Het laatste stuk in "Joseph Roth in Berlijn" schreef hij voor de "Cahiers Juifs" in het september/novembernummer van 1933. Roth woont dan in Parijs en kijkt terug naar de boekverbranding door de nazi's in Berlijn en andere Duitse steden op 10 mei van dat jaar. Het is een indrukwekkend artikel, waarin hij zich terecht afvraagt waarom de wereld zweeg: "Weinige waarnemers in de wereld lijken zich rekenschap te geven van de betekenis van de boekverbranding, de verdrijving van joodse schrijvers en alle andere waanzinnige pogingen van het Derde Rijk om de geest te vernietigen. De bloedige inbraak van de barbaren in de geperfectioneerde techniek, de verschrikkelijke stoet van gemechaniseerde orang-oetans, gewapend met handgranaten, met gifgassen, ammoniak en nitroglycerine, met gasmaskers en vliegtuigen, de opstand van de nakomelingen naar de geest (zo niet naar het bloed) van de Kimbren en Teutonen, dat alles betekent in veel sterkere mate dan de bedreigde en geterroriseerde wereld wil aannemen - men moet het erkennen en openlijk uitspreken - dat het geestelijke Europa capituleert. Het capituleert uit zwakheid, uit traagheid, uit onverschilligheid, uit onnadenkendheid (en het is een taak voor de toekomst om de redenen van deze schandelijke capitulatie nauwkeurig te doorgronden)."
Drie jaar later vonden in Berlijn de Olympische Spelen plaats.
Drie jaar later vonden in Berlijn de Olympische Spelen plaats.