Dit is mijn vaders ex libris ontworpen door Fré Cohen (1903 -1943). In het boek "Egeltje" van Theo Thijssen (over wie zo dadelijk meer) vond ik een een door haar in 1925 ontworpen bladwijzer, een "feestgave" t.g.v. het twintigjarig bestaan van "De Proletarische Vrouw".
Dat was dus voordat Fré een opleiding volgde aan de kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam, waar zij haar diploma haalde als graficus, hetgeen overigens niet betekent dat zij voor die tijd niet als ontwerpster bezig was: niet alleen bij de draad- en kabelfabriek Draka, maar ook bij de A.J.C. Haar grote doorbraak kwam toen zij al het drukwerk ging maken voor de stad Amsterdam. Daarnaast ontwierp ze boekomslagen voor Arbeiderspers, Querido en Wereldbibliotheek. In de oorlog dook ze onder, in 1943 werd ze opgepakt en maakte ze een eind aan haar leven. Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik "een vrij werk" van haar bezit, een aquarel vermoedelijk van een boerderij in Vierhouten.
Theo Thijssen (1879 - 1943), opgeleid als onderwijzer, was bezoldigd bestuurslid van de Nederlandse Bond van Onderwijzers en van 1933 tot 1940 lid van de Tweede Kamer voor de SDAP en van 1935 tot 1941 voor dezelfde partij lid van de Amsterdamse gemeenteraad. Daarnasst schreef hij een groot aantal jeugdboeken, waarvan "Kees de jongen" en "De gelukkige klas" het bekendst werden.
"Egeltje" uit 1929 bevat een aantal autobiografische schetsen, de een beter dan de ander, maar de betere hebben, wat ik zou willen omschrijven als, een "Nescio"-gehalte. Eeen citaat:
"Trouwens, ik ben er ook niet zeker van, dat ik met hem op school heb gegaan ook, want hij is mysterieus-veel ouder dan ik. Maar ik ben wel genoodzaakt, er aan vast te houden, omdat ik anders waarachtig niet weten zou, hoe ik er op een avond toe gekomen ben, in de leeszaal van Ons Huis, een nogal deftige meneer op een, achteraf beschouwd, bespottelijk-hartelike manier op z'n schouder te slaan, en enigszins geroerd te zeggen: Allemachtig, van Dalen leef jij nog?"