Het is 4 juli 1914 en een paar weken voor het uitbreken van de grote
krijg. In Lyon vindt een ander gevecht plaats: de Grote Prijs van
Frankrijk over 20 ronden van 37 kilometer. Peugeot tegen Mercedes. Er
zijn ook nog wat anderen, maar die zijn bijzaak. Peugeot zet drie wagens
in. De wagen van Georges Boillot draagt racenummer 5, Jules Goux heeft
nummer 19 en Victor Rigal nummer 32. De auto's hebben - noviteit -
remmen op de vooorwielen en Boillot ligt tijdens de laatste ronde nog
altijd op de tweede plaats. Mercedes zet het maximaal toegestane aantal
wagens in: vijf. Christian Lautenschlager heeft racenummer 28, Louis
Wagner nummer 40, Otto Salzer 39, Max Sailer 14 en Theodore Pilette 41.
Boillot moet vanwege motorpech opgeven. Na de race klaagt hij over het
feit dat de merkwaardige bobbel in de staart, waarin het reservewiel
verborgen zit, de auto instabiel maakte. Jules Goux komt op de vierde
plaats, maar de eerste drie plaatsen zijn voor Mercedes. Christian
Lautenschlager is nummer 1 in 7 uur 8 minuten en 18 seconden, anderhalve
minuut later arriveert Louis Wagner en iets meer dan 3 minuten na hem
Otto Salzer. Er is weinig gejuich onder de 300.000 toeschouwers. Dat
heeft niets te maken met de op handen zijnde krijg, maar alles met de
manier waarop de Mercedes equipe geleid wordt. Bijna militair.
Een paar gegevens. Peugeot: viercylinder, 16 kleppen 4,400cc. Mercedes: viercylinder, 16 kleppen, 4,483cc.