Natuurlijk moest ik nu ik in Lyon was naar Rochetaillée, naar het automobielmuseum van Henri Malartre. De halte van de bus er naar toe bij het station Lyon-Part-Dieu blijkt de allerlaatste in een lange rij. Ik vraag de chauffeur of hij me wil waarschuwen en dat doet hij op een bijzondere manier: hij stopt tussen twee haltes en wijst op een licht stijgende weg, daar moet ik langs naar boven. Ik moet die vriendelijkheid onthouden om degenen die voor de zoveelste keren beweren dat Frankrijk een mooi land is maar dat er geen Fransen moesten wonen de mond te snoeren. Fransen, die in tegenstelling tot Nederlanders een terrasje en een treincoupé verlaten als ze telefoneren, zodat ik niet hoef te horen wat er 's avonds op tafel staat, Fransen die hun excuses aanbieden voor een nauwelijks lawaaig schoolklasje in de trein van Besançon naar Lyon.
Malartres autverzameling is deels ondergebracht in een kasteel en deels in een grote hal. De hele oudjes staan in het kasteel, de nieuwere wagens in de hal. Daar staat ook een Voisin en alhoewel ik een speciale vitrine heb voor mijn miniatuur-Bugattis, ben ik diep in mijn hart toch meer een Voisinfanaat, maar daar zijn er minder modelletjes van, dus die staan - weliswaar vooraan - achter glas in een grote kast.
Voisin kwam na de Eerste Wereldoorlog vanuit de vliegtuigbouw naar de automobielen, het plaatje op de grille zei altijd heel duidelijk Avions Voisin en het beeldje op de radiateurmantel was een uit aluminium in elkaar geschroefde vogel: "la cocotte". Voisin was een eigenzinnig man met even eigenzinige auto's en daar is bovenstaande wagen een fraai voorbeeld van. Vraag me niet naar het exacte jaartal, het zal 1933 of 1934 zijn en het is vermoedelijk een 17CV Type 24 surbaissée demi-berline Carène.
Een paar jaar later bouwde hij een twaalfcylinder in lijn, toen de laatste cylinders niet onder de motorkap pasten, nam Voisin ze op in het interieur.