2.9.24

Voorthuizen 4

 

Het eerst dat vervangen moest worden waren de remleidingen, dan kon de Chevrolet gemakkelijker  verplaatst worden in Pauls garage, bovendien kon de auto meteen voorzien worden van een glazen remoliepotje onder de motorkap. Ik dacht dat alle Chevrolet cabriolets  van  1938 "Masters" waren, voorzien van onafhankelijke voorvering d.m.v.  "knee action", maar de mijne had een  starre  vooras en  de grille leek meer op een bestelauto  te passen dan op een chique cabriolet. De motor werd doorgespoeld, kreeg  nieuwe, ongedoopte olie, er kwam een nieuwe accu en de auto werd  gestart.  Alles leek mechanisch in orde. Ik  had nog twee nieuwe  richtingaanwijzers, die ik wilde  combineren met de ook aan te brengen clignoteurs. Om e.e.a.. mogelijk te  maken maakte Dick het bedradingsschema. Het enige dat niet klopte was de carburateur, dat was een Tillotson, die hoorde op een Willys,  op de  Chevrolet hoorde een Carter. Gelukkig wist ik een Chevrolet sedan 1938 op een sloop in Noord-Jutland te staan, als ik in de buurt kwam zou ik vragen of ik die er af mocht  halen. Het schuren van de  carrosserie kon beginnen. Elke  dag  reed ik na mijn werk in Hilversum, naar Harderwijk om na een paar uurtjes schuren naar Breukelen, mijn  toenmalige woonplaats, te  rijden. De  auto kreeg vervolgens een professionele laklaag, een nieuwe linnen kap en werd uiteindelijk, om een Nederlands  kenteken te krijgen, naar  Utrecht gereden. Op weg daar naar toe werd ik aangehouden omdat ik nog  steeds op het Deense kenteken, afkomstig uit Randers, reed. Maar dat werd snel opgelost en een paar dagen later had de Chevrolet het Nederlandse kenteken  75-07-MX. (wordt vervolgd)