Soms ontmoet ik mensen van wie de muzikale smaak niet verder reikt dan een Madrigaal
van Monteverdi. Dat is niet erg, wanneer ze maar erkennen dat
Strawinsky en Glass ook muziek schreven respectievelijk schrijven en
precies daar hapert het nog wel eens aan. Gaat waardering van muziek
bij mij altijd van een leien dakje? Nou nee, niet echt. IJle met een
computer opgeleukte, urenlange fluitmuziek
van Amerikaanse Indianen (zogenaamd ter meditatie) gaat er bij niet in.
En eigenlijk vind ik de uitvoering van Les Stentors van "J'attendrai"
ook over het randje. Een liedje, dat ik altijd geassocieerd heb met een
vrouw wier man naar het front trekt, wordt in een glittercostuum
gehesen. Maar misschien is die associatie van mij wel fout. Het pompeuze
van I Muvrini stuit mij ook tegen de borst: folklore wordt op een
wonderlijk overdreven manier de concertzaal ingehesen, terwijl al die
versiering absoluut niet nodig is. Eeuwenlang is er op Corsica en
Sardinië op dezelfde manier gezongen, polyfone zang door een groepje in
een kring staande mannen, maar moderne techniek voegt er iets aan toe
dat ik in feite niet horen wil en CD na CD lijkt het erger te worden. Ik
ben dus eigenlijk muzikaal gezien qua waardering van folklore een
conservatief baasje. Om duidelijk te maken wat ik bedoel: luister eerst naar I Muvrini en dan naar A Cumpagnia of A Filetta (foto), die aanzienlijk dichter bij de bron blijven.