Natuurlijk ging ik ook naar Voorthuizen om 75-07-MX te zien. Ze was er vorig jaar, dat waarom zou ze er dit jaar niet zijn? Maar ze was er niet, de vanillevla kleurige Chevrolet cabriolet 1938. Waarom ik haar wilde zien? Omdat ik haar in de winter van 1969/70 zelf uit Denemarken had gehaald. Oorspronkelijk was ik op jacht naar een tweede Nash, maar de auto die ik in Denemarken vond was een 1935er, toch al niet Nash mooiste jaar en met een foeilelijke Duitse of Deense carrosserie. Die ging het niet worden. Ik zette mijn strooptocht vergezeld door Paul Jilderda (aan het stuur van een Volvo Amazone met een vierwielige aanhanger) en Dick Kramer voort en in een kleine plaats iets noordelijker In Jutland vonden we de Chevrolet, de kap lag aan flarden, maar verder zag zij er op het eerste oog redelijk uit. Zij werd na wat heen en weer gerangeer, ze stond tamelijk achter in een loods, op de trailer geladen en de terugreis naar Nederland kon worden aanvaard. Er lag flink wat sneeuw op de Deense wegen. In Duitsland werd het minder. Wij gingen inmiddels onze tweede slapeloze nacht in en kwamen op zondagochtend aan de Nederlandse grens, waar de Chevrolet moest worden ingeklaard. Dat ging op zondag niet. Dus op zoek naar een overdekte plaats waar de wagen tot maandag zou kunnen staan. We vonden een Opeldealer, immers ook General Motors, waar we de trailer met de Chevrolet mochten stallen. Daarna repten wij ons huiswaarts om op maandagochtend weer naar de grens te gaan om de auto in te klaren. Paul ontdekte dat de trailer niet soepel liep en constateerde een gebroken steekas. We haalden de Chevrolet van de trailer en de enige mogelijkheid was om de Chevrolet op sleep te nemen. Het werd een barre tocht, in een open auto hartje winter van de grens tot Harderwijk, waar Paul zijn garage had. Daar vroeg Pauls knecht hoe we het aangedurfd hadden. Hij ging in de Chevrolet zitten, trapte op de rem en trapt er meteen doorheen. Een klein wonder. (wordt vervolgd)