18.9.24

Freiburg

 


De  man, die voor het hotel een sigaret rookt,  zegt dat het centrum hooguit twee tramhaltes verderop ligt. Dat is niet ver. Dat kan ik best belopen. Na  twee haltes sta ik bij de ingang  van het Hauptfriedhof van Freiburg.  Een enorme poort met verderop een nog  groter gebouw: hier word je na de dood echt onthaald. Achter de poort staat  iemand met  een  electrisch karretje, ik vraag of je  aan de andere kant  van de dodenakker deze ook kan verlaten of dat je op je schreden terug moet keren. Nee, nee,  de andere kant biedt de mogelijkheid  om de begraafplaats  te verlaten.Mijn vrouw en ik beginnen een lange  wandeling. De aan het eind van de negentiende eeuw aangelegde  begraafplaats is groot, heel  groot en er blijkt nog voldoende  ruimte, mocht ik  behoefte  hebben me hier ooit neer te vlijen. Na een half uur hebben we de keerzijde bereikt.  Er is een mistroostige weg met weinig verkeer en daarachter ligt een rangeerterrein. Geen  stadscentrum. Er zit niets anders op dan de terugweg te aanvaarden. Niet via de begraafplaats, maar er om heen. Dat is weliswaar verder, maar voorlopig hebben we op onze eerste dag in Freiburg graven genoeg gezien. Na een kwartier komen we aan de Dammweg, een gruispad, alleen  toegankelijk voor fietsers en wandelaars. Na dat te hebben afgelopen besluiten we toch maar met de tram naar ons hotel terug te keren. We hebben genoeg gewandeld.