4.9.24

Voortthuizen 5

 


Maar zolang de Chevrolet nog niet  op eigen wielen stond, had ik om van  Breukelen  naar Hilversum  en vervolgens naar Harderwijk te komen vervoer nodig. In het begin reed ik met  een Trabant en daarna met een Saab. Ik had  toen de Chevrolet eenmaal klaar was  het idee dat die  mijn dagelijks vervoer zou worden, maar daar kwam ik in de herfst van terug. Zonde om  met die auto 's winters te rijden. Dus  ik ging op  zoek  naar alternatief vervoer. Een begrafenisauto. Ik probeerde het eerst  in het dorp. De  eigenaar vertelde  me dat  hij  dat tegenover zijn klanten niet kon maken. In het centrum van Amsterdam kon ik  drie  volgwagens kopen  voor duizend  gulden. Maar wel in één koop. Dus twee vrienden opgescharreld,  die ieder één voor zijn rekening nam. Het waren verlengde Mercury's  met separatie en op een zaterdagmiddag haalden we de  auto's op.  Het  werd geen succes, de auto was simpelweg te groot. Er volgde een nieuwe zoektocht en  in de  Betuwe vond ik wat ik zocht: een heuse begrafenisauto, een Ford "Ranchwagon" voor niet al  te veel geld.  De eigenaar startte de wagen,  terwijl  hij er naast stond en vervolgens maakten  we een heel lange proefrit. Het leek alsof de man de auto helemaal niet kwijt wilde. Toen we uiteindelijk  terugkeerden in  zijn garage en ik in het kantoortje  wilde afrekenen, ontdekte ik  dat de wanden van het  kantoor  volgeplakt waren met foto's van racewagens. Grappig, iemand die altijd in zijn begrafenisauto heel langzaam moest rijden had een passie voor snelheid. (wordt  vervolgd)