Gelukkig bleek de pastoor van de Saint-Jacques een Vlaming - Christiaan Servatius Maria Van Den Menobbellen - (ik heb dat even snel opgeschreven), zodat ik tot grote vreugde van de regisseur van het programma niet meer hoefde te doen alsof ik Frans verstond. We spraken Nederlands met elkaar en Van Den Menobbellen had een geboorte-, een trouw- en overlijdensregister klaargelegd, waaruit bleek dat de grootvader van Jerome en Pierre Quackernack oorspronkelijk uit Stosswihr, een dorpje onder de rook van Munster in de Elzas afkomstig waren, hetgeen meteen verklaarde waarom de fromagerie aan de Rue de Vitrimont zo'n enorme hoeveelheid munsterkaas had ingeslagen. Dat was gebeurd uit solidariteit met de geboortegrond. Uit het geboorteregister bleek dat mijn voorvader Jerome Quackernack gehuwd was met Marie Thérèse Bontrouvé en uit de andere boeken bleek dat zijn vader eveneens Jerome en diens vader ook Jerome heetten. Heel bijzonder was, zei de pastoor, dat laatstgenoemde Jerome gehuwd was met edelvrouwe Charlotte de Hébété, afkomstig uit een oud, zij het aan lager wal geraakt, adelijk geslacht afkomstig Ribeauvillé. Daar wilde ik ogenblikkelijk meer van weten, want van adelzijn leek me wel wat. "Dan moet u naar Ribeauvillé", zei Van Den Menobbellen.