Er kleefden een aantal bezwaren aan de PCC’s,
de deinende gang heb ik al genoemd, maar ook het abrupte remmen en het voor
sommige – met name staande passagiers – snelle optrekken kregen kritiek. Maar er
was nog iets anders, de PPC-car was een éénrichtingtram en omdat sommige
lijnen, zoals de bijvoorbeeld de 5 aan beide eindpunten noch een keerlus
noch een mogelijkheid tot
driehoeken had, kon de PCC-car op zo'n lijn niet worden ingezet.
De 1001 en 1002 kregen in de 1003 tot en met
1024 een vervolgserie, gebouwd door La Brugeoise in Brugge, het idee van een achterinzittende conduceur was
inmiddels verlaten, de bestuurder reed niet alleen, hij stempelde ook en om
duidelijk te maken dat het om éénmanswagens
ging, kregen de PCC’s twee horizontale groene banen op de neus, die trouwens
in 1960 weer vervielen.