Er
zijn zeker elf autofabrieken geweest met de naam Standard, bijna
allemaal in de Verenigde Staten, op drie na: er was er één in Italië,
één in Duitsland (de fabriek waar het door Josef Ganz geconcipieerde
autootje gebouwd werd, een ontwerp dat vervolgens door Porsche gestolen
werd en als basis voor de KDF/Volkswagen diende) en één in England, in
Coventry. Het Engelse merk, opgericht in 1903, was niet alleen bekend
door de eigen auto's maar leverde in de jaren dertig ook de motoren voor
Jaguar en van 1939 tot 1950 een speciale krachtbron voor Morgan. Kort
na de Tweede Wereldoorlog had Standard drie auto's in de aanbieding: de
"Eight", de "Twelve" en de "Fourteen". Eind 1947 schakelde men over op
de levering van één enkel model, de "Vanguard", met een 2,1 liter
kopklepmotor, die ook een plaats vond de Fergusontractor, de Triumph
TR-serie en de Morgan "Plus-Four". De "Vanguard" was een enorm succes,
bijna alle wagens werden geëxporteerd en werd in België door Imperia
zelfs in licentie gebouwd