinigingen die werden doorgevoerd, anderzijds wilde Bugatti wel eens zien of de in 1937 gereden afstand door een ander merk te verbeteren viel. Dat laatste bleek overigens niet het geval, want de in 1938 winnende Delahaye legde 107 kilometer minder af dan de Bugatti het jaar daarvoor had gedaan. In 1939 was Bugatti met één inschrijving wel weer van de partij. Er werd gebruik gemaakt van een normaal 57C-chassis voorzien van een nieuw ontworpen tankcarrosserie. De chauffeurs waren Jean-Pierre Wimille en Pierre Veyron. Bugatti won met een gemiddelde snelheid van bijn a 140km/u, de totaal afgelegde afstand bedroeg 3354 kilometer en dat was 66 kilometer meer dan in 1937!
14.4.09
Le Mans 19
In 1950 eindigden Talbots op plaats nummer 1, 2 en 13 in Le Mans. In 1951 waren het de plaatsen 2, 4 en 17. In 1952 reed slechts één Talbot de race uit: nummer 6 bestuurd door André Morel en André Chambas, nevenstaande T26GS Spider gereden door Pierre Levegh viel uit. In 1953 was Levegh gelukkiger, samen met Charles Pozzi eindigde hij op de achtste plaats, maar de Talbot met racenummer 8 gereden door Elie Bayol en Louis Rosier viel uit. Tot 1957 bleef Talbot ieder jaar aanwezig op Le Mans (in 1956 en '57 zelfs met Talbots met Maseratimotoren), maar succes bleef uit, geen auto reed de race uit.
Son 15
Van Cheo Hurtado (op de foto links) kwam op het Franse label Ocora in 1997 de CD 'Venezuela Musique de l'Orénoque' uit (Ocora Radio France C 560119 HM 79). Hurtado werd in 1960 gboren in Ciudad Bolivar aan de Orinoco. Van zijn vader leerde hij de quatro te bespelen. Behalve dat instrument speelt hij ook bandola, mandoline en de Cubaanse tres. Deze opname (waarschijnlijk uit een film) laat Hurtado (op bandola) met een groepje zien, terwijl de joropo gedanst wordt.
13.4.09
Le Mans 18
Er is uiterlijk een enorm verschil tussen de Bugatti Type 50, die meedeed aan de '24 Uur van Le Mans' (zie dit blog van gister) van 1931 en de Type 57S Tank met racenummer 2 van zes jaar later, die op 20 juni won na met een gemiddelde snelheid van net geen 137 km/u 3288 kilometers te hebben afgelegd. Mogelijkerwijs had dat al een jaar eerder kunnen gebeuren, maar de '24 Uur' werd in 1935, vanwege arbeidsonrust in Frankrijk afgelast. Jean-Pierre Wimimille en Robert Benoist wonnen, de tweede Type 57S gereden door Roger Labric en Pierre Veyron viel uit met een lek in de benzineleiding. De T57S Tank had een vorm, die tien jaar later nog steeds opgeld deed.
12.4.09
Boos
In de Vprogids lees ik dat het zondagochtendprogramma 'Vrije Geluiden' twintig jaar bestaat. Dat is natuurlijk onzin, want het is een optelsom van twee programma's, die niet met elkaar te vergelijken zijn: Han Reizigers (foto) magistrale 'Reiziger in muziek' (1989 - 2001) en Hans Flupsens slappe aftreksel daarvan, 'Vrije Geluiden' (2002 - 2009). In tegenstelling met Reiziger kan Flupsen niet luisteren, niet interviewen, niet presenteren en klaarblijkelijk ook niet tellen.
Le Mans 17
Er werden drie auto's gediskwalificeerd, een veel groter aantal reed Le Mans 1931 niet uit, zodat uiteindelijk maar zes wagens finishten. Geen van de zes Bugatti's was daarbij, twee waren ingeschreven door particulieren en drie door de fabriek: de nummer 4, 5 en 6 alle drie van het type 50S en respectievelijk gereden door Achille Varzi/Lopuis Chiron, Albert Divo/Guy Bourat en Graaf Caberto Conelli/Maurice Rost. Dat de fabrieksequipes uitvielen lag minder aan de wagens en de chauffeurs dan aan de banden: die verloren hun loopvlak, Rost raakte zelfs van de weg en doodde een toeschouwer.
11.4.09
Son 13
Claudio Dam speelt bandola, José Diaz cuatro en dan zou je, als het helemaal traditioneel Venezuelaans zou zijn, iemand op maracas verwachten, maar Luis Castellano Edo Monagas speelt basgitaar in een joropo. Oorspronkelijk ontstaan op het platteland wordt de dans al genoemd in een boek uit 1815. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw vervult de joropo voor Venezuela een vergelijkbare rol als de tango voor Argentinië.
Le Mans 16
Lotus was negen keer te vinden op Le Mans, van 1955 tot 1963, maar nooit met racenummer 7 en ook bij de kleuren van dit door Corgi geproduceerde model zet ik zo mijn vraagtekens. Volgens de 'Catalogue Mondial des Modèles Réduits Automobiles' van Jacques Greilsamer en Bertrand Azema uit 1967 dateert het model van de Lotus 11 Le Mans uit 1958 en de auto zelf uit 1957. Er finishten in 1957 vier Lotussen, respectievelijk op de negende, dertiende, veertiende en zestiende plaats, hun racenummers waren 62, 42, 55 en 41. Onder nummer 7 deed een Ferrari 335S mee, die uitviel.
10.4.09
Jargon
Je hebt officiële bijnamen bij de spoorwegen als Railhopper en Koploper (alhoewel sinds het dichtlassen van de koppen weinig meer kop te lopen valt in de ICM's), maar ik vind spontaan bij het personeel ontstane bijnamen veel aardiger: dat oude, kleine rangeerlocomotiefje heette Sik en veel langer geleden heetten stoomlocomotieven uit de serie 2100 Blikken Tinussen. In Frankrijk was het niet anders, ook daar gaf het spoorwegpersoneel de locs bijnamen, zo heete een wat gedrongen locomotief, die dienst deed bij de 'Nord' Révolver en onderstaande zware goederenlocomotief eveneens bij de 'Nord' Boeuf.
Son 12
Soms moet ik gokken: want in de beschrijving van dit nummer vind ik het woord 'gaban' en het enige woord in de Venezuelaanse muziek, dat in de buurt komt is 'gavan' en dat zou slaan op een in de jaren twintig gehouden festival, waarbij een grote schaarste aan vlees onstond, waardoor men gedwongen was ooievaars te vangen en te eten. Net als gister spelen ook deze heren, op bandola (rechts) en quatro een 'joropo' een ritme, dat een 3/4- met een 6/8-maat afwisselt.
Le Mans 15
In 1938 deden Alfa-Romeo's voor de achtste keer mee aan de '24 Uur van Le Mans', meestal met succes, want in 1931, '32, '33 en '34 eindigden ze op de eerste plaats. In 1937 was de zegereeks voorgoed voorbij, want de enige Alfa-Romeo , die op 19 en 20 juni meereed, verdween voortijdig van het toneel en op 18 en 19 juni 1938 vielen beide Alfa-Romeo's eveneens uit, ahoewel het er lange tijd naar uitzag dat nummer 19 met Raymond Sommer en Clemente Biondetti aan het stuur zou winnen. In de vroege voormiddag van 20 juni leidde de Alfa-Romeo 2900B toen de wagen met een snelheid van zo'n 220km/u een klapband kreeg, na het wisselen van de band nam Biondetti het stuur van Sommer over, maar hij moest opgeven nadat een klep brak.
9.4.09
Son 11
Mexicaanse sones mogen zich in onze kontreien op een redelijke populariteit verhogen, met de muziek uit Venezuela is het anders gesteld. Een belangrijk Venezuelaans instrument is de bandola, een peervormig snareninstrument, dat zowel als dubbelsnarig (bandola oriental) als enkelsnarig (bandola llanera) voorkomt. Dit zijn Maikel Mendoza, bandola en Carlos Martinez, quatro met 'Zumba que zumba'.
Le Mans 14
In 1949 ontmoetten we het merk D.B. voor het eerst in Le Mans, kort voor de oorlog hadden Charles Deutsch en René Bonnet al een fraaie coupé gemaakt met het mechaniek van een Citroën, en dat gebruikten ze voor de '24 Uur' opnieuw. Auguste Lachaise en Albert Debille eindigden op de zestiende plaats, de constructeurs zelf vielen uit met motorpech. Het jaar daarop was D.B. opnieuw van de partij, maar omdat Citroën het gebruik van zijn motoren had verboden, koos het merk voor Panhard en tot 1961 werden de luchtgekoelde tweecylinders van deze firma geinstalleerd. Dat was wel bijzonder, want Panhard was in die jaren zelf op Le Mans ook van de partij. Nevenstaande D.B. HBR4 met racenumer 59 viel in 1959 met Jacques Faucher en Gérard Leffargue uit, maar zij waren niet de enigen, van de 53 deelnemers finishten er maar 12, waaronder twee D.B.'s als negende en elfde.
8.4.09
Le Mans 12A
Pas nadat ik deel 2 en 3 van Yves Broncards 'Autorails de France' heb geraadpleegd, weet ik hoe het werkelijk zat met De Dietrich en Lorraine-Dietrich, want beide fabrieken maakten ook gemotoriseerde railvoertuigen. De oudste fabriek is De Dietrich, in Reichshoffen (Elzas). Omdat de Elzas na de Pruisisch-Franse oorlog werd geannexeerd, werd in 1880 door Eugène de Dietrich een nieuwe fabriek in Lunéville (Lotharingen) opgericht, die zich in 1905 los maakte van het moederbedrijf. Beide bedrijven fabriceerden auto's, de fabriek in Reichshoffen tot 1904 (een paar ontwerpen waren van de hand van Ettore Bugatti), de fabriek in Lunéville bouwde vanaf 1908 Lorraine-Dietrichs, die in de late jaren twintig simpelweg Lorraines gingen heten en tot 1935 werden gemaakt.
Le Mans 13
Je had de Peugeots met koplampen achter de grille - heel oneerbiedig schele Peugeots genoemd - in soorten en maten: de kleinste was de 202, de grootste was de 402 en precies daartussen in bivakeerde de 302 (foto rechts). Ze hadden qua verkoop meer succes dan het grotere 'stroomlijnorigineel' de Chrysler 'Airflow' uit 1934.
De Parijse Peugeotdealer Emile Darl'Mat zag nog meer mogelijkheden en bouwde een tweezitter op basis van de 302 met de motor van de 402 en schreef bovenstaande nummer 24 in voor de '24 Uren van Le Mans' in 1938 met Charles de Constanze en Marcel Contet als chauffeurs. In 1937 waren de Peugeot-Darl'Mats op de zevende, achtste en tiende plaats geeindigd, in 1938 kwamen De Constanze en Contet als vierde binnen.
7.4.09
Le Mans 12
De in 1925 winnende Lorraine-Dietrich met racenummer 5, bestuurd door Gérard de Courcelles en André Rossignol, totaal afgelegde afstand 2234 kilometer met een gemiddelde snelheid van bijna 92 km/u. In dat jaar vond ook de eerste zogenaamde Le Mansstart plaats, waarbij de chauffeurs van de ene kant van de weg naar de andere kant moesten rennen en hun wagens starten. In 1965 was ik in Saarbrücken om televisieregisseur Truck Branns te interviewen, die een show maakte rond eurovisiesongfestivalwinnares France Gall ('Poupée de cire, poupée de son' geschreven door Serge Gainsbourg), van het gesprek herinner ik me niets meer, wel het feit dat op zeker ogenblik een Lorraine-Dietrich, reclamemakend voor 'Gauloise', voor de studio verscheen: een type Le Mans Grand Sport uit de late jaren twintig.
Subscribe to:
Posts (Atom)