21.8.18

In mijn jeugd 31

Zij was, zo herinner ik mij haar, een statige, rondborstige dame, maar zij zong toen al een tiental jaren niet meer, mijn tante Sofie Knakwalder, die als de Leeuwarder Leeuwerik Sophia Knäck triomfen vierde van Tashkent tot Tokio en haar opleding  had genoten bij de beroemde bas Knillis-Eduard van den Crommertsz in Berlijn, een  eertijds Kammersänger van keizer Wilhem II, aldaar. Gister was ik op bezoek bij haar achterneef Govert Knakwalder in de 3e Vegelindwarsstraat in Leeuwarden, die het familiearchief beheert dat voor een belangrijk deel wordt ingenomen door programmaboekjes van optredens van tante Sofie. Zij kwam uit een muzikaal geslacht, zo wist Govert  mij te vertellen dat haar betovergrootvader Heinrich Knackwalder (nog  met een extra c geschreven) derde eaubelisque, een inmiddels niet meer in gebruikzijnd door waterkracht aangedreven driedubbelrietinstrument, speelde in de Evangelische Musikverein NibemivodiTü in Pfaffenhofen, een orkest, dat destijds onder leiding stond van een voorvader van de huidige Hongaarse premier Viktor Orban. Heinrich kwam rond 1798 naar Amsterdam, maar  vestigde zich uiteindelijk in 1816 in de Friese hoofdstad, waar hij, inmiddels van instrument gewisseld, successen boekte als xeretuutblazer (de xeretuut is een mini-alpenhoorn) in een lokaal harmonieorkest, zijn zoon werd later leider van dat orkest dat engagementen verzorgde tot in Hempens, Oude Pekela en Haskerdijken. Tante Sofie, geboren in 1892, overleed in 1957 in Leeuwarden, zij had momenteel een geweldige bijdrage kunnen leveren aan Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018.
Frederika van der Boems-Kenteken