29.11.15

Anders 7


Edmund Rumpler (1972-1940) was, voordat hij vanaf 1909 vliegtuigen ging bouwen, bezig geweest met auto's: hij was Hans Ledwinka behulpzaam  bij de constructie van de Nesseldorf "Präsident" in 1897 en werd later technisch directeur van Adler. Na de Eerste Wereldoorlog ging hij, nu onder eigen naam, aan de slag met automobielen en zijn "Tropfenwagen" liet duidelijk zien dat Rumpler het een en ander geleerd had van vliegtuigconstructie. Maar een succes werd het niet, de auto's - er zijn ongeveer honderd gemaakt - weken teveel af van wat in de vroege jaren twintig gebruikelijk was. De motor van de OA 104, gebouwd tussen 1921 en 1924 is een zescylinder Siemens met een inhoud van 2600cc. Benz ging de auto vervolgens in licentie bouwen met een viercylindermotor met een inhoud van 2595cc uit eigen huis. De topsnelheid van laatstgenoemde wagen - gebouwd in 1924 en 1925 - was 130km/u. Rumpler verliet daarna het pad van de achterwielaangedreven auto's en bouwde in 1926 een voorwielaangedreven auto en daarna ontwierp hij begin jaren dertig een zogenaamde "Schnelllastwagen" eveneens met voorwielaandrijving, er werden twee gebouwd, het snelste exemplaar met een twaalfcylindermotor haalde 100km/u. Beide vrachtwagens werden gebruikt om dagelijks kranten van uitgeverij Ullstein naar de badplaatsen aan de Duitse Oostzeekust te vervoeren.