Robby - ook bekend als de heer Ozenfant - is niet meer. Gisterochtend, terwijl we voor de tweede keer in tien dagen naar de kliniek voor gezelschapsdieren van de Utrechtse universiteit, liepen, struikelde hij luid piepend, zodat ik hem dit keer het ziekenhuis in moest dragen. De laatste dagen viel het lopen hem hoe langer hoe moeilijker: hoofd laag bij de grond, een bolle rug en zijn eens zo fier gedragen staart tussen de benen. Zowel zondag- als maandagavond wilde hij niet meer wandelen, hij keerde moeizaam bij de buren om en wilde naar huis. Zondag at hij niet, maar toen ik maandagochtend een biefstukje voor hem in kleine blokjes gesneden had, inhaleerde hij ze als het ware. Hij probeerde zelfs nog met één van zijn geliefde pluchen diertjes te spelen. Dat lukte niet echt. We maakten daarna een wandeling die hij normaal in tien minuten aflegde, dit keer duurde die meer dan een half uur. Hij viel halverwege een keer om maar herstelde zich weer. Gisterochtend werd hij in Utrecht opnieuw onderzocht. Zonder mri-scan kon echter geen conclusie worden getrokken. Hij werd daarom onder narcose gebracht en tegen vijf uur hoorden en zagen we het resultaat: een forse tumor had zich genesteld aan het begin van zijn ruggemerg, vlak achter de schedel: er was nog maar een ruimte van een millimeter over. Het was duidelijk: de kleine, dappere Schot, die nog altijd goed luisterde, zijn motoriek was - onoperabel - naar de knoppen. Hij lag een slangetje aan een voorpoot bewusteloos op en tafel, zijn tuigje plotseling zinloos naast hem. Zo hebben we hem achter gelaten, want meer pijn was onverantwoord en door hem op de universiteit te laten kunnen aankomende dierenartsen van hem leren. Om half zes zal hij gestorven zijn. De heer Ozenfant is met zijn typerend cairnterriergedrag: vrolijk en eigenwijs, een aanwinst in ons leven geweest. Gus am bris an latha.