Charles Gustave Nadaud (1820-1893) werd geboren in Roubaix als zoon van
een stoffenhandelaar, op veertienjarige leeftijd werd hij naar Parijs
gestuurd en zes jaar later kreeg hij daar de taak een filiaal van het
stoffenhuis te leiden. Maar Gustave heeft weinig zin in de handel en
begint versjes te schrijven die hun weg naar kranten (L'Illustration en
Le Figaro) weten te vinden. Het succes is groot. Zijn versjes zijn
grappig, ironisch, satirisch en bij tijd en wijle geëngageerd. Hij is zo
gevraagd dat er dagen zijn dat hij zes keer op verschillende plaatsen
als zanger van eigen werk moet optreden. Hij wordt opgenomen in het
Légion d'honneur en in Roubaix wordt een straat naar hem vernoemd, maar
rijk wordt hij niet, hij weigert geld voor zijn optredens en sterft
verarmd. Voor veel liedjes schreef Nadaud de muziek zelf en een enkele keer wordt
die zelfs zonder de bijbehorende tekst uitgevoerd, maar hier wordt een van zijn liedjes uitgevoerd door een koor. Soms zijn
gedichtjes van hem door anderen van muziek voorzien en vaak zo goed, dat
we denken dat ook de tekst van de componist is. Een goed voorbeel is
Georges Brassens (1921-1981), die behalve "Carcassonne" ook "Le Roi Boîteux"
van muziek voorzag: het liedje over de koning, die door een likdoorn
aan de linkervoet geplaagd, hinkend door het leven ging en de hele
hofhouding hinkte mee tot een provinciaal verscheen die vergat te
hinken, waarop de koning fluisterend vroeg: "Waarom hinkt u niet?"
Waarna de man antwoordde: "Ik zit vol likdoorns, ik hink met beide
voeten!"