Tijdens
de Tweede Wereldoorlog deed de SNCF een enorme bestelling
stoomlocomotieven in de Verenigde Staten en Canada om het naoorlogse
spoorverkeer weer op gang te brengen, want van de 17259 dienstvaardige
locomotieven in 1938 waren bij de bevrijding slechts 6000 bruikbaar. De
1340 nieuwe locomotieven kwamen in twee series: de 141 R 1 tot en met
701 waren kolengestookt, van de 141 R 701 tot en met 1340 was het
merendeel oliegestookt. Een locomotief, een in 1917-'18 voor de United
States Railroad Administration ontworpen machine, kostte $12.000
(inclusief tender). De eerste serie werd door drie Amerikaanse fabrieken
geleverd: Lima Works in Lima (Ohio), Alco in Schenectady (New York) en
Baldwin in Chester (Pennsylvania), de tweede serie door Baldwin, Alco,
Lima, de Montreal Locomotive Works in Montreal (Canada) en de Canadian
Locomotive Works in Kingston (Ontario, Canada). De 141 R 1220 tot en met
141 R 1235 en de 141 R 1241 hebben nooit in Frankrijk gereden, ze zijn
met het Noorse vrachtship Belpamela op 11 april 1947 ter hoogte van
Newfoundland vergaan. Op de foto's twee oliegestookte locomotieven, al werd onderstaande 141 R 1264 (gebouwd door de Montreal Locomotive Works) in 1956 tijdens de Suezcrisis omgebouwd naar kolenstook.