5.8.18

In mijn jeugd 28

Alhoewel de volgende regels weinig met belevenissen uit mijn jeugd van  doen lijken te hebben, dien ik ze echter toch te noteren omdat er een verandering in mentaliteit uit blijkt, de gister genoemde Henk-Jan Zeiberspees, zoon en kleinzoon van een slager, is namelijk de veganistische beginselen toegedaan. Eerst nadat  hij de  ouderlijke woonte had verlaten en een diep gesprek had met zijn toenmalige vriendin Geeske Gammerkens, die volgaarne de ruiten van Henk-Jans vaders slagerij had willen inwerpen, werd hij daartoe bekeerd en beschouwde hij het verorberen van vlees als een grote zonde, zulks droeg hij ook uit en er kon geen gesprek voorbij gaan of Henk-Jan sprak enige ernstige woorden  over dierenmishandeling, gevolgd door ongeveer dezelfde woorden over tabak, want vanzelfsprekend was Henk-Jan ook een enorm tegenstander van roken en juichte hij iedere maatregel om tabaksgenot uit te  bannen toe. Henk-Jan was tevens een tegenstander van humanisering van dieren,  het geven van namen aan honden en katten achtte hij uit den boze, zijn hond heette dan ook Hond en kreeg elke dag twee bordjes havermoutpap.
Frederika van der Boems-Kenteken