Terwijl ik de Markt in Delft afloop komen me vier mannen tegemoet: muzikanten, een heeft een gitaar, een ander heeft een zak met vermoedelijk een accordeon, de derde een bekertrom en naar het instrument van de vierde mag ik raden. Roemeense Roma. Ik blijf staan, kijk ze na en overweg zelfs achter ze aan te gaan, want ik hou van Roemeense zigeunermuziek. Ze stellen zich op de hoek van de Jacob Gerritstraat op en openen hun concert met "O Sole Mio" en weten dat zeven minuten lang vol te houden, zonder enige variatie, tot gek wordens toe, voordat ze naadloos overgaan in "La Paloma". Dat me, wegvluchtend, nog straten ver achtervolgt.