Mr. Draaymans had voor drie nachten een hotel gerserveerd in As, want hij had, buiten zijn missie voor de De Rappes, uiterst plezierige plannen met Fréderique. Met de spiksplinternieuwe, van een automatische versnellingsbak, zodat hij regelmatig Fréderique kon betasten, voorziene achtcylinder Oldsmobile begaven ze zich op weg. Mr. Draaymans zou die burgemeester wel eens leren. Twee brieven gestuurd en geen antwoord, wat dacht dat stuk onbenul wel? Na een uitgebreide, rijkelijk begoten lunch, parkeerde hij de auto, die ogenblikkelijk omringd werd door een aantal bejaarde Niel-bij-Assenaren, dat een dergelijk uitzonderlijk automobiel nimmer aanschouwd had, voor het raadhuis en betrad vervolgens, met wat in de wandeling gezwinde spoed heet, met Fréderique in zijn kielzog, de vestibule, waar een in een donkerblauw uniform gestoken portier hem vergeefs trachtte tegen te houden. Een en ander zorgde voor lawijt, zodat een geschrokken burgemeester Tabe Naackelaer om de hoek van zijn kamer kwam kijken. "U moet ik spreken!", riep Mr. Draaymans.