29.2.16

HAAR II




Geert Jong-Oen

Kim Wilders

HAAR

 Geert Trump


Donald Wilders

De PCC & de Wimmen

Een PCC-car gistermiddag op het Spui voor de boekwinkel Van Stockum,  zoiets gebeurt niet elke zondag, maar daar was gister alle reden toe. Het moet inmiddels zo'n zes weken geledne zijn dat ik gecontact werd door Wim de Bie of ik zin had om op 28 februari een rondrit met een PCC-car door Den Haag te maken, ter gelegenheid van het verschijnen van het boek "Muzenstraat en andere Haagse verhalen"* van Wim Noordhoek en dus was ik een maand geleden in het Haags Openbaar Vervoer Museum om samen met de uitgever (Van Oorschot), de boekwinkel, de beide andere Wimmen en een vertegenwoordiger van  het HOVM afspraken te maken. Gister was het zover en maakten we per PCC-car een uitgebreide tocht door Den Haag en Scheveningen. Waarom zo'n tram? Omdat de Wimmen in 1949 net als andere Hagenaars vol verbazing keken naar dit moderne openbaarvervoermiddel als aankondiger van een nieuwe tijd. (op de kleine foto Wim de Bie, Wim Noordhoek en Wim Bloemendaal)
*ISBN 9789028261297

45 P6

Hoe nu? Ik spring van P4 naar P6 en moet Charlie Chan niet onder de C worden opgeborgen in plaats van onder de P? Ik ga het uitleggen: er bleek nog een singletje van Wilbur De Paris te zijn en dat  krijgt dus nummer P5 en  achter het pseudoniem Charlie Chan gaat vanwege contractproblemen niemand ander schuil dan Charlie Parker in het concert op 15 mei 1953 in Massey Hall in Toronto. Chan was de naam  van Parkers echtgenote. Het was het laatste optreden van altsaxofonist Parker en trompettistDizzy Gillespie samen en de anderen in het kwintet waren Bud Powell, piano; Charlie Mingus, bas en  Max Roach, drums:   "A Night  in Tunesia".

28.2.16

45 P1,2,3 & 4

Vier epeetjes van dezelfde man en zijn band, ik moet hem destijds hoog in het vaan gehad  hebben en ik vind trombonist Wilbur de Paris (1900-1973) nog steeds de moeite waard, want hij trad regelmatig met zijn New New Orleans Jazz buiten de gebaande paden. Een jazzorkest dat Ketèlbeys sfeerstuk "In a Persian Market", een Mexicaans werkje als "Cielito Lindo" of een liedje uit een Broadwayshow uit 1906 als "Yama Yama Man" opnam?  De Paris draaide zijn hand er niet voor om. Geboren in een muzikale familie - vader speelde trombone, banjo en gitaar en was bovendien buikspreker en spreekstalmeester in een circus - trad Wilbur op zesjarige leeftijd als altsaxofonist op in shows van vader en ongetwijfeld betrad jongere broer Sidney (1905-1967) een paar jaar later hetzelfde pad. Jazz komt pas later in zijn leven, net als de trombone. In de jaren twintig  speelt hij in het orkest van Leroy Smith, een zwart orkest dat goed naar de Whitemanband geluisterd had, dit is Gershwins "Rhapsody in Blue" door Smith's Orchestra. Vervolgens vinden we Wilbur in Mills Blue Rhythm Band, hij speelt ook in de band van Noble Sissle, in Louis Armstrongs orkest, bij Duke Ellington,  bij Roy Eldridge, kortom hij is niet een man die furore maakte in dixielandmuziek voordat hij - samen met broer Sidney - zijn New New Orleansband formeert. Toch had hij ook opnames gemaakt met Sidney Bechets New Orleans Feetwarmers. Op het eerste elpeetje dat ik van Wilbur kocht stond o.a. dit spetterende "I've found a new baby".

27.2.16

Gebed van een PVV-er

in de naam van de vader, de zoon en de heilige geest

Bristol 400


Vanwege de neus van de auto is de afkomst eenvoudig te achterhalen, de Bristol 400 gebouwd door de Bristol Aeroplane Company in samenwerking met  A.F.N. (Frazer-Nash) leende behalve de grille ook de motor van  de vooroorlogse BMW 328. Op de foto een 400 uit 1949, de auto was in 1946 verschenen, toen met pijpachtige bumpers en een gewoon kofferdeksel,  dus zonder plaats voor het reservewiel. Behalve de 400 leverde Bristol in 1949 ook de 401 en de 402.

45 N1

Zijn echte naam was Ernest, maar vanwege zijn rode haar ging de cornettist als Red Nichols (1905-1965) door het leven. Op dit epeetje speelt hij met zijn  "Five Pennies", een woordgrapje, want een nickel is in de Verenigde Staten een stuiver: Rode Stuiver en zijn Vijf Centen zou zijn groepje in ons land geheten hebben. Dat het orkestje meer dan vijf leden telde, deed er niet toe, het waren wel allemaal mensen die het in de jazz nog ver zouden brengen, in "China Boy" zijn Jack Tegarden en Glenn Miller de trombonisten, Benny Goodman is de clarinettist en Gene Krupa de drummer (omdat het anders een galerij van namen  wordt laat ik de anderen achterwege). In "I want to be happy" is Goodman vervangen door Jimmy Dorsey en moet Adrian Rollini op bassax worden toegevoegd. Nichols had op  het moment dat hij met zijn "Five Pennies" opnam al een hele carriere achter de rug, hij had onder meer in het orkest van Johnny Johnson gespeeld, dit is een opname van een stuk met een politiek incorrecte titel "Wop Blues"*, daarna kwamen een aantal door hem geleide bandjes, met vrijwel altijd dezelfde mensen, die voor verschillende platenmaatschappijen onder andere namen opnamen maakten: de Charleston Chasers, The Red Heads en de Louisiana Rhythm Kings. Ook stond Nichols in de studio met het orkest van Paul Whiteman, Bing Crosby is de zanger in "My Blue Heaven".
*Wop: scheldwoord voor Italiaan.





26.2.16

Marcus

-->
Hij zal wel Salomon of Samuel geheten hebben, dat gebeurde wel vaker, per slot van rekening kon je maar beter niet met je joodse afkomst te koop lopen. Dus hij ging als Siegried Marcus door het leven. Dat u hoogst waarschijnlijk nooit van hem  gehoord hebt, heeft alles met die afkomst te maken, want de in 1831 in Malchin (Mecklenburg) geboren uitvinder is door de nazis uitgegumd, want in ausradieren waren de “edelgermanen” letterlijk en figuurlijk meesters. Dat hij  heel wat patenten op zijn naam heeft staan en al heel vroeg een auto construeerde – al was het weinig meer dan een met een benzinemotor aangedreven handkar – staat dan wel in de Encyclopaedia Britannica, maar op last van de heersers over het duizendjarige rijk moest de uitvinding van de auto  worden toegeschreven aan de heren Benz en Daimler en diende Marcus uit Duitse naslagwerken te verdwijnen. Een later door Marcus ontworpen en door Märky, Bromovsky & Schulz  gebouwde wagen heeft meer het uiterlijk van een auto, hij had een anderhalveliterviertaktmotor, de topsnelheid was acht kilometer per uur. Op de foto de tweede Marcuswagen. Siegfried Marcus stief op 30 juni 1898 in Wenen.

uitverkocht....


Denemarken

Na de herdenking van de Februaristaking gister, op zoek gegaan naar wat ik eerder op dit blog schreef over het verzet in en de redding van de Joden in Denemarken.

14.11.13


Lezen

Bladzijde 120:
"Dat hij dat wilde, had ook te maken met het feit dat hij de wereld graag liet zien dat hij - in tegenstelling tot de secretarissen-generaals in Kopenhagen - een vrij en daarmee waarachig vertegenwoordiger was van 'het vrije Denemarken'. In tegenstelling tot zijn collega's in Kopenhagen - en de Deense gezant in Londen - realiseerde Henrik Kauffmann zich maar al te goed dat door de oorlog de rol van de Verenigde Staten op het wereldtoneel voorgoed zou veranderen."
Ik struikel vaker over dergelijke, slecht geformuleerde, zinnen. Een man heet eerst kassier en drie regels later  penningmeester. "Mischungener" wordt afgezien van de (vermoedelijke) schrijffout - het moet meschuggener zijn - vertaald met "ocharmen", terwijl er "dwaas" hoort te staan.
Ik kan me nauwelijks voorstellen dat de schrijver van het boek zo slecht schrijft, want hij is nota bene hoofdredacteur van een van de belangrijkste dagbladen van Denemarken: "Politiken", er moet iets anders aan de hand zijn, in ieder geval ligt een deel van de schuld voor het rammelende boek op het bord van de ongenoemde eindredacteur van uitgeverij "Balans", die het werk van vertaalster Maydo van Marwijk Kooy onvoldoende kritisch heeft nagelezen.
Natuurlijk kende ik de verhalen over hoe de Deense Joden tijdens de Tweede Wererldoorlog en masse werden gered en met bootjes werden overgezet naar het neutrale Zweden. Maar het waren eigenlijk vage feiten, die nodig aanvulling behoefden. Toen ik "Landgenoten. Het wonder van Denemarken. Hoe de joodse inwoners in 1943 werden gered door het moedige optreden van de bevolking"* van Bo Lidegaard ontdekte, was de keuze gauw gemaakt. Kopen! Zou het verhaal dat de Deense koning met een ster op door de straten van Kopenhagen hebben gereden waar zijn? Of waren de Deense Joden juist gevrijwaard van het dragen van een ster? Was de Deense regering na de overweldiging door het Duitse leger in Kopenhagen gebleven in plaats van, zoals de Nederlandse, op de vlucht te slaan? Allemaal vragen die ik niet kon beantwoorden en nu wel, een hiaat werd opgevuld. Dat het in fraaier Nederlands had kunnen gebeuren staat buiten kijf.

*Uitgeverij Balans, Amsterdam. ISBN 978 94 600 3667 5

Rover 4

Een folder van de Rover 80 en 100, de laatste Rovers voordat de P5 verscheen met een zelfdragende carrosserie in het begin nog wel met een eigen motor, later ook leverbaar met een V8 van Buick. Overdrive was standaard zowel op de viercylinder 80 als op de zescylinder 100. 

45 M3 & M4

Het instrumentaal neuriën werd begin jaren vijftig tot ongekende hoogte verheven door het kwartet van Gerry Mulligan, een in 1927 in New York geboren baritonsaxofonist, een kwartet dat vanaf 1952 vanuit Californië furore maakte, met Chet Baker op trompet en Chico Hamilton, drums en Bob Whitlock, bas, laatsgenoemde is in    "Moonlight in Vermont" vervangen door Carson Smith. Mooie muziek zeker, maar Mulligans en Bakers persoonlijkheden botsten regelmatig, zodat het viertal uiteenviel en het volgende epeetje in mijn vijfenveertigtoerenjazzdoos is van Gerry Mulligans Sextet, waarin behalve Mulligan: Zoot Sims,  tenorsax, Bob Brookmeyer, ventieltrombone; Jon Eardley, trompet; Dave Bailey, drums en Peck Morrison, bas. Het stuk heet "Apple Core".

25.2.16

Stal 2

"Ja moeder!"

Stal

"Geert-Jan zet jij vanavond de olifanten even op stal?"

MG 5

Een MG Magna F2-type uit 1932 met een zescylindermotor met een inhoud van 1271cc. 

Net om de hoek rechts kijkt een MG TC van eind juni 1947, maar ster van de foto is een Panhard Levassor  X14 uit 1911.
Dit is de neus van  dezelfde Panhard Levassor, de S-S (naast het merk) staat voor Sans Soupapes, zonder kleppen, de fabriek hield tot het begin van  de Tweede Wereldoorlog vast aan de schuivenmotor.

Rover 3

Uit 1956 dateert deze folder van een Rover die nooit in de handel kwam,  de T3. Rover had sinds 1946 gewerkt aan een auto met een gasturbine en alhoewel de folder het heeft over "A foretaste of tomorrow's motoring" is het nooit tot een bruikbare auto met straalaandrijving gekomen.

45 M2

New York heet The Big Apple, Chicago The Windy City, Los Angeles The Big Orange, New Orleans The Crescent City en St. Louis The Mound City en uit St. Louis kwamen dus de Mound City Blue Blowers. Aanvoerder was de voormalige jockey William "Red" McKenzie (1902-1948), werkzaam als piccolo in een hotel, terwijl zijn kompaan Dick Slevin aan de overkant van de straat in een ijssalon werkte. Red was de zogenaamde blueblower, hij bespeelde een zakkammetje met vloeipapier en Dick kazoo, een metalen pijpje met een papieren membraam. Primitieve muziekinstrumenten maar in "Best Black" en "Stretch it Boy"  krijgt het duo assistentie van Jack Bland op banjo en de geweldige gitarist Eddie Lang. Red McKenzie was een handige organisator die niet alleen optredens voor hem, maar ook voor andere muzikanten wist te regelen, later in de jaren dertig kamde hij alleen zijn haar nog met het kammetje en zong hij de hits van de dag, want dat bracht  meer geld op. Gelukkig is er ook beeld en vooral de drummer is "aardig" bezig, zo nu en dan wist McKenzie een paar befaamde muzikanten naar de studio te halen, want in "Hello Lola" horen we naast McKenzie en gitarist Bland Coleman Hawkins, tenorsax; PeeWee Russell, clarinet; Glenn Miller, trombone; Ediie Condon, gitaar; Pops Foster, bas en Gene Krupa, drums.

24.2.16

MG 4

 Een MG J2 en verreweg het meest populaire MG-model begin jaren dertig: er werden 2083 verkocht. Topsnelheid uit de  kleine viercylinder 105 km/u.



Rover 2

In 1956 was er al een Nederlandse folder van de Rover "Sixty" Seventy Five" en "Ninety" verschenen zonder kreupel taalgebruik,  wat de reden is geweest om het twee jaar later over "een klokje die centraal op het gordelbord is gemonteerd" te hebben is een raadsel. De "75 Series P4" kwam in september 1949 op de markt, gemakkelijk herkenbaar door een lamp - als een cyclopenoog - midden in de grille. De motor was een zescylinder met twee carburateurs, in augustus 1954 verschenen de "60", een viercylinder en de "90" met een grotere motor dan de "75". De drie wagens hadden dezelfde carrosserie, het cyclopenoog was verdwenen en de "90" had een verstraler op de bumper. 

45 M1

Alleen luisteren naar jazz was onvoldoende, dus moesten er ook boeken komen om meer te weten, daar was "Das Jazzbuch",  een Duitse pocket van Joachim-Ernst Behrendt, op 13 januari 1959 aangevuld met "A Pictorial History of Jazz" van Orrin Keepnews and Bill Grauer Jr. In laatstgenoemd boek staat achterin een index met alle geportretteerden van Ed Allen tot Bob Zurke. Zodra ik een grammoonplaatopname had zette ik een rondje voor de naam, voor Allens naam staat een rondje, voor die van Zurke niet. Zo verzamelde ik. Ik moet er nu een beetje om grinniken, want ik moet dus platen hebben aangeschaft zoals een ander postzegels verzameld. Ik kocht niet omdat ik de  muziek mooi vond, maar om een lijst muzikanten volledig te krijgen. Wanneer ik nu achterin genoemd boek kijk ben ik daar destijds aardig ingeslaagd. De gister genoemde Trummy Young heeft ook een rondje , niet alleen vanwege de band van Lunceford, maar ook vanwege Armstrongs All Stars, die ik ooit zag in de Haagse Houtrusthal. De band gaf twee concerten: 's avonds waren Armstrong, Hall, Young, Kyle, Shaw en Deems in Den Haag om daarna een nachtconcert te geven in Amsterdam. Ook het Modern Jazz Quartet zag ik in Den Haag, maar als mijn herinnering  me niet bedriegt in het Gebouw voor Kunsten & Wetenschappen.

23.2.16

MG 3

Een MG PB uit 1935. De PB was leverbaar als tweezitter, vierzitter (op de foto) en als Airline Coupé.  De PB had een viercylindermotor met een inhoud van 939 cc,  bovenliggende nokkenassen, twee SU-carburateurs en een vierversnellingsbak. Totaal zijn er zo'n vijfentwintighonderd PB's gemaakt.

45 L1

Jimmie Luncefords orkest heeft nooit de bekendheid gekregen van de bands van Ellington of Basie, toch is dit epeetje met opnamen van arrangementen van trompettist Sy Oliver uit 1939 de moeite waard. De trompetsolo in "Le Jazz Hot" is van Oliver, het orkest telde twee andere bekende namen Ted Buckner op altsaxofoon en trombonist Trummy Young, later één van Louis Armstrongs All Stars.

Rover

Verscheen in 1956 een Alfa-Romeofolder in ons land in het Frans,  het Engelse merk Rover bracht twee jaar later voor zijn "Sixty", Seventy-Five" en Ninety" een brochure uit in het Nederlands. Of importeur Sieberg op de Stadhouderskade in Amsterdam daar gelukkig mee was, is de vraag, want ik kan me niet voorstellen dat die firma een hand had in het erbarmelijke vertaalwerk uit het Engels. 

22.2.16

MG 2

 Het zit zo vast in onze hoofden dat MG alleen maar sportauto's maakte dat zo'n VA uit 1939 met een drophead coupécarrosserie een openbaring is. De VA had een viercylinderanderhalvelitermotor en in dit geval een Tickfordbody.

Ride

Zou het verschtopt gemouch, dat "get a ride today" op een Nederlandse vrachtwagen liet kliederen, weten wat "ride" bijvoorbeeld in Ierland betekent?

Alfa Romeo

Dit is een folder uit 1956 van het kleine broertje van de  Alfa Romeo "1900". ALFA stond oorspronkelijk voor Anonima Lombarda Fabbrica Automobili, de naam Romeo komt van de industrieel Nicola Romeo, die de fabriek in 1914 overnam. De "Giulietta" werd in 1954 ontworpen door Orazio Satta. Klaarblijkelijk vond de fabriek het niet noodzakelijk voor Nederland aparte folders te laten drukken, deze Franstalige folder werd uitgereikt door een firma in Baarn.

45 K2

New Orleans is de bekermat van de jazz en Buddy Bolden was de eerste bekende trompettist, zo staat het in de boeken. Helaas bestaan er geen opnamen van Bolden (1877-1931, die in 1907 vanwege schizophrenie moest worden opgenomen, hij was de eerste "king of jazz" in New Orleans, zijn koninklijke opvolger was Freddy (ook wel Freddie gespeld) Keppard (uitgesproken Keppaar) (1889-1933) en gelukkig zijn er van hem  wel opnamen. Ik schrijf gelukkig, want  als in het begin aan hem gelegen had waren die er niet geweest. Er gaan verschillende verhalen over zijn weigering: hij zou bang zijn dat  andere cornettisten zouden zien hoe hij zijn vingers op de pistons zette, maar de meest waarschijnlijke oorzaak is het feit dat hij bang  was dat de platenmaatschappij proefopnamen in de handel zou brengen, zonder hem behoorlijk te betalen. Zijn eerste instrument was trouwens de mandoline, maar op zijn zestiende wisselde hij tokkelen in voor blazen, waarschijnlijk omdat het lucratiever was om in een van de brassbands van zijn geboortestad te spelen. Het eerste orkest, waarin hij speelde, was het Olympia Orchestra, maar in 1907 werd King Keppard opvolger van King  Bolden in de Eagle Band. In de eerste jaren van het twee decennium voegt hij zich bij het orkest van Bill Johnson, die een aantal muzikanten uit New Orleans om zich heen verzameld had om als "Original Creole Ragtime Band" door de Verenigde Staten op tournee te gaan. Dat orkest bleef jarenlang onderweg tot Keppard zich  in 1917 In Chicago vestigde, waar hij op zeker moment werd "weggeblazen" door Joseph (Joe) Oliver, de nieuwe koning van de trompettisten. De opname van "Stockyard Strut" dateert uit september 1926, er is discussie over wie de clarinettist in het nummer is is: Jimmie O'Bryant of Johnny Dodds.

21.2.16

MG

Dit kan niet missen: een MG TC in dit geval uit uit 1949,  een verdere ontwikkeling van de TA, die in 1936 verschenen was. De TC was in productie van november 1945 tot december 1949 en had een viercylinderkopklepmotor met inhoud van 1250cc en twee SU-carburateurs. Het was een legendarisch autootje dat buitengewoon populair werd in de Verenigde Staten. De afgebeelde TC is volgende week zondag 67 jaar oud en  werd in 2000 geïmporteerd.

Gezicht

tragisch: tonen ze eindelijk hun ware gezicht, worden ze gearresteerd

45 K1

Reverend Kelsey's gospels waren andere koek dan hetgeen Professor Johnson op de grammofoonplaat had gezet.  "Little Boy" leek wel degelijk in een kerk opgenomen. Op het label staat ook duidelijk "with the Congregation at Temple Church of God and Christ, Washington". De reverend werd later bishop en gelukkig bestaat van "Tell me how long this train has been gone" beeld, de begeleiding door een trombone is vervangen door een electrische gitaar en een piano.

Studebaker

Gister verder gezocht in mijn stapel folders en reclamemateriaal van Studebaker uit 1953, geïmporteerd door N.V. Internationale Automobiel Mij. in de Haagse Scheldestraat, opgediept. Ontegenzeggelijk fraaier - zeker in coupévorm - dan de meeste Amerikaanse auto's uit dat jaar. De ontwerpen van Studebaker kwamen  al een paar jaar uit de studio  van Raymond Loewy en waren getekend door diens chef-ontwerper Robert E. Bourke. Studebaker in  South Bend (Indiana) bestond in 1953 een jaar langer dan dan een een eeuw. De broers Henry en Clem Studebaker waren smeden en wagenbouwers (covered waggons) en de fabriek bleef tot 1919 wagens, die naast auto's die vanaf 1902 geleverd werden, bouwen. In 1954 ging Studebaker samen met Packard, een andere fabriek waarvan de verkopen tegenvielen, dat zette helaas weinig zoden aan de dijk. De Studebakers van 1953 waren leverbaar met een zescylinderinlijn- of met een V8-motor.


20.2.16

45 J2

De opnamen dateren waarrschijnlijk van 31 januari 1950 en ze werden gemaakt in New York en ze hadden iets van een kerkdienst: Professor Johnson and his Gospel Singers. "Give me that old time religion" gaat over Daniël in de leeuwenkuil, dat verhaal staat in het oude testament, waarom er dan toch sprake is van Jezus begreep ik niet, die had toch niets met "old time religion" te maken. Op de achterkant van het hoesje geen enkel bericht over Johnson, enkel wat algemene informatie over gospel, dat aldus eindigt: "Professor Johnson and his Gospel singers give a condensed version of some of the gospel songs regularly used in the Negro churches,  slightly polished and pruned and rather more professional than we would probably find in most, but giving us a very good idea of the way the preacher builds up the excitement and the resulting fervour. It is an exciting record by any standards - religious or jazz."


Wolseley 2

Wat zich eind jaren vijftig in de hoofden va de directie van het BMC-concern heeft afgespeeld is een raadsel, waarom moesten alle merken van Austin tot Wolseley zo'n farinasaloon in de showroom hebben? En of dat nog niet genoeg was: Alec Issigonis briljante Morris "Mini-Minor" kreeg bij de lancering in augustus 1959 meteen een broertje in de Austin "Seven" (of "Se7en") en werden er later de Riley "Elf" en de Wolseley "Hornet" aan toegevoegd? Beide laatsten met  kofferbak. Dat de tegenwoordige eigenaar BMW van het oorspronkelijke ontwerp niets, maar dan ook helemaal niets begrepen heeft tonen de vehikels die vandaag de dag met het merk Mini op de neus rondrijden.

19.2.16

45 J1

Er waren natuurlijk veel meer gospelzangeressen in de jaren vijftig dan Mahalia Jackson (1911-1972),  maar zij was de bekendste en van haar waren grammofoonplaten te koop.  Het woord gospel was nieuw, ik herinner me het woord spiritual, al bleek dat dan weer beter te passen bij een klassiek geschoolde zangeres als Marian Anderson.

Wolseley

De Wolseley met een pininfarinacarrosserie was er met een viercylinder-  zowel met een zescylindermotor, respectievelijk de 15/60 en de 6/99. Wie nu, jaren later, de folders leest is verbaasd over het aanprijzend proza, terwijl alle BMC-saloons met dezelfde carrosseries werden uitgerust. In de folder van de 6/99 staat het volgende: "De samenwerking tussen de Wolseley fabriek en de ontwerper Farina heeft geleid tot een combinatie, die zonder de minste twijfel de brilliantste Wolseley aller tijden genoemd kan worden. Weinig wagens hebben vanaf hun debuut zoveel wel-verdiende  waardering en bewondering geoogst. Nooit te voren werd een dergelijke luxe uitvoering en prestatie tegen een zo gunstige prijs aangeboden." Boven de 15/60, hieronder de technische gegevens van de 6/99.

18.2.16

Bussum

het wordt hoe langer hoe leuker in het goyse dorp met geiwe