3.3.16

Op de thee

Renate Rumpel was een heel eenvoudig, nog in de D.D.R. gefabriceerd theepotje. Die eenvoudigheid, die simpelheid straalde van haar af en zo gedroeg ze zich ook. Ze slaakte kleine gilletjes van vreugde wanneer ze “Earl Grey” mocht brouwen, want dat  was ze in haar jonge jaren absoluut niet gewend geweest. Destijds was het meestal “Brause mit Fruchtgeschmack”, een soort imitatiethee met een vruchtensmaakje, dat zich in haar binnenste bevond. 
Ze zag er best aardig uit met een deksel waarop een rode knop met het wapen van de  “Erste Arbeiter-und-Bauern-Staat”, klein, maar toch heel goed zichtbaar in een soort plastic  gegoten. Renate was groot geworden in Dresden, maar toen de familie, die haar zowel ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds gebruikte, na de val van de Muur naar het westen trok, was ze met wat ander huisraad ingepakt en mee naar Koblenz verhuisd en kwam ze op een keukenplank te staan, vlak naast een recent aangeschaft  uit 1933 daterend waterketeltje, Helga Durchfall geheten. Renate had na een dag al door dat Helga het idee had, dat ze van heel andere, veel hogere komaf was. Ze had geprobeerd een gesprek met Helga aan te knopen, maar dat was faliekant mislukt.

 Die Helga was geen hogedrukketeltje maar een hogedunkketeltje, stelde Renate vast. Typisch zo’n arrogant, pseudo-antiek, vooroorlogs product, want ze had op het handvat van het waterketeltje “Durchfall Metallwaren G.m.b.H. Remscheid” gelezen. Klaarblijkelijk wist Helga niet eens dat Durchfall in goed, oud en puur Duits diarree betekende en dat was toch bepaald geen naam op trots op te zijn en ze zou het bij gelegenheid toch eens onder haar tuit wrijven. Maar die gelegenheid bleef uit. Helga had alleen toen Renate op zekere ochtend voor de zoveelste keer geprobeerd had een gesprek te beginnen haar toegesnauwd dat ze niet met haar in gesprek wenste te gaan en het al erg genoeg vond naast haar een plaats op de keukenplank te hebben: “Luister eens goed Oostduitse theepot, zonder heet water dat in mij wordt  gekookt, ben je nergens. Maar dan ook helemaal nergens, dankzij mij besta je, zonder mij valt er in jou geen thee te trekken, stomme trut! Ga terug waar je vandaan komt, naar die scheit-D.D.R. van je. Abhauen, bitte schön.”

Renate vond de toevoeging ‘bitte schön” belachelijk, het was alsof je getrapt werd en daarna geaaid, daar hield ze helemaal niet van.  Ze had trouwens begrepen dat haar gebruikers ook erg aan de Westduitse gewoonten moesten wennen. Nee, de hereniging ging niet van een leien dakje. Soms had Renate ondanks de afschuwelijke “Brause mit Fruchtgeschmack” heimwee naar de D.D.R., daar had ze altijd goed kunnen opschieten met de in het Volkseigener Betrieb B.E. Heimmerfeld, Görlitz. vervaardigde waterketel, maar die was helaas vanwege een aantal deuken niet mee ingepakt en  in de D.D.R. achtergebleven. Ze waren echte Volksgenossinnen geweest en hadden de aan hun opgedragen arbeid blijmoedig verricht, er viel tussen hen nooit een onvertogen woord. In de één werd het water gekookt, in de ander de thee gezet. Beide bovendien tot grote voldoening van de gebruikers.

De gebruikers waren soms een aantal dagen weg en soms zelfs wat langer. Het was dan stil in huis, behalve als de buurvrouw de kat 's ochtend en 's avonds eten kwam geven. De kat was een kreng,  die toen ze eens missprong, Renate bijna van tafel had geveegd. Die buurvrouw zette nooit thee, ze kwam, trok een blikje kattenvoer open en verdween. Renate en Helga stonden dan twee weken zwijgend naast elkaar, tot een goed gesprek kwam het nooit. Je hoorde alleen de pannen drie planken lager keet schoppen, maar die deden dat in het Italiaans en dat verstond Renate niet.
De gebruikers waren weer eens weg. Vermoedelijk niet heel lang, want Renate had gezien dat ze geen grote koffers hadden gepakt. "Nur Handgepäck" hadden ze meegenomen. Ze had ook iets opgevangen  over Lüttich en een markt. Lüttich klonk behoorlijk Duits, dus het moest wel in de buurt zijn.
Helga had, natuurlijk om haar treiteren, meteen nadat de gebruikers het pand hadden verlaten, de Wallkürenritt ingezet, het ontbrak er nog maar aan dat ze "Junge komm bald wieder" of de nazitophit "Mit Mercedes-Benz voran" was gaan kwelen. In het begin had Renate zich zo aan Helga geërgerd dat ze "Auferstanden aus Ruinen", het volkslied van  de D.D.R., had aangeheven, maar daar had ze achteraf spijt van gehad. Zoiets doen was natuurlijk erg kinderachtig.

Ja hoor, een paar minuten later hoorde Renate Helga een lied galmen dat nooit, ondanks het feit dat het over Mercedes-Benz ging, op het repertoire van Janis Joplin had gestaan: 

"Auf endlosen staubigen Wegen,
durch Trümmer und lodernden Brand
so rollen, dem Einsatz entgegen,
die Wagen ins feindliche Land."

De kat miauwde zachtjes. Verder bleef het stil, totdat drie planken lager het pannenkoor losbarstte met:
"Una mattina mi son svegliato

O bella ciao, bella ciao, bella ciao ciao ciao
Una mattina mi son svegliato
Eo ho trovato l'invasor."
Renate juichte van binnen, want de pannen overstemden Helga, terwijl Helga toch vlak naast haar stond. Helga stopte. Renate hoorde haar vloeken: "Verdammte Terroristen!!"

Na de zang van de Italiaanse pannen bleef het de verdere dag en nacht rustig, al probeerde het in Polen gefabriceerde suikerpotje midden in de nacht wat antisemitische prietpraat te verkondigen, maar daar luisterde niemand naar, behalve een theelepeltje uit Poznan, want dat was de enige die Pools verstond. De volgende dag, een zondag, tegen vieren kwamen de gebruikers thuis. Ze hadden in Lüttich overduidelijk inkopen gedaan. Ze begonnen de aangeschafte spulletjes, en dat waren er zo te zien nogal wat, uit te pakken: een Pools wandbord - "Święta Maryjo" riep het suikerpotje verheugd -  een nootmuskaatmolentje en twee theekop- en schoteljes. Renate was het meest geinteresseerd in de theekopjes, per slot van rekening zou de in haar gezette thee in in die kopjes terecht komen. Helga werd tot Renates grote vreugde een plank lager gezet en de theekopjes kwamen naast haar te staan. Voorname theekopjes, dat zag ze meteen, met bloemetjes en een gouden randje en niet van vandaag of gisteren, nee, je zou ze best antiek kunnen noemen.

"Meissen?" vroeg Renate zacht, maar er kwam geen antwoord. Dat zou toch wat zijn, Meissen lag per slot van rekening maar vijfentwintig kilometer van Dresden, de stad waar zij jarenlang gewoond had, dus ze vroeg het nog een keer, maar wat harder: "Meissen?" Maar er kwam weer geen antwoord, misschien hadden de kop en schoteljes omdat ze uit Meissen kwamen, het wat hoog in hun bol. Toen hoorde ze een diepe zucht van een schoteltje gevolgd door: "Blimey, where did we end up now?  My Chen, maybe in China? "Can't be", zei een kopje, "It was a very short trip." "Joe aach in Dzjermanni", zei Renate, die wist dat op de onderkant van haar bodem het land stond waar zij gefabriceerd was. "In Deutschland!", verduidelijkte ze. "Have we been there before?, vroeg een kopje. " "Can't remember", zei een schoteltje, "and none of us speaks a single word of German." "Oh yes, I do", zei het andere schotelje, dat niet helemaal bij 'haar' kopje paste, " I've been here before in the British Zone, quite  a while ago, though."

"Moeten we ons voorstellen?", vroeg het schoteltje dat eigenlijk niet bij één van de kopjes hoorde. "Zouden we kunnen doen, maar hoe en wat voor nut heeft het. Ik heb niet het idee dat hier iemand Engels spreekt. Het theepotje in ieder geval niet." "Nou ja, het staat beleefd en ik zou het in het klein beetje Duits dat ik ken kunnen doen." "Niks daarvan", riepen de kopjes en het andere schoteltje in koor, "geen verbroedering met de vijand." "Maar we zijn helemaal niet meer in oorlog", zei het afwijkende schoteltje. "Dat kan wel zijn, maar zodra je even de andere kant opkijkt, rijden ze weer in een tank of zetten ze een helm op hun kop. Wij zijn met zijn vieren en kunnen het heel goed gezellig maken met elkaar, daar hebben we dat Duitse keukengerei niet bij nodig." Renate probeerde iets van de woordenwisseling te begrijpen, maar dat lukte niet erg.

Alhoewel het Engelse viertal hun conversatie bijna fluisterend gevoerd had, had een plank lager de waterketel Helga Durchfall haar oor gespitst. Zij verstond Engels, want medio 1946 had ze korte tijd dienst gedaan in een door de Britten geconfisceerde villa in Berlijn. Ze had een ogenblik overwogen, toen ze de kop en schoteltjes beluisterde, "Wir fahren gegen Engeland" aan te heffen, maar dat idee ogenblikkelijk verworpen, het was immers vele malen beter te zwijgen, want zo kon ze de Engelse communicatie blijven afluisteren. Perfide Britten, mompelde ze. Renate Rumpel, het theeketelje, stond intussen te trillen op haar drie korte pootjes. Ze had voorname buren. Niet uit Meissen, maar van veel verder weg. Jammer dat ze ze niet verstond. Ze vroeg zachtjes: "Woher?" Het niet helemaal passende schoteltje antwoordde: "From England, made by Wedgewood."

Westwut? Westwut?, dacht Renate, was de naam van zo'n fabriek ontstaan tijdens de koude oorlog? Was het een soort arbeiderscollectief, een volkseigenesbetrieb, maar dan in Engeland? Maar hoe zou ze dat met haar geringe kennis van het Engels, de kopjes en schoteltjes kunnen vragen. Een plank lager stelde Helga Durchfall vast dat de kopjes en schoteltjes van zeer goede komaf waren. Wedgewood, dat was zoals de Britten het zelf zouden zeggen "top of the range" en dat niet zij, maar dat verdomde D.D.R.-theeketeltje er naast mocht staan. Een schande! Ze besloot in te grijpen en riep: "Hi guys. Jullie weten het waarschijnlijk niet maar jullie zijn naast een communistisch theepotje geplaatst. Levensgevaarlijk! Als jullie niet oppassen duwt het jullie van de plank en eindigen jullie in scherven op de stenen vloer."

Zodra de Italiaanse pannen het woord communist hadden gehoord zetten zij opnieuw "Bella Ciao" in. Het klonk oorverdovend. "Ah", riep het enigszins afwijkende theeschoteltje, dat van muziek geen kaas gegeten had, "La Traviata van Donizetti!" Er onstond een felle discussie onder de Engelse kopjes en schoteltjes: "Welnee", zei een kopje, "dat is een koor uit de "Barbier van Sevilla" van Rossini." Het werd Helga Durchfall duidelijk, dat het Wedgewoodkwartet zich in het geheel niet stoorde aan haar waarschuwing, dat het door Renate van de plank kon worden geduwd, maar dat het de herkomst van "Bella Ciao" belangrijker vond. "Nah sowas", mompelde Helga, "typisch Engländer, wir hätten den Krieg gewinnen können. Doof und abermals doof."

Helga zette toch maar "Wir fahren gegen Engeland" in. Ze schreeuwde meer dan ze zong. Ergens onder in haar tuit knapte iets bij de regels "Weine nicht um mich, mein Schatz, und denke: für das Vaterland, da floß mein Blut!" Het deed pijn maar ze zong dapper door. Ze zou die verdomde Italianen een lesje leren. Toen de de vrouw des huizes de volgende ochtend Helga met water vulde, stroomde het water er net zo hard weer uit als het er in kwam. Er bleek een scheur in de lasnaad tussen ketel en tuit. "Ach", zei de vrouw, "die ketel is al zou oud ,het wordt tijd voor een nieuwe." Ze smeet Helga in de vuilnisemmer. Het Wedgdewoodkwartet zong "Land of Hope and Glory."