Of mijn ouders het oude jaar op 31 december 1944 in Beetsterzwaag hebben uitgezeten, weet ik niet. Ik denk het niet. Ds. Heidinga vraagt in zijn briefje of er nog gefietst wordt, mijn vader kon niet fietsen, dus ze zullen, omdat de tram niet meer reed, moeten gaan lopen. Mijn moeder fietste wel, ik ging vaak achterop mee, een been aan elke kant in de dubbele fietstas,
melk halen bij de boer. Die melk moest ik bij thuiskomst karnen in een soort weckfles met een houten deksel met een gat erin, waardoor een metalen steel stak met aan het eind een ronde plaat met gaten, het duurde verdraaid lang voordat ik boter had.
Ds. Heidinga had geen telefoon, maar mijn ouders konden de dokter of veearts bellen, gek idee, nu bijna iedere kleuter zijn eigen gsm heeft. Wij hadden trouwens ook geen telefoon, die kwam pas, toen we in 1946 naar Leeuwarden verhuisd waren: K5100- 6702.