Ik had de discussie in de inmiddels gearriveerde tram graag voortgezet,
maar pontificaal links voorin op een eenpersoonbankje zat klasgenoot
Froko Wanderwant. Hij grijnsde en ik wist precies waarom, maandagmorgen
kon het bericht dat Styra en Broof “iets moois” hadden, door hem de
wereld in worden geschopt. Hij begroette ons uitbundig: “Ha Broof! Ha
Styra! Samen op stap?” “We gaan samen naar de bioscoop”, en of dat nog
niet genoeg was, “naar 'Love is a many-splendored thing'”, antwoordde
Styra. In één seconde, had de domme trut mijn reputatie als serieus
filmliefhebber verknald. “Ik denk het niet”, ze ik. “Ik heb de krant er
nog eens op nageslagen en de recensie liegt er niet om: het is een
rotfilm. Terwijl ik dat zei, liep ik door naar achteren, want ik had
absoluut geen zin Froko getuige te laten van de discussie, die
ongetwijfeld zou volgen. Met een jankerig stemmetje zei Styra: “Je hebt
het beloofd, we zouden naar “Love is a ....” “Ja, godverdomme, maar het
gaat Froko toch geen zak aan waar wij naar toegaan, waarom kunnen wijven
nou nooit eens hun stomme bek houden, waarom moeten ze meteen alles aan
de grote klok hangen?’” Bij de volgende halte glipte ik razendsnel
tussen twee medepassagiers naar buiten en liet Styra in de tram achter.
Ik was het spuugzat.
Ik
liep langs het water verder naar het centrum, de tram achterna. Ik had
een probleem: hoe kreeg ik mijn fiets, die in de gang bij de Van
Brockhorsts stond, terug. Zonder fiets was ik nergens en kon ik
morgenvroeg ook niet naar school. Ik draaide om en besloot eerst maar
eens mijn fiets te gaan halen, onderweg zou ik wel een smoes bedenken.
Ik kon zeggen dat ik me niet lekker voelde en dat Styra alleen naar
“Love is a many-splendored thing” was gegaan.
Ik
hoorde mijn naam roepen: “Broof, Broof, wacht op me”. Styra was een
halte verder uitgestapt en kwam nu achter me aangerend. “Waarom ben je
verdomme zonder iets te zeggen uit de tram gestapt, dat is toch
belachelijk!”, zei ze hijgend. “Het is even belachelijk Froko aan zijn
neus te hangen dat we samen onderweg zijn naar een rotfilm. Wat gaat dat
hem aan?” “Rotfilm, rotfilm? Dat had je vrijdagavond ook meteen kunnen
zeggen, dat je er geen zin in had, dan hadden we wat anders kunnen gaan
doen. Naar Meijendel bijvoorbeeld.” “Ja, jij op je brommertje en ik me
het leplazerus trappend om je bij te houden zeker?” “Het is maar een
voorstel, we kunnen....” “Ja, we kunnen veel, we kunnen naar Voorburg,
naar Kijkduin, naar Wateringen.... , maar dat moet ik wel allemaal op de
fiets en dat vind ik geen probleem, maar ik verdom het achter jouw
brommertje aan te spurten.”
“Weet
je wat het met jou is? Je maakt overal een probleem van: wat dondert
het jou dat Froko Wanderwant ons samen gezien heeft? Jouw hele leven
bestaat uit het uitvinden van wat anderen van je vinden, dat is
krankzinnig. Jij moet leren doen, waar jij zin in hebt. Om te beginnen
moet je ophouden met die rare hobby van je allerlei feiten en feitjes te
verzamelen, zodat je zogenaamd alles beter weet. Als Bark Zoemers een
tram voorbij ziet komen en hij zegt dat het ding Boedapester heet, dan
moet jij niet ogenblikkelijk uitroepen, dat een Boedapester er totaal
anders uitziet.” “Uitgepsycholiseerd?”. vroeg ik. “Ja, voor dit moment
wel en nu gaan we terug naar mijn huis, vertellen mijn vader dat de
bioscoop uitverkocht is en pak jij je fiets, tenzij je nog een heel goed
plan hebt voor de rest van de middag.”
Ik
voelde me of ik een ernstig pak op mijn donder gehad had. Naar huis
vond ik best een goede oplossing. “Ik heb toch wel een vraag, waarom heb
je me vrijdagnacht gevraagd om naar de film te gaan, uitgerekend naar
“Love is a many-splendored thing”? “In een opwelling, laten we het er
maar ophouden dat ik toen je gebruiksaanwijzing niet goed gelezen had.”
"Gebruiksaanwijzing, hoe bedoel je dat nu weer?" "Ach, het doet er niet toe. Ik pak mijn fiets en ga naar huis en maandagmorgen zeg ik tegen Froko dat we ons verloofd hebben."