Gister naar de crematie in Goutum van mijn jongste nichtje, dat net vijftig jaar oud overleed. Na afloop zat ik met mijn andere neven en nichten bijelkaar en later in het huis van een neef bekeken we familiefoto’s. Een foto uit de jaren twintig had mijn bijzondere interesse en ik probeerde mensen te herkennen, die ik pas veel later zou ontmoeten. De gezichten waren vreemd en jong. Dat was oom Hans, niet een oom van mij, maar een oom van mijn moeder. Ik bewaar goede herinneringen aan hem: hij leerde me een fietsband plakken en een vlieger maken. Heel langzaam zag ik meer bekenden, dat is beppe, maar zij overleed zeven jaar voordat ik geboren werd en dat is pake, temidden van oom Tjeerd, oom Hynkus, oom Sjouke, maar wie zijn al die ander mannen? Ik hoorde ooit van een oom Sikke en een oom Wiebe, maar wie is wie. Dat zijn tante Marie, tante Mart, tante Dirkje en tante Nellie. Maar wie zijn die andere vrouwen? Ik kan het niemand vragen.
