Gister op het nippertje de stoomtram van half twee van Hoorn naar Medemblik gehaald en geconfronteerd met een stukje van mijn verleden: in de tram reed, behalve een post- en een goederenwagen, een reizigersrijtuig van de NTM.
Als je Noorderbuurt in Drachten uitliep kwam je op de Stationsweg, rechts van die weg lagen de rails van de NTM. Ik kon met de tram naar Leeuwarden (dat zal meestal het doel geweest zijn), naar Groningen (dat heb ik een keer met mijn vader gedaan, ik herinner me een buitengewoon vies smakend ijsje - ik was vijf - in die stad) en naar Olterterp (doolhof!) en verder naar Beetsterzwaag, Gorredijk en Heerenveen.
Wat gister de meeste indruk op me maakte (en wat ik volledig was vergeten) was de buitengewoon lage snelheid van de tram: ik zag tussen Twisk en Medemblik, een fietser bijna vrolijk fluitend het tempo bijhouden. Twintig kilometer per uur? Het kan nauwelijks meer geweest zijn. (In de video het interieur van het NTM-rijtuig)
Wat gister de meeste indruk op me maakte (en wat ik volledig was vergeten) was de buitengewoon lage snelheid van de tram: ik zag tussen Twisk en Medemblik, een fietser bijna vrolijk fluitend het tempo bijhouden. Twintig kilometer per uur? Het kan nauwelijks meer geweest zijn. (In de video het interieur van het NTM-rijtuig)