Op
de Parijse Autosalon van 1928 stond de opvolger van Citroëns B14, de AC
4 - ook C4 genoemd - er kwamen twaalf versies, van berline tot taxi
décapotable, er werden in de laatste drie maanden van 1928 13500
exemplaren gefabriceerd. Op de foto zo'n C4 uit 1928, herkenbaar aan de
gebogen stang tussen de koplampen, in 1929 zou die stang kaarsrecht
zijn. De motorinhoud was 1628cc, daaraan zat een niet gesynchroniseerde
driebak gekoppeld. De maximumsnelheid van de wagen was 90 km/u.