Mijn in 1962 overleden vader was een overtuigd sociaal-democraat. Er zijn momenten dat ik denk dat dat soort mensen volledig uitgestorven is, want de tijd, die hij stak in de verbetering van het lot van degenen die het minder goed getroffen hadden, was fenomenaal. Het laatste jaar dat hij leefde was hij voor de P.v.d.A. gemeenteraadslid in Den Haag, maar daarvoor lag een lange periode van inzet en dan bedoel ik naast het voorzitterschap van een partij-afdeling en lidmaatschap van het federatiebestuur: het luisteren naar mensen die hem konden bellen en die een afspraak met hem konden maken. Vijftig en meer jaar geleden had je nog die P.v.d.A.-ers, maar klaarblijkelijk kun je vandaag de dag op het fluweel plaatsnemen zonder dat je je iets aantrekt van het voetvolk. Ik geef drie voorbeelden: ik stuurde de problemen van de bijna blinde Jacob Sijtsma (NS-kaartautomaten met touchscreen ongeschikt voor blinden en OV-chipkaart niet te gebruiken) naar de openbaarvervoersman in de Tweede Kamerfractie van de P.v.d.A., maar ik kreeg geen antwoord, hij heeft het klaarblijkelijk te druk met internetten in de trein, ik stuurde een email naar de voorzitster van de P.v.d.A.-raadsfractie in het goyse dorp met geiwe, Bussum, maar kreeg geen antwoord en toen ik bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen op Aleid Wolfsen had gestemd, die meteen daarop naar het burgemeesterschap van Utrecht solliciteerde, waarop ik in een brief mijn bevreemding over die stap uitsprak, kreeg ik geen antwoord. Dat maakt het stemmen op de P.v.d.A. voor mij zo moeilijk, ik heb in Job Cohen alle vertrouwen, maar zijn onderlingen deugen niet voor hun vak.