Jazeker, ik heb Ischa gekend, dat is één reden waarom het boek werd aangeschaft. Vanwege de andere reden donder ik weer in een depressie, een goede kennis aan de telefoon zegt: "Waarom lees je het dan?", maar als ik het niet lees, wie leest het dan? Ik houd er niet van om over mezelf te schrijven. Als ik het wel doe, komen er bizarre reacties. En iedere keer, wanneer ik dan op solidariteit reken, komt die niet en vervolgens denk ik aan de oorlog. Maar goed, dit moet over Ischa gaan, want de kop luidt Ischa 2. Ik sta voor één van de studio's van de commerciëlen. Ik begeleid mensen die programma's aan elkaar praten, dat is een noodgreep want ik kan mijn officiële baan, waar ik mensen opleidt radioprogramma's te maken, even niet meer aan. Ischa passeert en vraagt: "Wat doe jij hier?" Ik begin, zoals gewoonlijk met veel te veel woorden", uit te leggen wat ik doe. Hij kijkt me met dat bekende, scheef gehouden koppie naar me op en zegt: "Dat kun jezelf toch veel beter" en wandelt weg. Dat zal wel zo zijn, maar ik ben geen bekende Nederlander.
Waarom doe ik mijn gewone werk niet? Dat ga ik hier nu uitleggen en dat kost moeite, want ik wil niet dat het larmoyant klinkt. Er is een vliegtuig gekaapt en een stewardess heeft de Joodse passagiers aangewezen, gemakkelijk natuurlijk want zij aten een koosjere maaltijd, ik zeg, we zitten in een kring van stafleden van het opleidingsinstituut, dat ik het een rotstreek vind. Het is even stil en dan hoor ik een vrouwelijke collega: "Maar wat die stewardess deed, zou ik ook gedaan hebben!"
Ik rijd een Toyota pick-uptruck. In de open laadbak kan ik mijn fietsen gemakkelijk meenemen. Een collega noemt me een Tojood in een Toyota. Het zal wel grappig bedoeld zijn, maar zo ervaar ik het niet. Meteen na aanschaf van die Toyota krijg ik trouwens een oproep dat ik de wagen moet laten keuren, want in geval van oorlog wordt hij gevorderd. Ik weiger, want gezien de situatie in 1940, heb ik mijn Toyota zelf hard nodig om me uit de voeten te maken. De keuring gaat niet door. Die slag heb ik gewonnen.
Maar dan komt Claude Lanzmanns "Shoah". Veel treinen, heel veel treinen met mensen op weg naar vernietiging. Mijn oma en opa, mijn ooms en tantes en ik ga, als ik niet fiets, met een trein naar mijn werk. Ik meld me ziek.