Eenmaal buiten de poort realiseerde het echtpaar De Rappes zich, dat het maar beter niet kon terugkeren naar het Noordnederlandse dorp, waar het na vertrek uit België gewoond had. Van een bevriend echtpaar uit een naburige stad, dat ternauwernood zelf aan de dans van internering was ontsprongen, had het in het kamp een veronrustende brief ontvangen dat er tijdens hun afwezigheid een hakenkruis in hun voordeur was gekerfd en dat de twaalfjarige zoon van de buren, met wie het zo goed hadden kunnen opschieten en met wie het zelfs een abonnement op "Volk en Vaderland" had gedeeld, dat die zoon met grote letters op hun venster " Mijn opa's fiets terug" had gekalkt, terwijl Fréderique de Rappes zeker wist dat ze de grootvader in kwestie op vijf mei met gebalde vuist langs hun woning had zien fietsen. Met veel moeite wisten De Rappes hun kasteel in Niel-bij-As te bereiken. Al hun in 1943 voor een appel en een ei aangeschafte - oorspronkelijk joods - kunstbezit dat door een handelaar voor een klokhuis en een dooier twee jaar eerder was aangekocht bleek verdwenen. Slechts een schilderij restte een portret van grootmoeder Fernande Alida Regoutine comtesse De Rappes rustte met enige brandschade tegen de open haard.
Fernande Alida Regoutine comtesse De Rappes