13.8.23

Oud IJzer

 


Er zijn ongetwijfeld lezers die mijn fascinatie voor rijdend oud ijzer maar niks vinden.Wanneer ik mij afvraag waar hij vandaan komt, dan heb ik geen antwoord. Er is een vooroorlogse foto waar ik lachend op de treeplank van een auto uit de eerste helft van de jaren dertig sta, maar thuis, ik bedoel het ouderlijk huis, hadden we geen auto en mijn rijbewijs haalde ik pas toen ik dertig was. Mijn eerste belangstelling voor technische zaken ging uit naar treinen en daarna jarenlang naar vliegtuigen. Dat van die vliegtuigen begrijp ik, binnen twintig minuten zat ik op vliegveld Leeuwarden en keek naar de Spitfires, de sporadische Proctors en Ansons en later naar de Gloster Meteors. Wanneer precies de oude auto’s verschenen zijn, weet ik niet meer. Ik heb foto’s van een rallye van oude auto’s in Den Haag met o.a een Chandler, waarover ik later nog met schrijver/trombonist Frits Hotz heb gecorrespondeerd. Nog altijd ontroert me zijn verhaal hoe hij als jongetje een Chrysler Airflow achtervolgt om vervolgens door de chauffeur min of meer te worden afgebekt. Ik ging naar bijeenkomsten van de Pionier-Automobielen Club in Zandvoort, ook daar heb ik foto’s van. Toch gaat het bij mij niet alleen om rijdend oud ijzer: er is meer. Want hoe veel eenvoudiger is het om een foto van een willekeurige straat te dateren als je ziet welke auto’s er geparkeerd staan. En dan zijn er die verhalen over auto’s, die je in boeken kunt vinden en dan heb ik het niet over de koffietafelboeken vol foto’s in superformaat. Als ik lees over de belachelijke bonussen, die tegenwoordig in het bedrijfsleven worden uitgekeerd en waar de regering hoegenaamd niets tegen kan doen dan denk, wacht eens even, over dat soort zaken heb ik ergens iets gelezen en ik ga op zoek en vind het volgende: Sir John Black was president-directeur van Standard-Triumph en in 1949 vonden zijn mededirecteuren hem zo waardevol voor de firma dat ze hem 100.000 aandelen ter waarde van 25.000 pond in het bedrijf gaven, tegen de verzekering dat hij niet naar een andere fabriek zou gaan. “The British Government of the day got to know of this, introduced vicious and retrospective legislation, and taxed the gift out of existence. (bron: “Triumph Cars, the complete 75-year history", door Richard Langworth and Graham Robson gepubliceerd in 1979 door Motor Racing Publications Ltd. London). In 1949 regeerde Labour, Clement Attlee was premier. Ik zou de maatregel allebehalve “vicious” willen noemen, maar heel terecht. In feite ontbreekt het tegenwoordig aan ministers, om de bonussen per wet aan te pakken. Het gaat mij dus niet slechts om rijdend oud ijzer, wil ik zeggen.