In 1919 kocht Dr. Walter von Selve, die zijn sporen had verdiend als pionier in het gebruik van aluminium in de auto- en vliegtuigbouw en o.a. dit metaal als grondstof had gebruikt voor het fabriceren van zuigers in verbrandingsmotoren, de Sperberfabriek in Hamelen. Selve bleef als autofabriek zelfstandig opereren in het Basse&Selveconcern, dat de motoren vanuit Altena (Westfalen) aanleverde. Als constructeur
werd eerst Ernst Lehmann aangetrokken, die eerder bij de Belgische
automobielfabriek Metallurgique had gewerkt, daarna was de beurt aan
Karl Slevogt en vervolgens aan Paul Henze, die zich o.a. had
beziggehouden met voorwielaandrijving en voor Selve de "Selecta"
ontwierp, de zwanenzang van de fabriek Selve, die in 1929 zijn deuren
sloot. Oorspronkelijk bouwde Selve alleen maar viercylinders, maar in
1925 kwamen er zescylinders bij, die in een hogere prijsklasse de
competitie met de grote Duitse merken moesten aangaan. De foto's tonen de
bedrijfsbrandweerwagen van Selve.