Sudeline Feitelbäumchen had na haar abitur, van haar ouders, wat we nu een sabbatical jaar noemen mogen nemen, ook omdat ze niet wist welke studie ze zou gaan volgen. Ze had veertien dagen stage gelopen bij Dr.Dr. N.E. Fiechemann, maar dat was toch niet wat ze wilde en uiteindelijk had ze zich ingeschreven bij de universiteit van Donaueschingen om zich te bekwamen in de ethnologische kunstgeschiedenis. Die studie had Sudeline afgesloten met een veel geroemde doctoraalscriptie over de vroege hoofdkussenborduurkunst van de Barafani-indianen van Zuid-Patagonië. Ze had ter plekke veel onderzoek gedaan en daar ook haar echtgenoot ontmoet, geen Barafani-indiaan, maar een jonge arts, die, geboren uit, na 1945 uit Duitsland gevluchte ouders, onderzoek deed naar in de huid gesneden heilssymbolen bij een aan de Barafani-indianen verwant volk, de Humihumi. Ze waren in Buenos Aires getrouwd en hadden daar ook een paar jaar gewoond, voordat ze zich in het Oostenrijkse Klammerbach am Neupersee vestigden, waar echtgenoot Heinz-Otto Schwunz orthopedisch specialist werd en Sudeline onder haar meisjesnaam lid van de gemeenteraad.