Verslag van de verkiezingscommissie voor de Tweede Kamerfractie
Aanwezig: voorzitter Frans-Maria Dorrebrood, leden: Thea Chrapste-Kaas, Achmed Stönzül, drs. Flip Ommelet, Mesit Röndürösbif, Frits Lijmberg. Bericht van verhindering: Aaltje Taptemelk en drs. Rinse Appelstroop.
De voorzitter opent de vergadering en vraagt Flip Ommelet of hij er in geslaagd is in de Turkse gemeenschap in Emmer-Compascuum een paar kandidaten voor de fractie te vinden.
Stönzül: "Waarom laat je dat eigenlijk niet aan mij en Röndürrösbif over, wij zijn toch veel beter ingevoerd, bovendien is de kans niet gering dat Ommelet met zo'n verdoemde Aleviet op de proppen komt."
Voorzitter: "Om alle schijn van partijdigheid te vermijden is er in de vorige vergadering afgesproken dat Ommelet, die immers heel goed in Drente thuis is, in Emmer-Compascuum rondschouw zou houden. Bovendien waren jij en Röndürösbif vanwege religieuze verplichtingen, het, was geloof ik, ramadan, niet aanwezig."
Stönzül: "Zowel Röndürösbif als ik hebben tegen deze gang van zaken schriftelijk geprotesteerd, bovendien zou ik wel eens willen weten hoe het nu zit met onze gebedsruimte in het partijbureau. We hebben daar nu al drie keer naar geïnformeerd en er is nog steeds niets gerealiseerd."
Chrapste-Kaas: "Kunnen we ons aan de agenda houden en kan Ommelet de vraag van de voorzitter beantwoorden?"
Röndürösbif: "Ik dacht dat een gebedsruimte voor Stönzül en mij toch wel eventjes veel belangrijker was dan dit onbenullig soort gezeik van Chrapste-Kaas."
Voorzitter: "Dat is het natuurlijk ook, maar toch zou ik van Ommelet willen weten of hij geslaagd is geschikte kandidaten voor de fractie te vinden?"
Ommelet: "Jazeker voorzitter, ik heb drie prima kandidaten kunnen vinden, en er is zelfs een vrouw bij."
Voorzitter: "Prima, ik krijg straks graag de namen en adressen, zodat we de kandidaten voor de volgende vergadering kunnen uitnodigen voor een gesprek."
Stönzül: "Het lijkt mij veel verstandiger als Röndürösbif en ik eerst eens met de mensen in Emmer-Compascuum gaan praten, ze komen per slot van rekening uit onze geloofsgemeenschap."
Chrapste-Kaas: "Daar ben ik het niet mee eens, mij..."
Röndürösbif: "Ik kan me niet herinneren dat naar jouw mening gevraagd is, Chrapste-Kaas."
Voorzitter: "Als jij nu eens samen met Appelstroop naar Emmer-Compascuum reist als een soort gemengde commissie: één Turk en één Nederlander!"
Stönzül: "Ik zie daar helemaal niets in, bovendien zijn Röndürösbif en ik Nederlander, zoals iedereen hier rond de tafel, ik wil, nee ik sta er op dat het horen van de kandidaten aan ons wordt overgelaten."
Voorzitter: "Dan stel ik een driemanschap voor: Stönzül, Röndürösbif en Chrapste-Kaas."
Röndürösbif: "Daar denk ik niet over, ik ga niet met een vrouw op reis. En ik neem aan Stönzül evenmin."
Stönzül: "Nee, we gaan met zijn tweeën en eventueel mag Lijmberg of Appelstroop mee. En we gaan met mijn auto."
Voorzitter: "Goed, dat is dan geregeld en jullie brengen tijdens de volgende vergadering verslag uit."
Lijmberg: "Voorzitter, u had mij verzocht eens naar eventuele Friese kandidaten te kijken. Ik moet u helaas melden dat ik daar niet in geslaagd ben."
Voorzitter: "Dank je in ieder geval voor het onderzoek, zoveel stemmen zouden eventuele Friese kandidaten immers toch niet hebben opgebracht, maar hoe zit het met zoeken naar geschikte joodse kandidaten, want dat was een ander deel van je opdracht, Lijmberg. Vooral historisch gezien zou het immers handig zijn in ieder geval als was het maar één jood op de kandidatenlijst te hebben."
Stönzül: "Ik vraag me nou toch echt af waar we hier mee bezig zijn, een jood op de lijst? Hoeveel stemmen brengt die op? Ik kan het antwoord zo geven: geen, maar dan ook, gezien de situatie in het Midden-Oosten, geen enkele."
Chrapste-Kaas: "Maar joden hebben in de sociaal-democratische beweging altijd een voorname rol gespeeld, dus misschien..."
Röndürösbif: "Donder toch op met dat sentimentele gesodemieter, denk eens goed na hoeveel islamistische stemmen je verliest door één jood op de lijst te zetten. Stönzül en ik werken ons rot om stemmen te werven en vrouwtje Chrapste-Kaas weet ons werk in één klap te vernietigen."
Voorzitter: "Met die, ook mijns inziens juiste conclusie, sluit ik de vergadering."