Sudeline Feitelbäumchen had na haar abitur, van haar ouders, wat we nu een sabbatical jaar noemen mogen nemen, ook omdat ze niet wist welke studie ze zou gaan volgen. Ze had veertien dagen stage gelopen bij Dr.Dr. N.E. Fiechemann, maar dat was toch niet wat ze wilde en uiteindelijk had ze zich ingeschreven bij de universiteit van Donaueschingen om zich te bekwamen in de ethnologische kunstgeschiedenis. Die studie had Sudeline afgesloten met een veel geroemde doctoraalscriptie over de vroege hoofdkussenborduurkunst van de Barafani-indianen van Zuid-Patagonië. Ze had ter plekke veel onderzoek gedaan en daar ook haar echtgenoot ontmoet, geen Barafani-indiaan, maar een jonge arts, die, geboren uit, na 1945 uit Duitsland gevluchte ouders, onderzoek deed naar in de huid gesneden heilssymbolen bij een aan de Barafani-indianen verwant volk, de Humihumi. Ze waren in Buenos Aires getrouwd en hadden daar ook een paar jaar gewoond, voordat ze zich in het Oostenrijkse Klammerbach am Neupersee vestigden, waar echtgenoot Heinz-Otto Schwunz orthopedisch specialist werd en Sudeline onder haar meisjesnaam lid van de gemeenteraad.
31.8.17
Jaren zestig 3
"Kèk", zei de heer Bekouchgaander tegen de Barracuda Boys: "'t Is een aachdich nummech, maach ech ontbcheekt wat an, ech is geen gimmick en goeie nummechs hebbuh 'n gimmick, weet je wel?""Gohfechdomme", dacht Momser, "heb ik èndeluk 'n goed èguh nummech geschewuh, begint die sak ovech 'n gimmick!" "n Gimmick kent 't hele vechschil makuh of je 'n hit heb of geen hit" vervolgde Bekouchgaander, "en wij willuh toch allemaal 'n hit of niet, weet je wel? Daachom stelt ik vooch dat as Momser de eechste keech 'walking' zingt, we daach 'n tuba ondechsettuh, die de viech eechste notuh speelt van 't Tocheadoochlied, dat speelt-ie eechst pianissimo en dan as 't lied vochdecht hoe langer hoe hachduch tot fochtissimo. Kek, jongus das is 'n moaie gimmick, daach lusten de mensuh wel pap fan, weet je wel!" Onky, Snops en Birdybird waren het zonder slag of stoot met de heer Bekouchgaander eens, bovendien wist Onky het verschil 't niet tussen pianissimo en fortissimo. Alleen Momser keek bedenkelijk, wat had een tuba in de beatmuziek te zoeken. "Toch geen ene sodemietuch!"
Jaren vijftig 3
Ik had de discussie in de inmiddels gearriveerde tram graag voortgezet,
maar pontificaal links voorin op een eenpersoonbankje zat klasgenoot
Froko Wanderwant. Hij grijnsde en ik wist precies waarom, maandagmorgen
kon het bericht dat Styra en Broof “iets moois” hadden, door hem de
wereld in worden geschopt. Hij begroette ons uitbundig: “Ha Broof! Ha
Styra! Samen op stap?” “We gaan samen naar de bioscoop”, en of dat nog
niet genoeg was, “naar 'Love is a many-splendored thing'”, antwoordde
Styra. In één seconde, had de domme trut mijn reputatie als serieus
filmliefhebber verknald. “Ik denk het niet”, ze ik. “Ik heb de krant er
nog eens op nageslagen en de recensie liegt er niet om: het is een
rotfilm. Terwijl ik dat zei, liep ik door naar achteren, want ik had
absoluut geen zin Froko getuige te laten van de discussie, die
ongetwijfeld zou volgen. Met een jankerig stemmetje zei Styra: “Je hebt
het beloofd, we zouden naar “Love is a ....” “Ja, godverdomme, maar het
gaat Froko toch geen zak aan waar wij naar toegaan, waarom kunnen wijven
nou nooit eens hun stomme bek houden, waarom moeten ze meteen alles aan
de grote klok hangen?’” Bij de volgende halte glipte ik razendsnel
tussen twee medepassagiers naar buiten en liet Styra in de tram achter.
Ik was het spuugzat.
Ik
liep langs het water verder naar het centrum, de tram achterna. Ik had
een probleem: hoe kreeg ik mijn fiets, die in de gang bij de Van
Brockhorsts stond, terug. Zonder fiets was ik nergens en kon ik
morgenvroeg ook niet naar school. Ik draaide om en besloot eerst maar
eens mijn fiets te gaan halen, onderweg zou ik wel een smoes bedenken.
Ik kon zeggen dat ik me niet lekker voelde en dat Styra alleen naar
“Love is a many-splendored thing” was gegaan.
Ik
hoorde mijn naam roepen: “Broof, Broof, wacht op me!”. Styra was een
halte verder uitgestapt en kwam nu achter me aangerend. “Waarom ben je
verdomme zonder iets te zeggen uit de tram gestapt, dat is toch
belachelijk!”, zei ze hijgend. “Het is even belachelijk Froko aan zijn
neus te hangen dat we samen onderweg zijn naar een rotfilm. Wat gaat dat
hem aan?” “Rotfilm, rotfilm? Dat had je vrijdagavond ook meteen kunnen
zeggen, dat je er geen zin in had, dan hadden we wat anders kunnen gaan
doen. Naar Meijendel bijvoorbeeld.” “Ja, jij op je brommertje en ik me
het leplazerus trappend om je bij te houden zeker?” “Het is maar een
voorstel, we kunnen....” “Ja, we kunnen veel, we kunnen naar Voorburg,
naar Kijkduin, naar Wateringen.... , maar dat moet ik wel allemaal op de
fiets en dat vind ik geen probleem, maar ik verdom het achter jouw
brommertje aan te spurten.”
“Weet
je wat het met jou is? Je maakt overal een probleem van: wat dondert
het jou dat Froko Wanderwant ons samen gezien heeft? Jouw hele leven
bestaat uit het uitvinden van wat anderen van je vinden, dat is
krankzinnig. Jij moet leren doen, waar jij zin in hebt. Om te beginnen
moet je ophouden met die rare hobby van je allerlei feiten en feitjes te
verzamelen, zodat je zogenaamd alles beter weet. Als Bark Zoemers een
tram voorbij ziet komen en hij zegt dat het ding Boedapester heet, dan
moet jij niet ogenblikkelijk uitroepen, dat een Boedapester er totaal
anders uitziet.” “Uitgepsycholiseerd?”. vroeg ik. “Ja, voor dit moment
wel en nu gaan we terug naar mijn huis, vertellen mijn vader dat de
bioscoop uitverkocht is en pak jij je fiets, tenzij je nog een heel goed
plan hebt voor de rest van de middag.”
Ik
voelde me of ik een ernstig pak op mijn donder gehad had. Naar huis
vond ik best een goede oplossing. “Ik heb toch wel een vraag, waarom heb
je me vrijdagnacht gevraagd om naar de film te gaan, uitgerekend naar
“Love is a many-splendored thing”? “In een opwelling, laten we het er
maar ophouden dat ik toen je gebruiksaanwijzing niet goed gelezen had.”
"Gebruiksaanwijzing, hoe bedoel je dat nu weer?" "Ach, het doet er niet
toe. Ik pak mijn fiets en ga naar huis en maandagmorgen zeg ik tegen
Froko dat we ons verloofd hebben....."
30.8.17
Nagekomen 2
Jaren vijftig 2
Natuurlijk
was ik die zondag weer eens veel te vroeg van huis te gaan en dus ruim
voor twee uur in de straat waar Styra woonde. Ik had besloten haar
Victor Silvester de grond in te boren door hem Baron de
Quick-quick-slow te noemen en te verkondigen dat je zijn muziek alleen
spannend kon maken door zijn grammofoonplaten uit het centrum op de pick-up te
leggen en zo af te draaien. Ik verwachtte dat Styra vervolgens dusdanig de pest in
zou krijgen en onze prille relatie een vroegtijdig einde zou nemen. Ik
fietste naar de Wittebrug en keek van bovenaf naar lijn 9, die langs
het water, met een voor Den Haag afwijkend tramtype reed. Zwitsers, want met een
electrische installatie van Oerlikon, maar zoiets wist Styra natuurlijk
niet. Ook aan een gesprek over het onderscheid tussen een Hudson en een
Studebaker viel niet te denken en zoiets maakte de conversatie in mijn
ogen wel heel erg beperkt. Het zou waarschijnlijk de hele middag over
leraren en medeleerlingen van de kweekschool gaan. En over een onmogelijke liefde in Hongkong
natuurlijk.
Precies om twee uur belde ik aan.
Precies om twee uur belde ik aan.
Haar
vader deed open met “Zo jongeman, ik heb begrepen dat jij mijn dochter
hebt geinviteerd voor een bioscoopbezoekje?” Ik dacht: “Nee ouwe zak,
jouw dochter heeft mij uitgenodigd”, maar zei dat natuurlijk niet.
“Styra is nog boven, kom gerust even binnen.”
Klaarblijkelijk
was mijn faam als muziekliefhebber me vooruitgesneld, want Van
Brockhorst informeerde ogenblikkelijk naar mijn favoriete pianist. “O,
dat is er meer dan één”, antwoordde ik.
“Onzin,
je hebt altijd een echte favoriet, eentje, die boven alle anderen
uitsteekt.” Ik probeerde het met: dat je Rubinstein niet met Tatum kon
vergelijken, omdat ze heel verschillende muzieksoorten speelden.
“Meesters op eigen terrein”, zei ik. “Nou, ik heb er anders wel een,
hoor: Liberace", zei Van Brockhorst. Als
ik een vent geweest was, zou ik de staf gebroken hebben over die
fondantpianeur, maar ik zei laf, dat ik nooit van Liberace gehoord had.
“Wat”, bromde Van Brockhorst, “Styra geeft hoog op over je muzikale
kennis en je hebt nog nooit van Liberace gehoord?” “Nee, de naam zegt me
niks, wat voor soort muziek speelt hij?” "Meestal klassiek, maar daar gaat het
bij mij niet om, het gaat mij om de opnametechniek. Het is
fantastisch. Ik zal je het even laten horen. Van Brockhorst schoof de
deurtjes van een radiomeubel open en zette een plaat op.” Hoor hoe het
op de plaat is gezet: zo moet een piano te klinken. Maar ga zitten, je
moet dit zittend, als in een concertzaal, ondergaan.” Hij draaide de
volumeknop open. De plaat was inderdaad voortreffelijk opgenomen en
vermoedelijk gloednieuw, want je hoorde geen kraakje of spettertje.
”Nou?”, vroeg Van Brockhorst. “Goed opgenomen”, zei ik. “Dat bedoel ik. ”
“Maar dat is toch niet de verdienste van Liberace?” “Toch wel, toch
wel, want hij stelt heel hoge opname-eisen en bovendien, wat is er mis
met zijn pianospel?” “Het is een gloednieuwe plaat, naar ik aannneem?”
“Gister pas gekocht bij Caminada. Maar wat vind je ervan? Van zijn spel
bedoel ik.” “Het is niet mijn soort muziek, maar het is goed opgenomen.”
“Ik hou van kraakheldere muziek, daarom luister ik ook naar de
draadomroep: ongestoord luistergenot, meneertje!” Draadomroep herinnerde
ik me van mijn oom Ponter: een goudkleurig kastje op een plankje in de
hoek van de kamer en een grote bruinbakelieten knop, waaraan oom Ponter
gedurig draaide. Draadomroep was in mijn ogen iets als radio voor
minderbedeelden, vreemd dat Van Brockhorst, die een ambassadeurssalaris
opstreek er zo hoog van opgaf.
Ik stelde voor met de tram naar de bioscoop te gaan, want ik zag me niet op klaarlichte dag opnieuw de vernedering ondergaan achter Styra’s brommertje aan te fietsen. Ik mocht mijn fiets in de met veel wit marmer opgedirkte gang neerzetten. Buiten gaf Styra me een arm. “Zo zijn we niet getrouwd”, dacht ik en begon in plaats van op het trottoir, met één been in de goot te lopen. Ze moest me loslaten. “Doe niet zo kinderachtig. Kleuters lopen in de goot”, zei ze. Ik gaf haar een hand. Hand in hand liepen we naar de tramhalte. “Heb je je peda voor morgen al geleerd?", informeerde ze en begon opgewekt te kwetteren over Rousseaus gedachten over opvoeding. “Gek hoor, zo’n man, die kinderen in een boom laat klimmen en als ze er vervolgens uitvallen, dat beschouwt als een leerproces.” “Prima toch, hoe minder van dat jeugdig drenzend tuig, hoe beter.” “Jezus, wat ben jij altijd negatief, waarom wil jij in godsnaam onderwijzer wortden?” “Dat wil ik helemaal niet, ik ben naar de kweekschool gestuurd omdat mijn ouders, dat een prachtige algemeenvormende opleiding vonden.” “Wat wil je dan?” “Treinmachinist of leeuwentemmer, lijkt me wel wat. “Jij bent echt een groot kind, wie wil er op jouw leeftijd nou nog leeuwentemmer worden.” “Wat is er mis met op mijn leeftijd kind te zijn? Eeuwenlang hebben ze hier in het westen, kinderen als kleine volwassenen beschouwd. Langzamerhand is het het echte kind ontdekt, lees het maar na in je pedaboeken, maar niemand geeft een antwoord op de vraag of het kind wel volwassen moet worden. Of het kind niet de ultieme mens is. Waarom moeten we zo nodig iets worden? Waarom mogen we niet blijven spelen?”
Ik stelde voor met de tram naar de bioscoop te gaan, want ik zag me niet op klaarlichte dag opnieuw de vernedering ondergaan achter Styra’s brommertje aan te fietsen. Ik mocht mijn fiets in de met veel wit marmer opgedirkte gang neerzetten. Buiten gaf Styra me een arm. “Zo zijn we niet getrouwd”, dacht ik en begon in plaats van op het trottoir, met één been in de goot te lopen. Ze moest me loslaten. “Doe niet zo kinderachtig. Kleuters lopen in de goot”, zei ze. Ik gaf haar een hand. Hand in hand liepen we naar de tramhalte. “Heb je je peda voor morgen al geleerd?", informeerde ze en begon opgewekt te kwetteren over Rousseaus gedachten over opvoeding. “Gek hoor, zo’n man, die kinderen in een boom laat klimmen en als ze er vervolgens uitvallen, dat beschouwt als een leerproces.” “Prima toch, hoe minder van dat jeugdig drenzend tuig, hoe beter.” “Jezus, wat ben jij altijd negatief, waarom wil jij in godsnaam onderwijzer wortden?” “Dat wil ik helemaal niet, ik ben naar de kweekschool gestuurd omdat mijn ouders, dat een prachtige algemeenvormende opleiding vonden.” “Wat wil je dan?” “Treinmachinist of leeuwentemmer, lijkt me wel wat. “Jij bent echt een groot kind, wie wil er op jouw leeftijd nou nog leeuwentemmer worden.” “Wat is er mis met op mijn leeftijd kind te zijn? Eeuwenlang hebben ze hier in het westen, kinderen als kleine volwassenen beschouwd. Langzamerhand is het het echte kind ontdekt, lees het maar na in je pedaboeken, maar niemand geeft een antwoord op de vraag of het kind wel volwassen moet worden. Of het kind niet de ultieme mens is. Waarom moeten we zo nodig iets worden? Waarom mogen we niet blijven spelen?”
29.8.17
Jaren vijftig 1
Vraag me: wie Styrofoma van Brockhorst is. Haar vader, Protestanthius van
Brockhorst, was destijds de ambassadeur van Naaldwijk in Den Haag en
Styrofoma zat bij mij in de derde klas van de kweekschool aan de
Koningin Emmakade. Ik kan me, ahoewel ik de statige woning
van de Van Brockhorsts in de Indische buurt heb bezocht, geen moeder
herinneren, volgens mij was die er niet en dat zou meteen kunnen
verklaren waarom Styrofoma tien jaar eerder in de gekleurde lappen liep,
die in de late jaren zestig het straatbeeld zouden bepalen. Ze reed op
een eigen merk bromfiets. Een bromfiets, die in de verte wel iets leek
op een NSU “Quickly”, alleen stond er in zwierig schrift “Styra” op de
tank, dat was ook haar roepnaam. Ik dreigde per abuis haar vriendje te worden tijdens
de jaarlijkse schoolavond: ik had mijn zinnen gezet op een dansje met
Brima Fruts, maar toen ik eindelijk de moed verzameld had om haar te
vragen, bleek zij reeds naar huis en om niet geheel de
sukkel te zijn, waar velen mij op school voor hielden, vroeg ik
Styrofoma ten dans. Onhandig, als ik was, kon ik me niet aan haar greep
ontworstelen en moest haar uiteindelijk naar huis begeleiden. Zij woonde
in geheel verkeerde richting. In feite tegenovergesteld aan de mijne,
want ik woonde achter het Zuiderpark. Eenmaal buiten liet ze zich weinig
gelegen liggen aan mijn snelheid. Ze weigerde mij voort te trekken,
omdat haar vader haar verteld had, dat het motortje van de “Styra” daar
niet opgebouwd was. Ze reed telkens een stukje voor me uit en wachtte
dan, omkijkend, op een hoek op mij. Ik vond de situatie vernederend,
maar besloot vol te houden. Na een marteling van iets meer dan een
kwartier stonden we voor haar huis, waar ze mij, met een nog lopend
motortje, ogenblikkelijk om de hals viel. Ze droeg een onplezierig
parfum en bleek in het korte gesprek dat we hadden, van de verkeerde
muziek te houden.
Ik
mocht dan een houtenklaas zijn, ik was een veel gevraagd gast, niet
alleen op de verjaarspartijtjes van de leerlingen uit mijn klas, maar
ook van die in lagere en zelfs in hogere klassen. Niet omdat ik zo’n
aangenaam danseur of causeur was, maar vanwege mijn grammofoonplaten. Ik
herinner me, dat ik zelfs een feestje in een tuinhuisje van de ouders
van Hermina Onderdewei, die twee klassen hoger zat, heb bezocht, enkel
en alleen omdat het tuinhuisje geen electriciteit en ik een opwindbare
koffergrammofoon en de bijbehorende achtenzeventigtoerenplaten had. Ik
zat op alle feestjes naast de grammofoon, draaide mijn platen, dronk
limonade en at een koekje. Ik vermaakte me opperbest en mocht aan het eind van de avond
als de paartjes traag, tegenelkaar hangend, over de vloer schoven, graag
even een razendsnel nummer als "Twelfth Street Rag" van Kid Ory
opzetten. Dat viel, vooral bij de heren, niet in goede aarde.
Ik
had alleen maar jazzmuziek en was streng in de leer, zo sloeg ik beide
gospelnummers op de elpee van Bunk Johnson en de Yerba Buena Jazz Band,
altijd over, omdat ik vond, dat op geestelijke muziek niet gedanst
behoorde te worden.
Styra
hield van Victor Silvester. Dat was ernstig. Ik had net omgang gehad
met een buitenschools meisje, maar er een eind aangemaakt omdat ze Max
van Praag en Eddy Christiani hoog in haar vaan had. Waarom hielden
meiden altijd van echt verkeerde muziek? Chris Barberadeptes kon je
tenminste nog trachten te bekeren, door ze naar King Oliver of Jelly Roll Morton te leren luisteren. Maar Silvester?
Ze vroeg of ik plannen had voor zondag en natuurlijk antwoordde deze sukkel: “Nee”. “Zullen we naar de bioscoop gaan? “Love is a many-splendored thing” draait in de Asta, die moet erg goed zijn.” De titel zei me niks. “Hij is opgenomen in Hongkong en gaat over de onmogelijke liefde tussen een Amerikaanse reporter en een Chinese dokter”.
Ze vroeg of ik plannen had voor zondag en natuurlijk antwoordde deze sukkel: “Nee”. “Zullen we naar de bioscoop gaan? “Love is a many-splendored thing” draait in de Asta, die moet erg goed zijn.” De titel zei me niks. “Hij is opgenomen in Hongkong en gaat over de onmogelijke liefde tussen een Amerikaanse reporter en een Chinese dokter”.
Mijn
cinematografische favoriet in die tijd was “Hellzapoppin’’*. Ik
vreesde dat de Hongkongfilm mij allebehalve plezier zou verschaffen,
maar ging desalniettemin met Styra’s keuze accoord en sprak af haar
zondag van huis te komen halen. Na Styrofoma te hebben afgezet,
onderweg naar mijn ouderlijke woning, iets meer dan een half uur
fietsen, deed ik wat ik gewoonlijk deed, bezettingen van jazzorkesten
repeteren, weten wie bij die en die opname van Red Nichols’ Five
Pennies achter de drums zat, wie de trombonist was van de New Orleans Rhytms Kings, enzovoort, enzovoort. Dichter bij huis bedacht ik dat ik
een uur later thuis zou zijn als was afgesproken en dat mijn moeder mijn
vader weer uit zijn slaap zou hebben gehouden met zinnen als “Waar
blijft die verrekte jongen nou weer?", steevast gevolgd door: “Zeg jij
er dan ook eens wat van”. Mijn vader wist dat ik niet in zeven sloten
tegelijk liep, zei echter zelden wat en dat maakte mijn moeder extra
kwaad. Ik kon natuurlijk altijd zeggen dat ik mijn door haar gebreide
shawl in de danszaal had laten hangen en daarom was teruggefietst. Dat
leek me een goed idee. Ik ging zeker niet vertellen dat ik een meisje
naar huis gebracht had en ook niet dat ik zondag met haar naar “Love is a
many-splendored thing” zou gaan, dat zou bij mijn vader alleen maar
hoongelach opwekken. Mijn vader, die er alles aan had gedaan om mij
verantwoorde culturele keuzes te laten maken.
Op
het moment dat ik de deur opendeed, was mijn moeder al uit de
echtelijke sponde om mij fors de oren te wassen: “Waar bleef je nou,
verdomme, het is bijna drie uur?” Het was twintig over twee, maar ik
had het hart niet om dat te zeggen, want dan zou de discussie in een
voor mij totaal verkeerde richting gaan. “Ik had mijn shawl laten hangen
en ontdekte dat pas toen ik bijna thuis was, een uur geleden.”
“Stommeling, stop die dan ook in de mouw van je jas als je hem weghangt,
hoe vaak moet ik je dat nou nog zeggen?” Ik hoorde mijn vader nog iets
mompelen, maar verder liep het met een sisser af.
* zie hier de hele film
* zie hier de hele film
Jaren zestig 2
Momser - want Bekouchgaander stond er op dat de Barracuda Boys elkaar met hun bijnamen aanspraken - was de zanger van het kwartet en schreef - want ook daar stond Bekouchgaander op - de zogenaamde eigen nummers. "Want als je iets wilde "berèkuh" in de beatmuziek, dan moest je "èguh" nummers hebben", was zijn credo. Dus zwoegde Momser avond aan avond met een Engels woordenboek op schoot aan eigen werkjes. Over een ervan was hij tevreden en Bekouchgaander had zelfs gezegd dat ze daar een proefopname van zouden moeten gaan maken, die hij vervolgens naar Hilversum kon sturen. Het nummer heette "Mayhem in Main Street". Het woord mayhem had Momser gevonden toen hij een liedje over "Love in May" had willen schrijven, maar dat idee ogenblikkelijk had verworpen toen hij mayhem had gevonden. Het liedje begon zo: "I am walking, walking, walking, when I saw you, walking, walking, walking and there was mayhem in my head." Het eerste "walking" zong Momser alleen, voor het twee en derde 'walking waren Snops en Birdybird, in casu de broers Palderaffes verantwoordelijk. Op aanraden van Bekouchgaander had Momser ook een brief naar Hitweek geschreven, niet onder zijn eigen naam, maar als John Struyksman waarin deze schreef dat hij een opvallend bandje had ontdekt in de Haagse popscene: The Barracuda Boys en dat hij voorspelde dat die beatgroep het nog ver zou brengen en dat hij gehoord had dat er zelfs contacten waren met een Engelse zeezender.
28.8.17
Fries 8
Nee, in Friesland (Minnesota) wordt geen Fries gesproken en in Nederland (Texas) geen Nederlands, maar een stuk verderop in laatstgenoemde staat, in de omgeving van New Braunfels, kan ik met Duits terecht. De groep Duitse immigranten moet aanzienlijk groter zijn geweest dan die van de Friezen en de Nederlanders, die zich in Friesland (Minnesota) en Nederland (Texas) vestigden, zodat zij een partner uit de eigen groep konden kiezen. Ik voer hele gesprekken in het Duits, soms is er iemand die het woord "Luftschiff" gebruikt terwijl hij "Flugzeug" bedoelt, omdat zijn voorouders emigreerden toen het vliegtuig nog moest worden uitgevonden. Ik corrigeer niet. Ook de muziek is Duits, op een zondag zit ik in een openluchttheater en wat zij "oompah" noemen vliegt me om en in de oren. Toch even terug naar Minnesota, mijn achternicht Judy heeft een paar woorden van haar grootmoeder onthouden, als ze ondeugend was riep oma: "Smoarch fanke". "Naughty girl", vertaal ik. En, vraagt Judy, zou ik misschien een paar recepten kunnen opsturen? Van "Krintsje brei" en "weake bôle"? Dat is waar ook, de herinnering aan eten en de behoefte daaraan blijft het langst bewaard.
27.8.17
Jaren zestig.
Ach, de jaren zestig, toen elke Haagse straat zijn eigen beatbandje had en de Laan van Meerervoort, want die is erg lang, minstens zevenentwintig. Eén ervan was de Barracuda Boys. Ze werden gemanaged - want een bandje dat wat wilde voorstellen had een manager - door een buurman van één van de Boys, die iets van muziek wist, want hij hield van opera en zijn echtgenote had in een recent verleden drie maanden zangles gehad van Bep Vochterdrop in Hilversum. De manager, Arie Bekouchgaander, had vijftien brieven verstuurd aan Skip Voogd (AVRO) en dertien aan Herman Stok (VARA) om aandacht te vragen voor de uitzonderlijke muzikale kwaliteiten van het viertal dat hij onder zijn hoede had en waarin hij keer op keer meldde dat de Barracuda Boys al een succesvol optreden achter de rug hadden op het jaarfeest van een Muloschool in Nootdorp en binnenkort ook gingen musiceren in de kantine van de rolschaatsbaan aan de Laan van Poot. Bekouchgaander had aan elke brief een foto toegevoegd waarop Henk "Momser" van Sneuteren, gitaar; Jimmy "Onky" Merommes, gitaar; Flip "Snops" Palderaffes, basgitaar en diens broer Siem "Birdybird" Palderaffes, drums voor een PCC-car van de HTM waren vereeuwigd. Aan de laatste vijf brieven, zowel aan Voogd als aan Stok, had hij eveneens een postzegel voor antwoord bijgesloten, maar desondanks had hij niets teruggehoord.
Nagekomen
Nederland (Texas). Ik moet er toch iets meer over zeggen. Ik was onderweg van Lake Charles naar Houson, toen ik het plaatsnaambord zag. Ik sloeg linksaf, ontdekte de meubelwinkel van Rienstra en besloot meer te willen weten en eindigde op een soort stadskantoor met de mededeling: "I'am from Nederland too, but from the other side of the Atlantic."
Er werd ogenblikkelijk actie ondernomen en er verscheen een jongeman van een historisch genootschap. Ik was nieuwgierig of iemand nog Nederlands sprak. Nee, de laatsten die die taal spraken waren vlak na de Tweede Wereldoorlog gestorven. Volgende vraag: Sinds wanneer wonen hier mensen van Nederlandse afkomst? Sinds het eind van de negentiende eeuw. Ze werden hier naar toegelokt onder valse voorwendselen, het zou hier een goed gebied zijn om een boerderij te beginnen, maar dat is het alles behalve, we liggen hier in een gebied waar regelmatig huricanes voorkomen met alle gevolgen van dien. Een aantal mensen is zelfs teruggekeerd naar Nederland.
Vervolgens wordt ik naar een wat tragisch ogend windmolentje gebracht, waarin binnen de nodige Nederlandse zaken zijn uitgestald. Ik word nog uitgenodigd het Tex Ritterpark, genoemd naar een countryster, die Nederland zijn thuis noemde, te bezoeken, maar Houston wacht.
Er werd ogenblikkelijk actie ondernomen en er verscheen een jongeman van een historisch genootschap. Ik was nieuwgierig of iemand nog Nederlands sprak. Nee, de laatsten die die taal spraken waren vlak na de Tweede Wereldoorlog gestorven. Volgende vraag: Sinds wanneer wonen hier mensen van Nederlandse afkomst? Sinds het eind van de negentiende eeuw. Ze werden hier naar toegelokt onder valse voorwendselen, het zou hier een goed gebied zijn om een boerderij te beginnen, maar dat is het alles behalve, we liggen hier in een gebied waar regelmatig huricanes voorkomen met alle gevolgen van dien. Een aantal mensen is zelfs teruggekeerd naar Nederland.
Vervolgens wordt ik naar een wat tragisch ogend windmolentje gebracht, waarin binnen de nodige Nederlandse zaken zijn uitgestald. Ik word nog uitgenodigd het Tex Ritterpark, genoemd naar een countryster, die Nederland zijn thuis noemde, te bezoeken, maar Houston wacht.
26.8.17
Fries 7
Op de ochtend van zaterdag 4 maart 2000 rijd, ik vergezeld door twee Amerikaanse achterachterneven, niet alleen naar dorpjes waar oom Pieter gewoond heeft, maar ook nog iets verder naar het noorden. Naar een plaatsje dat FRIESLAND heet. Ik pak mijn bandrecorder en loop met open microfoon een tuinpad op en bel aan. "Good morning ma'am. Could you tell me why this place is called Friesland?" De vrouw kijkt me verbaasd aan en draait zich om: "John, here is a guy who wants to know why this place is called Friesland." John komt in hemdsmouwen naar de deur. Ik herhaal mijn vraag. Waarom wilt u dat weten? Dat zal ik zo meteen uitleggen, zeg ik, maar waarom heet dit dorp Friesland? Geen idee. Ze kijken elkaar aan. Ik herhaal mijn vraag nog eens. Maar ze hebben echt geen idee. Ik leg uit dat Friesland een provincie is in het noorden van Nederland en voeg wat bijzonderheden toe, neem afscheid en vraag me af of de inwoners van al die dorpjes in de Verenigde Staten die naar Europese plaatsen zijn genoemd wel weten waarom heten zoals ze heten. Soms weten ze het wel degelijk. Toen ik in 1978 in Nederland (Texas) was en de eerste winkel met een groot opschrift "Rienstra Furnitures" zag, kreeg ik binnen tien minuten uitleg dat de inwoners van Nederland (Texas) aan het eind van de negentiende eeuw uit de omgeving van Bolsward waren geëmigreerd. Hier in Friesland (Minnesota) blijken ze - ook wanneer ik andere inwoners vraag - niet op de hoogte. In feite ben ik degene die uitleg geeft. Hier in de buurt had oom Pieter een boerderij. Mijn achterachterneven vertellen me dat het allesbehalve ideale landbouwgrond is. "Way too rocky!"
25.8.17
KNVVOS
Gister toch maar eens gebeld met Elaine Boterbal-Kalkoen, voorzitster van de Koninklijke Nederlandse Vereniging ter Voorkoming van Onnodige Stampij (KNVVOS), een vereniging die zich inzet voor fluoridering van producten van de tabaksindustrie, want zo zei ze meteen: "Met alleen afschuwwekkende afbeeldingen van een wegrottend gebit op sigarettenpakjes, meneer Bloemendaal, komen we er niet. Mensen blijven roken, mensen blijven alcoholische geneugten proeven en het enige wat wij daar tegen kunnen ondernemen is fluoridering van zowel tabak als bijvoorbeeld cognac. U zou eens moeten nagaan wat er jaarlijks kan worden bespaard aan tandartskosten wanneer de KNVVOS haar zin krijgt. De eigen bijdrage in de ziektekosten kan zeer vermoedelijk tot de helft worden teruggebracht. En zulks willen we toch allemaal!" "Mijn eerste vraag was: "Maar mevouw Boterbal, fluoridering beïnvloedt toch de smaak?" "Welnee, hebt u ooit de smaak van fluor in kraanwater geproefd? Het is een ergerlijk fabeltje dat fluor een smaakverandering veroorzaakt, daarom pleiten wij al jaren dat - omdat de mens zal blijven roken en drinken - dat er zowel aan tabak als aan drank - fluor wordt toegevoegd!" "Maar ik zie de Fransen nog geen fluor aan wijn, laat staan aan Rémy Martin toevoegen." "Met Europese regelgeving kan alles, meneer Bloemendaal, dat hebt u gezien aan de afschrikwekkende afbeeldingen die sinds kort de sigarettenpakjes en de doosjes pijptabak sieren. Een zelfde soort afbeeldingen zou ook op drankflessen moeten staan. Het is daarom zo jammer dat door de Brexit het niet mogelijk zal zijn Schotse whiskyverpakkingen van afbeeldingen van verwoeste levers te voorzien. Maar op wijn, cognac, armagnac, calvados, champagne, kortom op alle, niet alleen Franse, maar alle Europese alcoholica kan zulks wel en tegelijkertijd pleiten wij voor toevoeging van fluor, niet alleen aan rookwaar maar ook aan drank!" "Mevrouw Boterbal, ik dank u voor dit gesprek."
Boek 2
Het boek heet: "ARRÊTE PAS LA MUSIQUE!". Stop de muziek niet. En om de muziek gaat het. Zo'n kleine veerig jaar geleden liet ik in een programma cajunmuziek horen. De typerende muziek van de Franstalige bewoners van Louisiana. Wat ik precies draaide weet ik echt niet meer. De zangeres Cleoma Breaux? Of die hierboven afgebeelde Eddie LeJeune, zoon van de legendarische Iry LeJeune? Wat ik me nog wel herinner is, dat ik kort daarop een telefoontje kreeg van een luisteraar, die geënthousiasmeerd door de cajunklanken een afspraak met me wilde maken en me vervolgens in een gesprek in Hilversum duidelijk maakte dat hij naar Louisiana wilde om foto's van cajunmuzikanten te maken. Inmiddels is fotograaf Emile Waagenaar - want hij was die luisteraar - zo'n tien keer naar Louisiana gereisd en heeft een ongelooflijk aantal musici vastgelegd. Eergister zocht hij me opnieuw op. In de eerste plaats om een foto van me te maken, omdat ik door het laten horen van cajunmuziek de aanleiding was voor het maken van al die foto's, waarvan in september een aantal in een door de Louisiana University Press uit te geven boek zullen verschijnen. Vrolijke foto's. Ontroerende foto's. Maar vooral prachtige foto's! Zoals de opname hierboven van Eddie LeJeune.
24.8.17
Boek
Een boek dat in september verschijnt. De toch ietwat merkwaardige geschiedenis van het boek en waarover David Haberstich, de curator fotografie van het befaande Smithsonian Institution in Washington D.C. schrijft:
"Dutch photographer Emile Waagenaar has traveled from Breda in the Netherlands to Louisiana over 35 years in order to seek out, befriend and photograph Cajun musicians. These well-composed portraits are made in their homes, businesses and concert environments. Although his subjects are rendered with dignity, sometimes unusual or quirky aspects of certain personalities and seemingly incongruous details also are displayed in whimsical pictures imbued with gentle humor. Through his dedicated, sensitive efforts, he is performing an important cultural and historical service."
(wordt vervolgd)
(wordt vervolgd)
23.8.17
Fries 6
De voorgaande vijf stukjes "Fries", die ik in het Fries schreef, verschenen eerder als één geheel in het blad van de Fryske Krite in het Gooi. Omdat ik veel sneller Nederlands schrijf dan Fries, ik moet zo nu en dan opzoeken hoe ik een Fries woord noteer, vervolg ik mijn verhaal in de eerste landstaal, het Nederlands.
Nu de contacten met de Amerikaanse familie eenmaal gelegd waren, voornamelijk via Judy, tante Bessies dochter, werden er afspraken gemaakt. Tante Bessie en Judy zouden me afhalen van het vliegveld in St.Paul-Minneapolis. Ik had mijn uiterlijk omschreven en droeg bovendien een shawl met de Friese vlag en toch herkende ik tante Bessie en Judy eerder toen ik de aankomsthal binnenstapte, want daar stond een oude dame, die niet alleen op mijn moeder leek, maar ook, net zoals zij, een voorkeur voor stralendhelder gekleurde kleding had. Mijn verbazing over de gelijkenis van de twee, die elkaar nooit hadden ontmoet, zou nog toenemen. Ik ging mijn huurauto ophalen en zei dat ik achter hun aan zou rijden. Maar daar kwam niks van in: tante Bessie reed met mij mee. Juist, dat zou mijn moeder ook gedaan hebben. Veel te nieuwsgierig wie die vreemde achterneef wel was. Aan het eind van haar leven verzamelde mijn moeder pluche dieren en wat vond ik in tante Bessies flat: pluche dieren!
Oud
Ik moet er niet langer omheen draaien: ik word oud. Vorige week sprak ik een politie-agente - ik weet eigenlijk niet of ik die laatste e nog wel mag noteren in dit genderloze tijdperk - zij droeg niet alleen dat deerniswekkende uniform, compleet met honkbalpet, waarin de vaderlandse dienders sinds enige jaren gekleed gaan maar had bovendien een getatoeëerde arm. Terwijl er gediscusieerd wordt over hoofddoekjes van baliepersoneel, schijnt zo'n huidverminking, zelfs bij de politie, geaccepteerd te zijn. Ik heb daar moeite mee. Net zoals ik moeite heb met Billy Joel die in de Verenigde Staten meent te moeten optreden met een namaak "jodenster" op zijn borst als protest tegen zijn president. Ergens in een boek in mijn boekenkast liggen een paar echte sterren, die mijn vader droeg, de draadjes waar ze mee op zijn diverse jassen genaaid waren zitten er nog in, maar ik kan vandaag die sterren niet vinden. Ik vind Joel een domme man, want Trump is geen Hitler, het enige dat Joel bereikt is - om een Duits woord te gebruiken - de Verniedlichung van een misdadige moordzuchtige dictator. Ik erger me. Want ik ben een oude man.
22.8.17
De andere Pieter Kooistra
Behalve de Amerikaanse Pieter Kooistra was er een andere Pieter Kooistra (1922-1998) (foto), niet een oom, maar een volle neef van mijn moeder, hij was beeldend kunstenaar, uitvinder van de kunstuitleen en propageerde een basisinkomen voor iedere wereldburger. Hier vindt u zijn levensverhaal opgetekend door Wim Veerman.
Fries 5
Yn de oanfraach foar it Amerikaanske staatsboargerskip moat Piterom lykwols ferklearje dat hy net oan mearwiverij docht en hy moat ek Willemientsje ôfswarre.
Myn tillefoanmaraton giet ûnderwilens fierder. It is wer sneontemiddei, allinnich twa wiken letter, as ik in Kooistra skilje yn Georgia. Ik begin meastentiids mei: "Do the names Peter Kooistra and Anna Terpstra mean anything to you?" En merakels noach oan ta, dy man seit yn 't Ingelsk: "Jawis, dat wieden myn pake en beppe". Ik flean fan opwining hast tsjin it plafond. It docht bliken dat de man in soan fan David is. Hy seit dat ik syn broer Roger, dy't folle mear fan 'e famylje ôfwit en dy yn itselde doarp wennet, mar efkes skilje moat. Roger fertelt dat twa nichten fan ús mem noch libje: Bessie en Alice. Bessie wennet yn St. Paul, Minnesota, Alice yn Billings, Montana. Mei allebei praat ik noch deselde jûns. Sy fine it prachtich dat ik se fûn ha. Bessie hat op 'e sânde maart har jierdei, sy wurdt 90 jier. En ik? Ik sil der hinne.
21.8.17
Fries 4
Op in sneotemiddei siet ik werris oan de tillefoan. Kooistra's genôg. Mar undetusken begûn myn sneuperij de foarm oan te nimmen fan it sykjen nei in spjelde yn in heaberch. De ienichste dy't der oant no ta better fan wurden wie, wie PTT Telcom.
Mar, de deale, ik hie noch in kaartsje mei wat oer in genealogysk ferbân yn Minnesota. Ik hie se al ris skreaun, mar ik fûn dat ik net genôch yn hannen hie om by sa'n ynstânsje oan te kommen Doch wie ik stadichoan sa desperaat dat ik besleat mar ris te skiljen. Ik krige Kay Blaha oan 'e lijn. Se freget om in e-mailtsje as ik har myn ferhaal ferteld ha. Se moat dan al oan moandei wachtsje, want ik ha gjin kompjûter.. Moandeitemoarn giet in faks mei myn fragen oan Kay nei de VPRO, se stjûre it der nei Amerika en it wachtsjen begint.
In wike letter komt Kay fia e-mail mei grut nijs: yn 1920 hat der in folkstelling west en neffens dy "census" hienen Pieter en Anna (no Peter en Anna) seis bern: Ida, Richard, Bessie, John, Henrietta en David. Alice stiet der net by, dy moat dan fan lettter datum wêze. Ik sjoch yn Kays papieren ek dat Piter yn itselde jier syn Amerikaanske staatsboargerskip oanfreget en dat hy earst yn Grand Rapids (Michigan) en yn Bogue (Kansas), wenne hat. Ik wit no de nammen wol, mar soenen dy neven en nichten fan ús mem noch libje?
20.8.17
Fries 3
Ik bin in radioman yn murch en bonken en doe 't ik fan "Simmer 2000" (it weromkommen fan alle Friezen oer de hiele wrâld nei Fryslân) hearde, betocht ik dat myn siiktocht nei omke Piter in moai programma opleverje koe foar "Ongehoord" in tiisdeis-programma fan de VPRO op Radio 5. Op sa'n manear koe Hilversum ek oantinken jaan oan "Simmer 2000".
Ik helle it Omke Piter-mapke wer foar it ljocht en ik prate ris mei Jacob Haagsma, in oare Fries by de VPRO dy't knaphandich mei de komplûter is. Hy fertelde mei dat it hiele Amerikaanske tillefoanboek op it internet stiet. "Dan helje wy alle Amerikaanske Kooistra"s der ôf", brocht ik nei foaren, want ik hie it idee dat sa'n fiifentweintich wol op te skieljen wienen. Dat wie gjin briljant idee, want de Kooistra's fleagen ús om 'e earen. "Dan moat ik earst mar die út Minnesota en Iowa ha, tinkst ek net?", sei ik tsjin Jacob.
Alle jûnen siet ik oan 'e tillefoan en fjurre ik in rychje fragen ôf. Mar ik hie gjin sukses. Jawis, se hienen allegearre bannen mei 't heitelân, mar net mei omke Piter. Ik wit op it stuit net mear hoefolle Kooistra's ik oan 'e tillefoan hân haw, tweintich, tritich? Wat my lykwols byblean is, is dat gjinien net yntererssearre wie. Der wienen sels guon dy't it suver spitich fûne dat se gjin bern of bernsbern fan Piter wienen en opmurken dat se hopen dat harren Nederlânske Kooitstra's ek siiktochten nei harren dwaan soenen.
Doe't ik it der mei Ton van der Graaf, eindredakteur fan "Ongehoord" oer hie, wie hy daliks entûsjast. "Meastentiids wurde de meast persoanlike programma's de bêste" sei er tsjin mei.
No de neikommelingen fan omke Piter noch.
19.8.17
Fries 2
Der wie in oare foto fan in kreas frommeske mei in bleat skouder. Dy hie Piterom nei syn broer Sikke tastjoerd. Mar Sikke wie in tige religieus man en dy hie sa'n skandalich plaatsje oan pake jûn. Op de efterkant fan 'e foto stie "Baukje fan Piter". Der wie ek in foto fan in Alice, die siet op in heechstek, mei sa'n nuvere Amerikaanse oerstrûper oan. Fan har wie der ek in brief yn it Ingelsk oan harren âlden, dy't Piternei ús pake tastjoerd hie. En der wie ek noch in pasfoto fan in bernsbern: Joyce.
Ik makke in sketske: Piter Kooistra troud mei Anna Terpstra, yn alle gefallen trije bern: Baukje en Alice en de heit fan Joyce, oars koe it famke net Joyce Kooistra hite. Alice hie de briefyn 1946 yn St. Paul skreaun, mar dy wie grif troud en hie in oare namme.
Ik soe earst marris in briefke skriuwe oan de sheriff fan Rush City, mei in ynternasjonale antwurdkûpon der by, dan moast de man wol antwurd jaan. Mar dat die er moai net. Ik wit op it stuit net mear wêr ik de kopys fan de bledsiden fan it tillefoanboek fan St. Paul mei de Kooistra's wei helle ha, mar ik wit wol dat ik in hiele protte Kooistra's in briefke skrean ha, mei kopys fan alle foto's derby. Der kaam gjin antwurd en dat wie no krekt wyn op 'e mole fan ús mem: "Sjochst no wol, ik haw it al sein, wy moatte nei "Spoorloos" ta. Oer myn lyk! Doe't mem ferstoarn wie, kaam ik der efter dat se dochs nei "Spoorloos" skreaun hie, mar dat se dêr neat foar har dwaan koenen. Mar dat hat se my nea ferteld.
Vooruitzicht
Nederland zal in 2050 voor 83,5% bewoond worden door getatoëerde, Engels sprekende, niet rokende, kortgebroekte, zich per electrisch damesrijwiel verplaatsende, transgenders.
18.8.17
Fries
Acht jaar geleden besteedde ik op dit blog aandacht aan mij Joodse afkomst door een aantal korte stukjes over Leydesdorf (de achternaam van mijn overgrootmoeder) te schrijven. Het is tijd een kijkje te nemen aan de Friese kant, bij Kooistra (de achternaam van mijn grootvader). Ik doe dat in de taal van die grootvader. Willem Kooistra sprak Fries. Het is verhaal van mijn speurocht naar zijn in 1906 naar de Verenigde Staten geëmigreerde jongere broer Pieter.
Us mem wie in fan fan "Spoorloos" en, lit ik 't mar fuoartendaliks sizze, ik bin dat net, ik hoech net tsjûge te wêzen fan it lok en leed fan oaren, it is my wat te foyeuristysk. Mar ús mem seach dat hiel oars. Dat kaam omdat se plannen hie: in omke fan har wie in 1906 nei Amearika emigrearre en it soe o sa moai wêze as sy en omke Piter no eris troch "Spoorloos" byinoar brocht wurde koenen. En ik koe heech springe of leech springe en har fertelle dat omke Piter, krekt as har heit, dea wêze moast, dan wienen der altiten noch Piteroms neikommelingen. Mar dy hie mem nea sjoen en dat wie foar "Spoorloos" wer net interessant. Uteinlik sei ik: "Ik gean der sels wol efteroan."
Ik hie wol in pear oanknopingspunten, want yn 1946 hienen sawol ús pake as ús mem mei omke Piter skreaun en de briefkes út Amearika hie ik.
Hy wenne earst yn Finlayson en letter, doe 't hy syn pleats ferkocht hie, yn Rush City, beide plakjes yn Minnesota. Der siet yn it mapke "Omke Piter" ek in foto fan 'n pleats, mei de famylje der foar: de heit mei in hynder, in jonkje, ek mei in hynder, de mem mei in lytse poppe op 'e earm en noch 'n pear bern. Mar dat wie in âlde foto, dat koe men oan de klean fan de lju op de foto wol sjen.
17.8.17
Meeuw
Gister naar Den Haag en natuurlijk ook naar Scheveningen om uit te kijken over de zee, vlak voor mijn voeten landt een jonge mantelmeeuw. Prachtig jeugdkleed, dat hij eerst in orde maakt voordat hij dichterbij komt en tenslotte bijna naast mij en de anderen op de bank komt zitten.
16.8.17
Begrepen
Alhoewel het geen gewoonte moet worden grappen uit te leggen: "In Salzkammergut da kann man gut lustig sein" is een lied uit de operette "Im Weissen Rössl" van Ralph Bentazky en Robert Stolz, Lustiger (foto) was kardinaal van Parijs.
15.8.17
Anders
Drie bekende composities: Astor Piazzolla's Libertango, Queens "Bohemian Rhapsody" en "Take Five" van het Dave Brubeck Quartet, maar dan in een ongewoon jasje. Ik zou natuurlijk heel goed een volslagen onbekend werk van een onbekende componist op dit blog kunnen zetten, maar dan kreeg u geen goed idee wat er op een fagot (en een contrafagot) mogelijk is. Daarom "Libertango", "Bohemian Rhapsody" en "Take Five" gespeeld op een manier die u hoogst waarschijnlijk niet kent.
Onbegrepen
DESTIJDS EN WAARSCHIJNLIJK NOG STEEDS ONBEGREPEN GRAP: "IN SALZKAMMERGUT DA KANN MAN GUT LUSTIG SEIN", ABER IN PARIS IST MAN LUSTIGER!
(al moet nu "ist" in "war" worden veranderd)
14.8.17
Accordeon?
Men neme één oude, houten accordeon met pianoklavier, men verwijdert met een scherpe zaag de baskant van het instrument, er voor zorgend de balg van het instrument niet te beschadigen, aan de verwijderde zijde bevestigt me nu een plankje waarmee de balg gedicht wordt, op deze wijze ontstaat een Indiaas harmonium, met de ene hand wordt de balg bediend, met de andere hand het klavier. Zo zou je het eenvoudig mee te nemen Indiaas instrument op een simplele manier kunnen beschrijven, dat de vermoedelijke bron waarschijnlijk in het Grootbritse ligt en oorspronkelijk meegenomen werd door rondreizende protestantse geestelijken met bekeringsdrift, ligt meer voor de hand. Het instrument horen we hier als begeleiding van de beroemde quawallizanget Nusrat Fateh Al Khan (1948-1997). Quawalli (dat trouwens op verschillende manieren kan worden gespeld) is geestelijke muziek met oorsprong in het soefisme.
13.8.17
Meer accordeon
Ooit had ik het groepje in de studio, "The Polka Dogs" uit Canada, met Tiina Kiik op accordeon, hier is ze duidelijk aanwezig in "Thirty Reasons", maar meer experimentele muziek gaat ze niet uit de weg.
Dik 25
"En wanneer dit seizoen op 1 october aanstaande is afgelopen gaan "De Slingerschijters" speciaal in training voor Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018, want wij hebben ze voor volgend jaar exclusief gecontracteerd", vervolgde Paul-Albert Foytenburg. "Zij gaan, speciaal voor ons, de Friese vlag poepen. Ze zijn met vijfien man, van wie vier reserve, vier poepen de banen van de vlag en zeven de pompeblêden. Fantastisch!" "Ja", zei Hein, "Frysk en Fris". "Verdomme man, hoe kom je er op", riep Paul-Albert, "mag ik die kreet als slagzin gebruiken? Je krijgt vijfhonderd euro uit de subsidiepot. Frysk en Fris, Frisian and Fresh, schit-te-rend. Schit-te-rend!" Govert en Grardus keken elkaar aan. De Friezen leken nu wel degelijk krankzinnig geworden.
12.8.17
"Ik zing halleluja"
Op 2 september a.s. vindt in het goyse dorp met geiwe een
wereldmuziekfestival plaats. Ter opwarming interviewt de lokale
nieuwsbode "Bussums Nieuws" de artisten, onder wie Inesa Pasquale, een
inmiddels zes jaar in het goyse dorp met geiwe wonende zangeres
afkomstig uit Wit-Rusland.
Accordeon
Als er één instrument dat zich razendsnel over de aardbol heeft verspreid dan is het de accordeon en de liefde of haat jegens het instrument heeft klaarblijkelijk gelijke tred gehouden met de verspreiding, want zelden heb ik over de klanken afkomstig uit het instrument zoveel negatiefs gehoord, soms blijkt dat zelfs uit een bijnaam als squeeze box, die dan later weer als geuzennaam door het liefhebbersgilde wordt gebruikt.De accordeon vind je letterlijk overal: op Magascar, in Columbia en zelfs bij de Inuit in het hoge Noorden. Dat sommige commentaren bij YouTubemuziekjes nergens op slaan is langzamerhand genoegzaam bekend, lees deze: "I am from Nanortalik, Greenland. We have tons of accordion music, thanks to German
sailors, who sailed the missionaires up here in the 17th century." De accordeon werd pas begin negentiende eeuw uitgevonden.
11.8.17
Sharon Shannon etc.
Wie goed luistert naar de accordeon van Sharon Shannon (foto) in dit "Galway Girl" van haar landgenoot Mundy kan zich niet onttrekken aan de indruk dat ze goed geluisterd heeft naar cajunmuziek. Interessant natuurlijk dat ook volksmuziek steeds internationaler wordt en dat dat ook wat instrumenten betreft al langer opgaat, want wie zou zo'n honderd jaar geleden gedacht hebben dat de Griekse bouzouki op zou duiken in de Ierse folklore? De accordeon vinden we trouwens overal en vreemd genoeg kreeg dat instrument soms tegenwerking van de lokale klerus, zo noemden Baskische priesters het ooit de blaasbalg van de duivel. Her en der kreeg de accordeon lokale aanpassingen: in Argentinië werd bijvoorbeeld de bandoneon geadopteerd en in Rusland de bayan.
Dik 24
Dat moesten we dus maar niet doen", zei Govert Bordjepap tegen zijn broer. "Wat bedoel je?", vroeg Grardus. "Nou dat is nogal duidelijk optreden met ons shantykoor op De Brol!" Hein Krootmaker mengde zich opnieuw in het gesprek: "Wat is een chanteerkoor en wie chanteren jullie?" "Nee, wij hebben een shantykoor, "De Daipers", wij zingen zeemansliedjes, zoals "De Klok van Arnemuiden" en "Aan het Strand stil en verlaten"!", zei Grardus. "Zijn dat dus zeemansliedjes, daar heb ik nou nooit bij stil gestaan", zeo Hein, "en ik ben in Schveningen geboren, mijn opa was zeeman, maar ik heb hem nooit die flauwe kul horen zingen." "O", kwam uit één mond van Govert en Grardus. Op dat moment betrad Paul-Albert Foytenburg het etablissement. luidruchtig als gewoonlijk, want hij was persvoorlichter van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 en zoals iedereen zal begrijpen hoort bij een dergelijke functie het nodige lawaai. "We hebben net "De Slingerschijters" uit Donderen in Drente gecontracteerd, die treden op op 15 juni 2018 op voor het station in Leeuwarden, waarna ze door de hele provincie op tournee gaan." "De Slingerscheiters", vroeg Hein, "en wat doen die dan wel?" "Figuurpoepen", antwoordde Paul-Albert, "ik heb ze gister aan het werk gezien in Blaricum, fantastisch, er is er één bij die poept als je het vraagt een pompeblêd, Frieser kan kan het niet!"
10.8.17
Koeien
Zo'n veertig jaar geleden had ik in Yacoub een bijzondere en aardige buurman. Hij kwam uit Sudan en werkte voor de Arabische afdeling van de Wereldomroep. Op zeker moment dook het bericht op dat onderzoekers hadden vastgesteld dat koeien meer melk gaven wanneer ze naar muziek luisterden. Een van Yacoubs collega's meldde dat in een uitzending. Yacoub moest daar harteliijk om lachen, want waar stonden in de Arabische wereld koeien op stal en waar en hoe konden die beesten via de radio naar muziek luisteren? Kort daarna moest ik voor een reportage naar Kopenhagen, Yacoub en ik bedachten een Egyptische stalknecht die op een Deense boerderij werkte en ontdekt had dat koeien meer melk gaven bij het luisteren naar Mozart dan naar Beethoven. Yacoub schreef een brief met die ontdekking naar de Wereldomroep in Hilversum, die ik in Kopenhagen postte. Groot was zijn plezier toen zijn collega op zekere dag die brief ontving en uitriep: "Zie je wel, ik heb hier een brief van een Egyptenaar die in Denemarken werkt en zelfs geconstateerd heeft dat koeien Mozarts muziek meer waarderen dan de muziek van Beethoven!" Ik moest hier aan denken toen ik volgende link ontving van koeien die luisteren naar de Ierse accordeoniste Sharon Shannon.
9.8.17
8.8.17
De Gezamenlijke Zenders P&M
Het is inmiddels elf jaar geleden dat de laatste uitzending van "De Gezamenlijke Zenders Peazens en Moddergat" de ether inging, daarna heb ik een tijdje muzikaal moeten afkicken, dat klinkt misschien vreemd, maar ik bedoel dit: "De Zenders P&M" was een associatief programma, waarin geen muzikale grenzen bestonden en na het verdwijnen bleef ik na het horen van een muziekstuk combinaties naar een ander muziekstuk leggen. Men mag dat gerust een beroepsdeformatie noemen.
Gister in de trein terug uit het noorden vroeg ik me af of ik na een decennium nog zo'n associatief programma kon maken, niet voor de VPRO, maar voor de bezoekers van dit blog, bovendien deels gehandicapt, omdat ik alleen maar YouTube-materiaal zou kunnen gebruiken.
De start: "Stuck in the Middle with you" van Stealers Wheel. Daarna meteen "Smack Dab in the Middle", Joe Williams met de Count Basie Band. Ik ben altijd een groot bewonderaar van Basie geweest, zijn piano: minder noten, meer swing en jarenlang die fantastische ritmesectie met mijn favoriete drummer Jo Jones. Heel anders klinkt "Smack Dab in the Middle" uitgevoerd door Ry Cooder, die me ooit 's avonds afhaalde van het vliegveld van Los Angeles en voordat we naar zijn huis reden eerst meenam naar een garage met oude auto's, waarvan we beiden liefhebber zijn, maar de garageruiten waren zo hoog dat we springend de auto's moesten identificeren, zo ongeveer als "Right in front: Cadillac 1931", "No, looks more like a 1933". Muzikaal associërend maak ik de stap naar Cooder met Randy Newman. Ook aan hem heb ik herinneringen, ik had hem een aantal keren gesproken toen een VARA-televisieregisseur me vroeg hem te interviewen naar aanleiding van een optreden met het Rotterdams Philharmonisch. Ik stemde toe, maar wat ik niet wist dat ik kort voor de opname een lijstje met door mij te stellen vragen kreeg. Het waren "bekende-weg-vragen" en na de derde vraag van het lijstje zei Randy: "Come on Wim, you can do better than that" en ik begon meteen mijn eigen interview, waarvan vervolgens niets werd uitgezonden. Cooder is om het oneerbiedig uit te drukken een muzikale veelvraat en het is dus niet verwonderlijk hem ook met de fameuze Ierse formatie "The Chieftains" in de weer te zien, een groep die trouwens ook graag buiten verwachte paden treedt en bijvoorbeeld zo'n jonge groep als The Carolina Chocolade Drops in de armen sluit. Meestal zijn The Drops bezig met repertoire uit de tijd toen countrymuziek die naam nog niet had, maar ook "Jackson" van Johnny Cash kreeg van hun een spetterende uitvoering. Cash heb ik nauwelijks gesproken, maar dat kwam vooral omdat vaderlandse "kaunryfens" in het préselfietijdperk" uiterst storend met hem op de foto wilden. Van Cash het fraaie "One piece at the time", over een arbeider in de Cadillacfabriek, die jaar na jaar een onderdeel ontvreemdt om zo thuis zijn eigen Cadillac te bouwen. Dat brengt me bij "Cadillac Ranch" van de Nitty Gritty Dirt Band, een groep die op het driedelige platenalbum "Will the Circle Be Unbroken" een aantal oude getrouwen uit landelijk Amerika bijeenbracht, onder wie Doc Watson (foto). Hem sprak ik in het bekende Amsterdamse muzikantenhotel "Wiechmann", als er één ding van dat interview met de blinde Watson me is bijgebleven is dat hij feilloos wist, door even wat zijn vingers over een voor het raam staande plant te aaien, dat het om een primula ging in een koperen sierpot. Ook Watson ging regelmatig buiten het van hem te verwachten repertoire, want wie denkt dat hij "Bye Bye Blues" zou spelen, een oud nummer dat c-melody-saxofonist Frankie Trumbauer met zijn groep in 1930 vastlegde. Afscheid dus en dat doet me ogenblikkelijk denken aan Theo Uden Masmans "Wij nemen nu afscheid van U met "Farewell Blues", maarrrrr wij komen terug", The Ramblers dus, waarvan mijn vader één achtenzeventigtoerenplaat had, met aan de ene kant "Zuiderzee Blues" en aan de andere kant "Swinging The Fiddles", een nummer met André van der Ouderaa in de hoofdrol. Fiddle is natuurlijk een wat oneerbiedig woord voor viool en daarom tenslotte aan het eind van deze "Gezamenlijke Zenders Peazens en Moddergat"-escapade Mendelssohns Vioolconcert met als solist Jascha Heifetz.
De start: "Stuck in the Middle with you" van Stealers Wheel. Daarna meteen "Smack Dab in the Middle", Joe Williams met de Count Basie Band. Ik ben altijd een groot bewonderaar van Basie geweest, zijn piano: minder noten, meer swing en jarenlang die fantastische ritmesectie met mijn favoriete drummer Jo Jones. Heel anders klinkt "Smack Dab in the Middle" uitgevoerd door Ry Cooder, die me ooit 's avonds afhaalde van het vliegveld van Los Angeles en voordat we naar zijn huis reden eerst meenam naar een garage met oude auto's, waarvan we beiden liefhebber zijn, maar de garageruiten waren zo hoog dat we springend de auto's moesten identificeren, zo ongeveer als "Right in front: Cadillac 1931", "No, looks more like a 1933". Muzikaal associërend maak ik de stap naar Cooder met Randy Newman. Ook aan hem heb ik herinneringen, ik had hem een aantal keren gesproken toen een VARA-televisieregisseur me vroeg hem te interviewen naar aanleiding van een optreden met het Rotterdams Philharmonisch. Ik stemde toe, maar wat ik niet wist dat ik kort voor de opname een lijstje met door mij te stellen vragen kreeg. Het waren "bekende-weg-vragen" en na de derde vraag van het lijstje zei Randy: "Come on Wim, you can do better than that" en ik begon meteen mijn eigen interview, waarvan vervolgens niets werd uitgezonden. Cooder is om het oneerbiedig uit te drukken een muzikale veelvraat en het is dus niet verwonderlijk hem ook met de fameuze Ierse formatie "The Chieftains" in de weer te zien, een groep die trouwens ook graag buiten verwachte paden treedt en bijvoorbeeld zo'n jonge groep als The Carolina Chocolade Drops in de armen sluit. Meestal zijn The Drops bezig met repertoire uit de tijd toen countrymuziek die naam nog niet had, maar ook "Jackson" van Johnny Cash kreeg van hun een spetterende uitvoering. Cash heb ik nauwelijks gesproken, maar dat kwam vooral omdat vaderlandse "kaunryfens" in het préselfietijdperk" uiterst storend met hem op de foto wilden. Van Cash het fraaie "One piece at the time", over een arbeider in de Cadillacfabriek, die jaar na jaar een onderdeel ontvreemdt om zo thuis zijn eigen Cadillac te bouwen. Dat brengt me bij "Cadillac Ranch" van de Nitty Gritty Dirt Band, een groep die op het driedelige platenalbum "Will the Circle Be Unbroken" een aantal oude getrouwen uit landelijk Amerika bijeenbracht, onder wie Doc Watson (foto). Hem sprak ik in het bekende Amsterdamse muzikantenhotel "Wiechmann", als er één ding van dat interview met de blinde Watson me is bijgebleven is dat hij feilloos wist, door even wat zijn vingers over een voor het raam staande plant te aaien, dat het om een primula ging in een koperen sierpot. Ook Watson ging regelmatig buiten het van hem te verwachten repertoire, want wie denkt dat hij "Bye Bye Blues" zou spelen, een oud nummer dat c-melody-saxofonist Frankie Trumbauer met zijn groep in 1930 vastlegde. Afscheid dus en dat doet me ogenblikkelijk denken aan Theo Uden Masmans "Wij nemen nu afscheid van U met "Farewell Blues", maarrrrr wij komen terug", The Ramblers dus, waarvan mijn vader één achtenzeventigtoerenplaat had, met aan de ene kant "Zuiderzee Blues" en aan de andere kant "Swinging The Fiddles", een nummer met André van der Ouderaa in de hoofdrol. Fiddle is natuurlijk een wat oneerbiedig woord voor viool en daarom tenslotte aan het eind van deze "Gezamenlijke Zenders Peazens en Moddergat"-escapade Mendelssohns Vioolconcert met als solist Jascha Heifetz.
7.8.17
Gerry
In 1971 scheidden de wegen van The Humblebums zich, zowel Raferty als Connolly leken voor een solocarrière te gaan, maar kort daarop richtte Rafferty met zijn oude schoolvriend Joe Egan Stealers Wheel op. Voor de fraaie hoes van de elpee is een andere oud-schoolvriend verantwoordelijk, die ook de hoes voor The Humblebumselpee had ontworpen: John "Patrick" Byrne, beeldend kunstenaar en schrijver. Van de lp van Stealers Wheel twee nummers: "Late Again" en het bekendere "Stuck in the Middle with you".
6.8.17
Billy
De elpee met de prachtige hoes verscheen in 1969 op Transatlantic. Het was de allereerste keer dat ik van Billy Connely hoorde. Gisteravond zond de BBC ter gelegenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag een programma uit. Billy werd geëerd met drie portretten gemaakt door drie Schotse kunstenaars, die daarna vergroot op muren in zijn geboortestad werden geplaatst, kortom Billy Connolly werd in een verdiend zonnetje gezet. Het televisieprogramma en de portretten vond ik matig, maar een uur Connolly laat ik niet aan mij voorbijgaan. Terug naar 1969 toen Billy Connolly samen met Gerry Rafferty (1947-2011) "The Humblebums" vormde en een mooie plaat afleverde, waarvan hier het nummer "Please sing a song for us". De grote faam moest toen nog komen want Billy zou uitgroeien dat Schotlands grootste stand-up comedian, die zo nu en dan nog een gitaar, een banjo of autoharp op het toneel hanteerde. Daar bleef het niet bij, hij was een graag geziene gast in talk shows, maar werd ook acteur o.a. in "Mrs. Brown" een film met Judi Dench als koningin Victoria.
5.8.17
Merel
Alles wat beweegt heeft Una's interesse: een duif op haar pad, er achteraan. Vanmorgen was het een jonge merel, die doodleuk een meter hoger vloog en op Una neerkeek, die allang weer iets anders gevonden had wat haar aandacht trok en met de neus op de grond een spoor naar de overkant van de straat volgde.
Amilcar
Frankrijk was in de jaren twintig het land van de lichte, uiterst sportieve, autootjes, de zogenaamde voiturettes en één van de succesvolle merken was Amilcar uit St. Denis, dat helaas in de jaren dertig de bakens verzette en het zocht in het bouwen van tourwagens, een terrein dat al dicht bezet was. Uiteindelijk werd de fabriek overgenomen door Hotchkiss. Op de foto's een Amilcar uit de jaren twintig. (in het archief van dit blog - links boven - is veel meer over Amilcar te vinden)
Subscribe to:
Posts (Atom)