"Colibri" met twee PAC-plakettes
Precies een week geleden was ik in Hamelen. Er is daar een automuseum met alleen maar Hamelse auto's en uit mijn hoofd ken ik maar één merk dat ooit in die stad geconstrueerd werd: Selve. We gaan vanuit Bad Pyrmont per bus , dat vermijdt het gezeur om een kinderkaartje voor Una. Een moment bedenk ik de slechte grap dat zo'n kaartje bedacht is als Wiedergutmachung, misschien reden vijfenezeventig jaar geleden kinderen wel op hondenkaartjes? De bus vertrekt van de Markt, waar op 's zaterdags tatsächlich markt gehouden wordt. Op de groenten- en fruitkraam staat bij elk product keurig aangegeven waar het vandaan komt, alleen de wilde perziken komen uit Frankreich, al het andere is treudeutsch. Al eerder ondekte ik dat de plaats van herkomst voor Duitse smaakpapillen buitengewoon belangrijk is, zo eet ik Duitse kaas bereidt uit Deense melk!
Het automuseum is een weldaad: klein maar bijzonder plezierig en omdat mijn vrouw, Una en ik de enige bezoekers zijn krijgen we een priverondleiding door een aardige man die dertig jaar Saab vertegenwoordigde in Hamelen.
De eerste auto die we zien is het kale chassis - met een doorsnee van bak en motor - van een "Colibri", een watergekoelde tweecylinder met een inhoud van 860cc gebouwd door de Norddeutsche Automobilwerke tussen 1908 en 1910, een licht wagentje, een zogemaamde voiturette, dat de concurrentie met een aantal soortgelijke Franse producten aankon. De "Colibri" werd zelfs geëxporteerd, met name naar Engeland, maar ook naar Zweden, want een uit dat land geleende wagen, staat naast een "Colibri" die gezien de plakettes tweemaal aan een PAC-rit heeft meegedaan.
Dezelfde firma bouwde daarna een grotere wagen, de "Sperber", waarschijnlijk had de NAW liever "Adler" op de Kühlermantel gezet, maar dat was een naam die Heinrich Kleyer in Frankfurt voor zijn producten al benutte.