Het wordt tijd dat ik een ergernis van mij in
de ring gooi: de met trappers uitgeruste kinderkruiwagens, waar zogenaamd
milieubewuste pappies en mammies hun kroost mee vervoeren, op het nauwe
fietspad steevast vergezeld van een vijfjarige, op een eigen fietsje
voortslingerende, kleuter met een rose helmpje op het schedeltje. Bellen, als ik
wil passeren heeft geen zin, want dan veranderen de mammies in driftige, kijfklare kloeken. Het fenomeen zegt
Čalba niets. Ik
moet het hem uitleggen, maar ook daarna begrijpt hij niet waar ik het over heb.
Ik teken een kinderbakfiets, zet de maten erbij en geef de breedte van het
fietspad aan. Hij geeft meteen de oplossing: een bakfiets hoort op de rijweg en
niet op het fietspad. “Simpel toch?
Bovendien horen vijfjarigen
op eigen fietsjes door hun ouders natuurlijk helemaal niet te worden
blootgesteld aan de gevaren van het verkeer. Wat is dat voor onzin? Dan hou je
toch niet van je kinderen?” Ik
probeer Čalba uit te leggen dat juist ik, wanneer ik probeer te passeren, door de ouders
wordt beschuldigd van gebrek aan kinderliefde. “Ach ja, zelfs in het verkeer wordt het de jeugdige
mormeltjes al duidelijk gemaakt dat zij het centrum van de wereld zijn. Een schitterende handleiding voor het creëren van een buitengewoon egoïstisch nageslacht. Mijn welgemeende felicitaties."