Fondu heeft maar zes jaar bestaan, van 1906 tot 1912 en toch heeft in die
korte tijd de nodige roem vergaard want Fondumotoren werden niet alleen
gebruikt in Belgische auto's (o.a. Elgé, Linon en Fif), maar zelfs in de
Engelse Turner in Wolverhampton, een fabriek die al eerder contact had
met een Belgische firma en stoomauto's van het merk Miesse in licentie
bouwde en daar zelfs mee doorging toen de Belgische firma stoom als
aandrijvingsbron voor zijn wagens had afgezworen. Jean-Baptiste Fondu
leverde vanaf 1865 spoorwegmaterieel vanuit Vilvoorde aan de Société
Chemin de Fer. In 1906 belastte zijn zoon Charles een jonge Zwitser,
Julien Potterat, met de constructie van de eerste auto onder de naam
Fondu, die later ook de basis zou vormen voor het eerste product van de
door de Russko-Balyskij Vaggonnij Zavod gebouwde Russo-Baltique in
Riga, Letland. De afgebeelde Fondu dateert uit 1907, het is een 24/30 PK
met een viercylinder in twee blokken met een inhoud van 4850cc, de in
hout (Amerikaans pitchpine) uitgevoerde carrosserie werd gefabriceerd
door de Menuiserie Decunsel in Brussel. De dood van Charles Fondu in
1912 betekende het einde van de autobouw, alhoewel er daarna nog enige
jaren motoren voor andere automerken werden geleverd.