Natuurlijk is er soms onenigheid over de nummering van de Types: Hugh Conway, de Bugatti-autoriteit noemt de sigaarvormige racewagen die meedeed aan de Grand Prix in 1922 in Straatsburg een Type 30 (zie dit blog Type 30 2), maar Paul Kestler in zijn "Bugatti, l'évolution d'un style" noemt het een Type 29. Maar over Type 32 (hier boven) zijn ze het eens, het is de totaal qua vorm afwijkende auto, die in 1923 in Tours aan de Grand Prix van de A.C.F. meedeed. Het waren vier zogenaamde "tanks". Nummer 6 werd gereden door Friderich, die op de derde plaats eindigde, nummer 11 door De Vizcaya die crashte, nummer 16 door Marco, die uitviel en nummer 16 door de Prins van Cystria, die eveneens uitviel.
Het wonderlijke is dat in Tours ook een ander Franse fabrikant met een experimenteel model aan de start verscheen, Voisin met "Laboratoire" gereden door André Lefebre, die later faam zou verwerven als ontwerper van Citroëns "Traction Avant". Hij eindigde op de vijfde plaats.
Minder extreem van vorm was de Chenard & Walcker die een paar jaar later in Le Mans mee van de partij was.