4.2.08

Keimpe

Zaterdagmorgen was ik tijge bijtijds van bed af, want ik zou op Het Veen aan en ik had geen nocht om die allerovergrijselijkste Keimpe Kuinder, die eerder bij mij in De Folgeren in de klas gezeten heeft en op zaterdag altijden op de Dracht omkuiert, tegen het lijf te rennen. Ik was om halve tienen al op de Dracht maar Keimpe was daar ook al. Dat krijgt men als zo'n oudsmijcht niks om de handen heeft. Hij doet altijden bomberken als hij mij ziet, krekt alsof ik in De Folgeren zijn scharreltje geweest heb en wil ook altijden tuiten, maar ik heb geen nocht aan een flijberbek, dus ik houd hem op afstand door met gestrekte arm te vuisten. Hij heeft straatlegger geweest en zijn oogwijd is, sinds hij pinsjoneerd is, er niet groter op geworden. Dus hij begon voortendadelijk over Joran van der Sloot en Peter R. de Vries. Zulksoort van mensen interesseren mij helendal niet, maar voor Keimpe is dat tijge wichtig en men kan daar wel tegen in gaan, maar dan heeft men vlug varkensbijten met Keimpe en ik had geen nocht aan geraas als balk dertien. Dus ik zei: "Wonen ze bij mij op het dorp? Ik heb wel kunde aan een Jochem van der Sloot, die werkt bij de belastingen en heeft een kaalplas en een luxe wagen die altijden geluid geeft als hij de deur open en dicht doet, er wonen...."
"Mensje, lees jij geen krant?", vroeg Keimpe.
"Nee, man en de tillevizie staat in het stookhok."
"Nounou, zulk zo wat, dat mensen als jij zo leven kunnen. Ik zou het niet kunnen, een mensje moet toch op de hoogte blijven van wat er om hem heen gebeurt."
"Wel nee jij, als ik de aardappels maar op de tafel en de pispot onder het bed heb."
Hoofdschuddend is Keimpe voortgerend. Voor mensen dommer als hij heeft hij geen tijd en ik had verders een rustige zaterdagtemorgen.

Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule